SJAAK GROSTHUIZEN 4 mei 2013 – Van PTT naar Post NL
Ooit bestond er een consumentenleedprogramma waarin men op satirische wijze het leed uitlichtte van de door onwillige en begriploze bedrijven en overheidsorganen geteisterde burger. Toen kon je nog lachen. Even bekroop mij indertijd de vrees dat de door o.a. Sylvia Millecam en Hans Böhm gefileerde instellingen zich inderdaad aan hun heilige beloftes zouden houden om het leven te beteren. Dat we het verder moesten doen met vervagende herinneringen aan de confrontaties tussen Hans Böhm en de PTT. Dat waren nog eens tijden! Gelukkig hoort het tot de vaste kenmerken van grote bedrijven en overheidsinstellingen dat er grove fouten worden gemaakt en dat zulks blijvend is. Het huidige programma Kanniewaarzijn bewijst dit. We blijven dus lachen.
Kansen op echt goede satire zijn groot, wanneer niet een kwetsbare burger, maar een overheidsinstantie zich keert tegen een groot bedrijf. De gemeente Hoorn en diverse particuliere partijen in Hoorn rond de Huesmolen lopen al enige tijd te hoop tegen de voormalige PTT, die ook onder de naam Post NL blijk blijft geven van onbegrijpelijk onbegrip voor realiteit en redelijke wensen vanuit de samenleving. Heerlijk toch?
Voor een goede satire rond een conflict met Post NL heb je natuurlijk nodig dat je je al enige tijd te pletter loopt tegen de betonnen bunker van vastberaden onverzettelijkheid. Eigenlijk klinkt dit te heldhaftig, alsof de postjongens hier ontzettend hun best voor doen. Ook voor het maken van de grappen hierover is het handig om duidelijk te maken dat daar mensen werken of aanwezig zijn, die er over gaan, maar die dat van de leiding nog niet te horen hebben gekregen. Je zoekt dus contact met mensen die niet begrijpen waarom je juist met hen contact wilt hebben. Terwijl je over echte autisten eigenlijk geen grappen mag maken, kun je dat over autistische instellingen weer naar hartenlust. Op elke poging tot contact vanuit de ondernemers en de Vereniging van Eigenaren van de Huesmolen wordt binnen Post NL uitermate spastisch gereageerd, compleet met fiepen en tics.
Nu hebben de Hoornse partners in de strijd een krachtdadige visionaire leider aan het hoofd van de troepen staan, namelijk Henk Hansen. Hij maakte al gehakt van het financiële bastion dat door Post NL werd opgeworpen. Vijf miljoen moesten het oude postkantoor en de grond opleveren. ‘Anderhalf is zat!’ riep Henk uit met het stemgeluid van iemand die het kan weten. Er zit nu ook een projectontwikkelaar tussen de Hoornse factie en Post NL. En wij kennen allemaal de instelling van projectontwikkelaars: Iets goeds neerzetten om daar zelf veel beter van te worden. Maar ook Henk kwam niet verder dan de slotgracht. Impasse dus.
Maar nu komen de Hoornse tehooplopers met een troef: burgemeester Onno van Veldhuizen. Die zal wel even met Post NL gaan praten. En wanneer Post NL hem zou vragen: ‘Wie neem je daarvoor mee?’ dan is zijn antwoord: ‘Aart Ruppert!’
Kijk, en dat zal ze leren! Wij hopen maar dat ze Onno en Aart nog niet kennen. Dan is de verrassing des te groter! Wat zullen ze opkijken, wanneer ze voor die twee de slotbrug optrekken! Natuurlijk overwegen ze bij de televisie altijd even de mogelijkheid om in het satirische verbeelden van deze strijd dit tweetal op te voeren als Don Quichotte en Sancho Panza. Met natuurlijk de vraag: wie speelt de vermetele ridder te paard en wie is de volgzame, maar uiterst kiene schildknaap op het ezeltje. Wat komt het goed uit dat het nu ook nog om een molen gaat. De Huesmolen, wat dat ook geweest moge zijn. Zij zullen de vastgelopen gesprekken weer op gang brengen. Realiteitszin in de koppen rammen. Wij dienen ons wel te realiseren dat de gemeente slechts een beperkte rol in het verhaal speelt. De gemeente gaat slechts over de beperking van woeste ideeën. Daar is natuurlijk geen droog brood mee te verdienen, maar moeten we in deze barre tijden niet allemaal een veer laten?
Ik ben, samen met ruim 70.000 inwoners, ontzettend benieuwd naar de afloop van het eerste gevecht. Wanneer het in één keer beslist is en alle partijen elkaar al vriendelijk lachend de hand hebben toegestoken met de toezegging dat men er waarachtig wel gezamenlijk uit zal komen, dan is de kans op mooie satire meteen verkeken. Kanniewaarzijn zal geen seconde overwegen hier iets mee te doen. En moeten wij dan weer trots rondbazuinen hoe sterk onze stadsbestuursleden in hun schoenen staan? Wat kunnen ze eigenlijk niet aan?
Maar zijn onze eigen politici eigenlijk ook niet altijd de beste leveranciers geweest voor consumentenleed? Laat ik hen daar als liefhebber van satire altijd dankbaar voor blijven.