SJAAK GROSTHUIZEN 22 juni 2013- Een redelijke reden voor een rede
Ik mag graag luisteren naar Piet Bruijns, de immer enthousiaste PvdA’er in onze gemeenteraad. Piet zit daar niet zijn tijd uit te zitten. Piet houdt altijd zijn oren open naar geluiden die voor politici het opvangen waard zijn en hij geeft zijn ogen goed de kost. Hij houdt de indrukken die hij opdoet nooit voor zichzelf. Hij zit in de raad opdat de stad daar haar voordeel mee kan doen. Je moet goed luisteren naar zijn argumentatie die zijn plannen voor ons welzijn steevast vergezelt. Piet is daarin onnavolgbaar en soms zelfs niet te volgen. Door mij dan.
Piet verdedigde deze week het plan van de PvdA om de rede van Hoorn in ere te herstellen. De rede van Hoorn bestaat uit een kilometers lange rij van palen, waar schepen in redelijke rust voor anker kunnen gaan en je kunt er nog veilig zwemmen ook als je dat zou willen. Vroeger heeft er bij de haven van onze oude stad ook zo’n rij palen gestaan. Die is er al lang niet meer en ik vrees dat men dat spul rustig heeft laten wegrotten omdat men er de noodzaak niet meer van inzag.
Zo’n rederij van palen is ook nu geen noodzaak, maar het kan volgens de PvdA wel zeer nuttig zijn. Het kan de uitnodiging naar watertoeristen behoorlijk vergroten en dat is weer winst voor de stad. Je ziet het: er is over nagedacht. Piet Bruijns gaat nog verder met argumenteren. De palenrij biedt ook kansen om de salonschepen niet meer te laten aanmeren bij het Oostereiland. En hier begon bij mij het moment dat ik Piet niet meer goed kon volgen. Ik had al scherp een beeld van de rij palen voor ogen, compleet met rustig kabbelende golfjes en vredig dobberende bootjes. Ik begon me ook voor te stellen dat daar salonboten aanmeerden en dat toeristen die persé Hoorn wilden bezoeken zich balancerend over de paalkoppen naar de vaste wal begaven. De TROS zou hier direct een variant op haar programma Fiets ‘m erin kunnen opnemen.
Dit zal Piet vast en zeker niet bedoeld hebben, maar hij maakt wel zeer duidelijk dat hij die grote schepen niet meer in het historische havengebied wil hebben. ‘De mooiste plek van de haven wordt ontsierd door die lelijke witte schepen’ liet hij optekenen voor het krantenstukje.
Die uitspraak is niet een feitelijke vaststelling. Het geeft een blik in de ontwikkeling van deze ideeënman in de esthetiek. De schepen zijn in zijn conceptie lelijk.
Vroeger toen ik nog de lagere school in Alkmaar bezocht was een bezoek van het Rode Kruisschip ‘Henry Dunant’ een stukje in de krant waard. Met mijn broer ging ik kijken naar het witte gevaarte bij de Accijnstoren. Ik was op dat moment zelfs een beetje jaloers op de zieken die mochten meevaren. Mijn broer en ik fantaseerden dat wij ook iets mankeerden en zo het recht verkregen aan boord van het prachtige schip te mogen komen. Misschien was het voor onze persoonlijke ontwikkeling beter geweest wanneer op dat moment een wat oudere heer die onze verrukte gezichtjes zag ons had gezegd: ‘Groot hè? Maar het is wel een lelijke boot.’ Ik denk dat voor kinderen indrukwekkend synoniem is aan mooi. Zou Piet in zijn vroege jeugd wel van een volwassene hebben gehoord wat hij wel of niet mooi moest vinden? Mijn broer en ik hebben intussen allebei onafhankelijk van elkaar ontdekt wat we mooi en lelijk vinden. We hebben daar beiden een andere kijk op.
De huidige salonschepen doen mij steeds aan dat verlangen van toen herinneren. Die schepen zijn niet lelijk. Ik kan me niet voorstellen dat de bouwers van de schepen de opdracht hebben meegekregen, dat het best een beetje lelijke boot mag zijn. Ook de opvarenden moeten niet bij het aan boord stappen de gedachte hebben: wat is dit een lelijk schip, maar ik ga toch maar aan boord, want anders krijg ik Hoorn niet te zien. Of dat ze de mening van Piet delen en blij zijn dat het schip ergens uit het zicht aanmeert, zodat het havengezicht niet wordt verpest. En dat ze er dan best wat meer moeite voor willen doen om in de binnenstad te kunnen komen. Ik kan me wel voorstellen dat aan boord ansichtkaarten te verkrijgen zijn met de foto van het schip erop en dat die nog redelijk gretig aftrek vinden ook.
Piet heeft ook nagedacht over de kosten van de redepalenrij. Dat mag niet te veel zijn en makkelijk kunnen worden terugverdiend via havengeld. Anders is dit misschien een leuk ideetje voor wanneer het Carbasiustunneltje is afbetaald?
Ik vind het fijn dat Piet met ideeën komt. Daar moet hij nog maar heel lang mee doorgaan. Maar misschien is het beter dat Piet anderen niet meer vertelt wat mooi of lelijk is. Dat mogen we best zelf leren.