Sjaak Grosthuizen 13 april 2013 – Columnist als pluimfee? : ‘Waar haal je het toch vandaan, Sjaak?’ heb ik menigmaal mogen horen. En dan antwoordde ik dikwijls wat blasé: ‘Och met zo’n college en gemeenteraad is dat niet moeilijk.’ Toch raakte ik de laatste tijd een beetje in een dip door de vraag die me kwelde: ‘Waar moet ik het deze week in Godsnaam over hebben?’
Weer over de tunnel en wel of niet gewenste referendum? Nog eens over het feit dat de burgemeester pijnloos en geroutineerd in spagaat gaat bij coffeeshopproblemen? Over de salonboten en andere havenperikelen? Voor een columnist is dat de dood in de pot. Ook grote zaken zijn aandachtsleets.
Gelukkig maken onze vroede vaderen de verwachtingen die je van betaalde bestuurders mag hebben ook deze week weer waar. Om te beginnen de CDA-wethouder van berebelangrijke kinderzaken Michiel Pijl. Als bewoner van een pand aan de Oliemolen ontdekte ik deze week samen met mevrouw Grosthuizen een bouwsel aan het einde van de sloot die achter ons huis loopt. Wij kwamen tot de conclusie dat het een bruggetje betreft. Het deed mij direct denken aan een van de kneppelbruggen in Alkmaar. Het leidde tot onze verrassing naar een piepklein eilandje met alleen wat boompjes en kreupelhout. Het blijkt een speeleilandje voor de kinderen te zijn, met mogelijkheden om nu eens helemaal zelf speelmogelijkheden te bedenken, zonder de fantasiedodende bedenksels van wellicht goedbedoelende, kindvriendelijke en toch vooral kindveilige speelspullenmakers. Ik begreep direct de vertederde gevoelens van mevrouw Grosthuizen hierover en las met voldoening de aankondiging van de opening ervan door Michiel. Ik kan me hier alleen maar een terecht glunderend kijkende wethouder bij voorstellen.
En ook het bericht dat Hoorn alweer op een prachtige plek van een landelijk lijstje prijkt verheugt mij. Wij hebben de op één na beste middelgrote markt van Nederlandse steden.
Winterswijk is ons voor, maar die markt ligt voor onze omgeving op een veilige afstand. VOCH-wethouder van verkoop-je-stad-maar-doe-dat-goedzaken Aart Ruppert mag hier zeker even om glunderen, maar toont zijn niet-blijven-zitten-maar-stevig-doorpakkenmentaliteit door strijdlustig te verklaren dat hij werk zal maken van mogelijke verbeterpuntjes, opdat we op dit gebied helemaal bovenaan een lijstje komen te staan.
En waar blijf ik dan, vraag ik me af. Ik heb me tot doel gesteld onze stadsbestuurders altoos kritisch te blijven volgen, maar dat wordt me wel heel moeilijk gemaakt. Elke week een pluim uitdelen is voor een columnist uiterst vervelend. Hoorn zou zo maar bovenaan het lijstje kunnen staan van steden, waar voor kritische columnisten geen eer aan te behalen valt.
Komen Michiel Pijl, die schittert door het uitvoeren van leuke plannetjes die door bewoners worden bedacht en Aart Ruppert die de credits krijgt voor wat marktkooplieden voor elkaar brengen in de door Vereniging Oud Hoorn gekoesterde omgeving, wel in aanmerking voor de lofuitingen? Het antwoord op die vraag ligt in de wedervraag. Stel nou, dat op beide gebieden de prestaties waren uitgebleven. Wie zouden we daarvoor dan de schuld geven? Juist! Daarom past, mutatis mutandis, deze noest arbeidende schepenen een volwaardig eerbetoon. Dat moet dan ook maar, ook en vooral voor de zaken die ze niet zelf bedenken.
Bij een foto van goedbetaalde wethouders bij de kledingrekken van een kringloopwinkel vraag ik me af of ik daar lovend over moet zijn of niet. Moet ik Michiel Pijl en zijn VVD-collega Ronald Louwman prijzen om hun moed zich openbaar in een dergelijke winkel te laten fotograferen of moet ik mijn schouders ophalen? Is er een salarisgrens waarboven je je eigenlijk niet meer in dergelijke zaken dient op te houden? Ik heb opgezocht welk salaris zij volgens de regels innen. Ik zit daaronder. Wie niet? Zou ik anders reageren wanneer ik ze daar tegenkom terwijl ze net als mevrouw Grosthuizen en ik aan het snuffelen zijn naar buitenkanskoopjes? Zouden zij en ik dan ons best doen om zo relativerend mogelijke grappige verklaringen te bedenken voor onze aanwezigheid daar? Om schuldgevoelens weg te lachen, omdat we voor een paar centen zaken wegkopen voor de neus van minder draagkrachtigen?
Nou doe ik het weer. Even een iets zuur aandoende opmerking plaatsen om een uitgedeelde pluim te relativeren. Soms denk ik, voor een paar seconden slechts, was ik maar geen columnist. Beste Hoornse politici, doe maar iets geks, dat is voor mij gewoon goed.