Zaterdag 11 januari 2014 – Column Sjaak Grosthuizen – De strijd om Groot Hoorn
Soms sla ik het uiten van goede voornemens aan het begin van een kalenderjaar over. Wanneer het dagelijkse leven verloopt in een prettig leefbaar ritme, dan voel ik er weinig voor de boel eens radicaal op de schop te nemen en samen met mevrouw Grosthuizen nieuwe uitdagingen met bijbehorende fraaie vergezichten te zoeken. Als zich zoiets dreigt voor te doen, dan gebeurt dat steevast bij de wisseling van de jaargetijden, het inzien van folders of het zien van een van de favoriete televisieprogramma’s van mevrouw Grosthuizen. Zij is eerlijk gezegd van ons twee degene die zich het best laat verlokken door nieuwe vergezichten. Al is het maar door het verschuiven van het meubilair.
Hoorn en haar Westfriesland zijn wat noodlijdend.
Ik ben wel benieuwd naar goede voornemens van anderen. Niet om dat een paar dagen later meesmuilend te becommentariëren. Sommige voornemens spreken mij aan en verdienen ondersteuning. Vanmorgen las ik over het hartverwarmende initiatief een bijeenkomst te houden om te praten over ‘Groot Hoorn’. Eén van de sprekers zal Gert van der Valk zijn. De directeur van het nieuwe en grootste hotel van Westfriesland. Dat de bijeenkomst plaats vindt in het verzorgingshuis Westerhaven, vind ik betekenisvol. Hoorn en haar Westfriesland zijn wat noodlijdend. De eerste diagnosestelling en te formuleren therapie in deze zorgzame omgeving kan heilzaam zijn voor de toekomst van onze hele regio.
Groot Hoorn is een beladen begrip. Dat wordt in Hoorn op fluistertoon en elders in de regio met afgrijzen uitgesproken. Groot Hoorn scheidt nu meer dan het verbindt. Dat moet in de toekomst veranderen. Het voornemen om daar met alle Westfriezen aan te werken dient alleen dit jaar nog een voornemen te zijn. In de komende Nieuwjaarsboodschappen moet de voortgang ervan worden besproken.
Ook water als vijand leek een verbindende kracht te hebben.
Hoe kan de gehele Westfrieze bevolking hier strijdbaar en strijdklaar voor worden gemaakt? Het antwoord is duidelijk. We hebben een gemeenschappelijke vijand nodig. Dat is eerder gebeurd. Ik heb ooit een jeugdroman geschreven over de strijd van de Westfriezen tegen de vermaledijde Hollanders, die onder aanvoering van Roomskoning Willem II en zijn zoon Floris V erop uit waren ons te knechten, als wingewest in te passen in hun rijkje. In die strijd waren we geen Hoornaars, Medemelekers, Blokkerders of Widenessers. Ook water als vijand leek een verbindende kracht te hebben.
Wij lijken in deze tijd niet meer bewust te maken te zijn voor een gemeenschappelijke vijand. Alles is teruggebracht tot gesprekspartners waarmee we het soms niet eens zijn. Het provinciebestuur of het rijk bieden ons genoeg kansen om eens te komen tot een gezellig gezamenlijk verzet, maar vaker blijven we ons vasthouden aan een gerieflijke lokale status quo. Probeer maar eens een noodzakelijke en bruikbare verkeersweg dwars door Westfriesland te realiseren. De rieken van protesterende boeren zijn dan niet op de provincie of het rijk gericht.
Even meende ik hoop te kunnen putten uit het bericht dat waterplanten de toeristische mogelijkheden voor de Hoornse en overige Westfrieze kustlijn ernstig bedreigen. Bedreigende planten, daar heb ik het al eens eerder over gehad. In de tweede column die ik voor Radio Hoorn maakte, op 2 oktober 1999, noemde ik al dat we ernstig werden bedreigd door de sterk oprukkende grote waternavel. De strijd daartegen hebben we toen overgelaten aan het hoogheemraadschap en daar hoorde je verder nooit meer iets over.
Wij laten het strijden over aan de gekozen politici.
Wij zijn zelf nauwelijks meer te overreden onze wapens te omgorden om, na elkaar met veel vertrouwen als strijdmakkers in de ogen te hebben gekeken, het commando af te wachten schreeuwend en vechtend uit de loopgraven te klimmen om het buitengewestelijke gevaar een gevoelig lesje te leren.
Wij laten het strijden over aan de gekozen politici. Wij besteden heldhaftige gevechten tegen de bedreigingen uit. Het Pact van Westfriesland zal op deze manier nimmer een Pact van Groot Hoorn worden. In de komende drie maanden zullen zij, die namens ons bedreigingen dapper het hoofd zeggen te willen bieden, zich aan ons opdringen. En zonder kennis van de vijanden, zonder vermoeden van bedreigingen en nagenoeg zonder interesse voor een voorspoedige toekomst van gemeente en regio zal een minderheid van ons mensen aanwijzen aan wie de zorg en strijd worden overgelaten. Dat mensen daarvoor de zorginstelling Westerhaven als uitvalsbasis gebruiken klopt dan wel. Stop Groot Hoorn daar maar in. Daar hoort het blijkbaar thuis.