7 november 2015 – Column Sjaak Grosthuizen: Groenleed
De oude man zag hem zitten. Op het bankje in het park, met het af en toe in vertwijfeling schuddend hoofd in de handen. Hij besloot naast hem plaats te nemen.
‘Zit het tegen?’ vroeg hij. De man keek even op en schudde weer mistroostig zijn hoofd.
‘Ik heb ’t volkomen verkeerd ingeschat en het dan ook volledig verprutst,’ zei hij zacht. ‘Ik mag nog doorgaan, maar daar is dan ook alles mee gezegd.’
De oude man verwerkte deze mededelingen even. ‘Wat heb je verprutst?’
Even aarzelde de man of hij zijn hart zou uitstorten tegenover een onbekende oude man. Een vreemdeling zeker, verdwaald misschien? ‘Een ludiek idee om aandacht te vragen voor het omgaan met ons milieu, om duurzamer te leven. Het was een slecht idee.’
‘Is het slecht om ludieke ideeën te verzinnen voor een duurzamer wereld? Iedere politicus van zeg maar GroenLinks zou dat direct bestrijden.’
‘Ik bèn van GroenLinks,’ zei de man. ‘Ik dacht dat het idee een daverend succes zou kunnen worden, maar ik heb het verpest. Het gaat niet meer door.’
De oude man zweeg en keek naar de zuchtende man naast hem.
‘We wilden in de Sinterklaastijd met een aantal Pieten folders uitdelen.’
‘Zwarte Piet op de bres voor duurzaam?’ vroeg de oude man.
‘Nee, groene.’
‘Groene Pieten?’
‘Groene Pieten, met folders. En posters met groene pieten. Voor de duurzaamheid.’
‘Ook tijdens de intocht?’
‘Ook tijdens de intocht. Strooigoed voor de kinderen, foldertjes voor de ouders.’
‘Lijkt me een leuk idee. Waarom gaat het niet door?’
‘Zo verpest je een kinderfeest,’ zei de man. Hij ging rechtop zitten.
De oude man schudde verbaasd het hoofd. ‘Moesten ze dan ook gaan brullen dat Pieten niet zwart mogen zijn? Gingen ze met spandoeken sjouwen? Sinterklaasliedjes overschreeuwen?’
De man op de bank keek de oude man bijna verbijsterd aan. ‘Nee, natuurlijk niet! Ik wilde geen harde acties voeren, gewoon iets ludieks. Groene politiek met een knipoog. Maar zo maak ik misbruik van een traditioneel kinderfeest.’
‘Misbruik? Je wilde toch geen reclame maken voor speelgoed? Voor snoepgoed? Voor bedrijven die kinderen opvangen? Misbruik? Wie zegt dat?’
‘De hele oppositie. Met Robert in de spits. Ze beschouwen het als een misser van de grootste orde. Ik heb gewoon gefaald. Het hele sociale mediacircus is ontploft toen het eerste persbericht uitkwam. De berichten werden gedeeld en gedeeld en er waren honderden reacties. Ik heb toen het vervolgpersbericht ook maar snel verstuurd, maar het was al te laat. Zelfs de Telegraaf berichtte erover.’
‘De Telegraaf?’
‘Ja, maar ze hebben het bericht niet helemaal goed begrepen. Zo kwam ik een beetje als leugenaar te kijk te staan.’
‘Goh, dat overkomt de Telegraaf eigenlijk nooit, toch?’
De man moest even glimlachten ondanks zijn ellende.
‘Ik heb geprobeerd de commotie te sussen. Ik heb mijn excuses aangeboden. Alle fracties hebben laten weten dat het een onhandige actie was. Ook de coalitiefracties. En het college heeft afstand genomen van het plannetje.’
‘Wisten ze van niets?’
‘Officieel niet. De samenleving was ontploft, zie je.’
‘Samenleving ontploft? Wie zegt dat?’
‘Robert. Hij zit net als ik veel op Facebook. Hij heeft het over duizenden reacties.’
De oude man liet het even op zich inwerken. Duizenden reacties klinkt wel erg veel. ‘Komen die ook van duizenden mensen?’
De man keek de oude man verbaasd aan. ‘Nee, die berichten worden vaak doorgestuurd en dan komen er reacties bij. En daar komen weer reacties op terug en daar reageert men ook weer op.’
‘Ah,’ zei de oude man. ‘Dan kan het misschien ook zo zijn dat slechts enkele tientallen mensen al die reacties hebben veroorzaakt?’
‘Ja, dat is mogelijk.’
‘Zo zie je maar, dat kleine groepjes mensen een hoop heisa kunnen maken wanneer ze het ergens niet mee eens zijn. Niet alleen in vergaderzaaltjes, ook via Facebook dus. Wil jij me nu in alle ernst wijsmaken dat alle fracties zich hebben laten imponeren door een handjevol Facebookreageerders? Ook de fracties van de coalitie die niet op zoek zijn naar manieren om het college onderuit te halen, zodra zich de gelegenheid daartoe aanbiedt?’
De man leek beduusd. ‘Mijn eigen fractie was kritisch en de PvdA heeft zelfs de schorsingen erg lang laten duren om erover te beraadslagen.’
‘Die hebben je dus behoorlijk laten bungelen,’ zei de oude man. ‘Hadden ze nog een appeltje met je te schillen?’
‘Ik dacht dat het wel snor zat, maar ik denk dat ze eerdere te enthousiaste manieren van communiceren nog mee wilden nemen in hun afwegingen.’
‘Dus, een politicus die enthousiast is ergens voor moet erg voorzichtig communiceren?’
De man knikte. Hij liet de turbulente gebeurtenissen van de avond nog weer aan zijn geest voorbijgaan. Een brokkenpiloot, aangeschoten wild, was hij dat dan? Kon hij werkelijk moeizaam de gevoeligheden in de samenleving aanvoelen of waren de oppositieraadsleden zulke experts in het opblazen van kleine zaken? Hij zag de pijnlijk getroffen en verontwaardigde gezichten in de raad. Meenden ze dat nou of was het gewoon schijnheiligheid? Hadden zijn coalitiegenoten gelijk of toonden ze een ongelooflijke lafheid toen ze hem zo in zijn hemd lieten staan? Hoe lang zou zijn politieke leven nog duren?
‘Groene pieten,’ grinnikte de oude man naast hem. ‘Ze maken jou niet zwart om groene pieten, jongeman. Vertel eens, welke fracties waren ook tegen die duurzaamheidplannen van jou?’
‘De hele oppositie.’
‘Dus alle partijen die jou ook weg wilden hebben?”
‘Ja.’
‘Tjonge, wat een toeval. En ze verkochten het als bederven van een kinderfeestje? Hebben ze net zo’n bezorgde heisa gemaakt over de aangekondigde acties tegen zwarte pieten?’
De man haalde zijn schouders op. Hij had niet in paniek moeten raken. Niet moeten vluchten. Vluchtgedrag roept jachtgedrag op. Niet alleen bij dieren. Ze hadden nu zijn bloed geproefd en de jacht definitief ingezet. De coalitie had hem weliswaar gered, maar bood geen echte veiligheid meer.
De oude man stond langzaam op. ‘Groene pieten. Blauwe pieten. Zwarte pieten. Het moet een leuk spelletje blijven. Politiek moet zich daar niet mee bemoeien. Het moet een kinderfeestje blijven. Toch?’
Hij sjokte weg. Een windvlaagje wapperde een deel van zijn witte baard over zijn schouders. Ook de politicus stond op. Hij rechtte zijn schouders en vertoonde een strijdbare grijns . ‘Aangeschoten? Nee! Beschoten? Ja, met losse flodders!’ Hij stapte op huis aan. Energiek, zoals dat een strijdbaar politicus betaamt.