30 mei 2015 – Column Sjaak Grosthuizen: Overpeinzingen van een economische nitwit
We hebben geld overgehouden, las ik. Bijna een miljoen! En dat in een tijd waarin het bepaald niet gemakkelijk is om als gemeentebestuur lopende zaken lopende zaken te houden.
Mag je Judith de Jong, PvdA-wethouder van eindjes-aan-elkaar-knoopzaken met dit resultaat feliciteren? Meteen doen, dacht ik. En ook haar kompanen in het college. Maar een artikel moet je altijd helemaal uit lezen. Ik las daarom dat er zo’n 20 miljoen euro zijn onttrokken aan de financiële reserves.
Ik vind het bij tijd en wijle erg jammer, dat ik geen economie heb gestudeerd. Niet dat ik dan gelukkiger zou zijn geweest. Economen kunnen in dit deel van de 21e eeuw nauwelijks gelukkig worden van hun werk, vermoed ik. Maar ik zou wellicht in staat geweest zijn het bericht tot op de cent nauwkeurig op de juiste waarde te schatten.
Een reserve geeft een veilig gevoel voor de toekomst.
Mevrouw Grosthuizen en ik beschikten tot voor kort ook over een bescheiden reserve. Zorgeloos konden we de wasmachine gekke geluiden horen maken. Op redelijke termijn zouden we een uitstapje kunnen maken naar een gebied, waar we al naar uitkeken sinds onze kinderen met verbluffend succes hun best deden om het inkomende geld er voor het eind van de maand doorheen te jagen. Een reserve geeft een veilig gevoel voor de toekomst. De kinderen zijn nu de deur uit en mogen zich bekommeren om hun eigen eind van de maand. Onlangs ontdekten we tot onze schrik, dat een auto met groot en onverschillig gemak hun rol kan overnemen. Weg bescheiden reserve! Wij kijken nu even aan tegen een iets ander toekomstbeeld. Niet grauw, maar met iets andere feestkleuren.
Waarom dus geen paniekverhaal van Judith de Jong?
Bijna een miljoen overhouden klinkt daarom in mijn ongeschoolde oren als ruim 19 miljoen tekort komen. Waarom dus geen paniekverhaal van Judith de Jong? Judith en haar collegevrienden en –vriendin gaan de komende jaren bezuinigen. Enkele miljoenen per jaar. Wij dienen dat zuchtend te begrijpen. Er is weinig ruimte voor nieuw beleid, maar brengt dat Judith tot wanhoop? Welnee! Ze wijst ons op de initiatieven, kennis en organisatiekracht van de Hoorns stadsbewoners. Innig verbonden met de stad komen we er wel uit, meent zij.
Ik richtte me tot mevrouw Grosthuizen toen zij zuchtend het geld van de garagerekening overmaakte. Ik roemde haar initiatieven, haar kennis en haar organisatiekracht en ik benadrukte onze innige verbondenheid. Ze keek me aan en sprak toen: ‘Mooi, meneer Grosthuizen. Dat betekent dat we dus dat krantenwijkje samen gaan lopen!’
Ik knikte bedeesd. Ik dacht nog: ik kan toch ook gewoon wat economie gaan studeren? Maar dat heb ik maar voor me gehouden.