27 februari 2016 – Column Sjaak Grosthuizen: Wil de echte angsthaas rustig blijven zitten?
We leven in gevaarlijke tijden. Hordes onverdraagzame types bevolken onze steden en dorpen. Zij hebben een diverse achtergrond, maar hun streven is identiek. Zij hebben gelijk. Vaak dien ik passend te zeggen: hun hebben gelijk. Wie een mening heeft moet dat niet meer onder stoelen of banken steken, maar er duidelijk voor uitkomen. Hun leiders vinden dat het hoog tijd wordt. Anders neemt iedereen maar een loopje met je en verwordt jouw wereld tot een hopeloos rotzooitje.
Leiders met baarden, aanvoerders met kaalgeschoren koppen of een führer met geverfd haar, alsof het gelijk in een haardracht zit, vertellen je hoe de wereld in elkaar steekt en wie daar een puinhoop van dreigt te maken, wanneer je even niet oplet. Kom nu in verzet, roepen zij op, steun onmiddellijk de heilige oorlog, pak nu het bestuur van jouw voetbalclub aan, laat ogenblikkelijk dat halfzachte stelletje in het gemeentehuis weten wat de echte wil van het volk is. Jouw wil dus, de wil van onze leider in ieder geval, maar daar sta je toch achter? Hij heeft gelijk! Daar gaan we niet uitgebreid over neuzelen, want hij zegt precies wat jij voelt.
Maar is dat genoeg?
De Nederlandse wetgeving en het justitiële apparaat begint langzaam maar zeker te zien hoe ondemocratisch geweld zou kunnen worden bestraft. Maar is dat genoeg? Deze week kwam weer eens in het nieuws dat ook onze lokale bestuurders hun leven niet meer veilig zijn! Natuurlijk waren de wraakacties van criminele bendes op auto’s en huizen van b’s en w’s als gevolg van aanpak van wietplantages en pillenfabricage al eerder in het nieuws, maar nu dreigt het uiten van volkswoede op lijf, have en goed van onze gekozenen een navolgbare traditie te worden voor hen of hun die zich het enige echte volk beschouwen.
Laten we er geen doekjes om winden: onze democratie is in gevaar! Landelijk in het nieuws sprak een vertegenwoordiger van onze gemeenteraadsleden over de dreig- en hatemails en over aanslagen. De eerste moord op een gemeenteraadslid moet nog gebeuren, het is slechts een kwestie van wanneer, begreep ik.
Pak een onderwerp aan dat gevoelig ligt bij een bepaald deel van de bevolking – ik ga niet zeggen welk deel, ik kijk wel uit, ik heb mijn leven te lief, ik ben in korte tijd gehecht geraakt aan mijn auto, ik heb nog geen nieuwe ruiten nodig, de voorgevel is nog niet eens zo lang geleden opgeknapt, de voordeur is net afbetaald, mijn kinderen wonen weliswaar niet meer thuis, maar hun adres is natuurlijk te achterhalen – en de pleuris breekt uit. En ik ben dan nog niet eens raadslid!
Zullen zij zwichten voor opgezweepte volkswoede?
Hoe moeten onze raadsleden zich nu voelen? Zij hebben dit bericht deze week ongetwijfeld ook gehoord. Sterker: hoeveel van hebben zijn al niet bekend met dreigementen? Hoeveel invloed heeft dit alles op hun besluitvorming? Zullen zij zwichten voor opgezweepte volkswoede? Zijn ze ooit al gezwicht? Ik heb de afgelopen jaren een paar momenten gezien, dat boze bewoners uit een buurt waar een doldrieste wethouder plannen had voor huisvesting van lieden met een andere nationaliteit in de raadzaal kwamen kijken wie van de raadsleden de gore moed durfde te hebben het daarmee eens te zijn. Sporters die hun zin niet dreigden te krijgen kwamen kritisch luisteren. Ik hoorde de fracties die zich gerieflijk tegen de plannen konden opstellen. Verklaringen die werden geuit met het gezicht naar de publieke tribune in de zaal met je-moet-ons-er-niet-op-aankijkenogen.
Ook onze raadsleden bezitten vaak een mooie auto, een huis met fraaie voorgevel en vele kwets- en dierbare zaken. Let wel: ik beweer nu hier niet, dat zij allen binnen de kortste keren bang hun mening zullen aanpassen aan de wil van een opdringerig volk. Ik vraag me alleen af, hoe ver wij mogen gaan in een eis dat zij onder alle omstandigheden de rug recht zullen houden.
Wat zou ik zelf doen? Wat ga ik zelf doen? Ik sta aan de kant, als toeschouwer. Zal ik me omdraaien en de belagers van de democratie toebrullen dat ze met hun vuile poten van onze politici moeten afblijven? Ga ik vanaf vandaag op mijn auto levensgroot de tekst neerzetten: ik sta ten alle tijden achter onze raad? Nee, natuurlijk niet, want het moet zijn: te allen tijde. Maar zolang die tekst nog niet van voor naar achter aan beide zijden op het blik prijkt, denk ik dat ik geen enkel oordeel mag vellen over welke uitspraak van onze raadsleden dan ook. Maar ik blijf er wel hopen, dat die blijvend zal worden ingegeven door de instelling waarvoor zij nu zeggen te staan.