HOOGKARSPEL – De provincie Noord-Holland geeft aan goede afspraken gemaakt te hebben met gemeente Drechterland over het afschermen van de nieuwe N23 Westfrisiaweg. “Het zicht vanuit de woonwijk Reigersborg en de Streekweg in Hoogkarspel op het verkeer tussen de toekomstige onderdoorgangen van de N23 Westfrisiaweg in Hoogkarspel is voldoende afgeschermd.”
De route van de N23 Westfrisiaweg loopt ten westen van Hoogkarspel en gaat onder de Streekweg en de Binnenwijzend door. De weg kruist de beide linten van Hoogkarspel en Westwoud via een onderdoorgang. Tussen de beide onderdoorgangen komt de weg weer omhoog; tot op het hoogste punt ongeveer 70 cm boven maaiveld.
Onderdoorgang
In het deel tussen de beide linten komt de weg tussen een grondwal te liggen, die het zicht op de weg vanuit de omgeving zoveel mogelijk wegneemt. Op het deel waar de weg vanuit de onderdoorgang boven het maaiveld omhoog komt, zijn de bovenkant van vrachtwagens en personenauto’s over een lengte van ongeveer 60 cm zichtbaar. “Dat personenauto’s zichtbaar zijn, is niet in overeenstemming met de toezegging die de provincie heeft gedaan aan de inwoners en de gemeente,” aldus de provincie. Deze heeft daarom aannemer Heijmans opdracht gegeven zichtschermen te plaatsen die hoog genoeg zijn om personenauto’s uit het zicht te houden.
Groene zichtschermen
Aan beide zijden van de weg laat de provincie op het deel waar de weg omhoog komt zichtschermen met groenblijvende beplanting plaatsen. De bovenkant van deze schermen komt op één lijn met de bovenkant van de geluidschermen bij de tunnelbakken. Hierdoor is het de bedoeling dat het zicht op personenauto’s zowel vanaf Reigersborg als vanaf de andere kant van de weg volledig weggenomen.
Afspraken
Wethouder Besseling is blij dat de provincie aanvullende voorzieningen treft om het zicht op de weg af te schermen. “Wij hebben een goed overleg gehad met de provincie Noord-Holland. Ook de provincie vond dat hiervoor een oplossing moest komen. Met het plaatsen van deze zichtschermen voldoet de weg aan de afspraken die de provincie bij de voorbereiding van het project met de gemeente heeft gemaakt.”