23 december 2017 – Column Sjaak Grosthuizen: Een kerstvertelling
De winter had zich al aangekondigd en na de sneeuw kwam onherroepelijk het sombere weer dat de vroege avond nog eerder verduisterde. Duistere gedachten vergezelden de verslaggever naar het stadhuis. Men kon alleen maar somber denken over het verloop van de vergadering. Een slagveld kon het worden, een loopgravenoorlog over een onderwerp waarover al een stevige strijd was geleverd. Voor wie zou de eindoverwinning gloren? Kon er überhaupt een winnaar zijn? De vergadering was maar liefst een uur langer gepland. De vrees voor een langdurige stellingenoorlog leefde dus ook bij de samenstellers van de agenda.
Bij het betreden van de hal zag hij tot zijn verbijstering een raadslid dat getooid was in een kersttrui. Een foute kersttrui, wist hij sinds kort. De man was niet de enige. Elk mannelijk raadslid dat hij herkende droeg een foute kersttrui. En de dames, die er doorgaans al goed verzorgd uitzagen, hadden zich stemmig gekleed, gereed voor een receptie. De dames die in de hal de binnenkomenden doorgaans voorzagen van koffie, hadden een flinke ketel met chocolademelk klaar staan en een schotel met kerstchocolaatjes. ‘Wilt u er slagroom op?’ ‘Het lijkt wel een koek en zopiekraam,’ wist hij met een brede glimlach te bedenken.
Hij proefde een nauwelijks ingetogen kersstemming. Dat zou snel veranderen wanneer de vergadering zou beginnen, bedacht hij. De herinrichting van het Kerkplein is nog niet afgetikt. Zie dan maar eens een kerstvredige stemming vast te houden. Hij zag burgemeester Jan en de andere collegeleden in hun college-uniform: stemmig grijs met of zonder stropdas. Ook de ambtenaren werden niet geacht zich kerstig te kleden. De raadszetels werden bezet en hij ontwaarde het oudst zittende raadslid, ook gewoon in het gebruikelijke pak. Die is wel klaar voor de strijd, dacht hij.
Burgemeester Jan vond het een goed idee, om voordat de strijd zou losbarsten, een gezellige groepsfoto te maken van alle bekersttruide raadsleden. Hij was dus bereid ver te gaan om de goede sfeer te behouden. De vergadering begon met aankondigingen van stemverklaringen bij de uitgebreide agendapunten en amendementen. Het eerste amendement op de agenda betrof de herinrichting van het Kerkplein. De verslaggever overzag de publieke tribune. Die was minder gevuld met verontruste Kerkpleinbetrokkenen dan de week ervoor. Een ijverige ambtenaar deelde de uitgeprinte versies van de amendementen en moties uit. Op het bovenste A-4’tje zag hij de handtekeningen van alle fractievoorzitters die zich achter het amendement over het Kerkplein schaarden. Hij telde met stijgende verbazing het aantal fracties en een snelle berekening van het aantal raadsleden, dat deze vertegenwoordigden, leerde hem dat een ruime meerderheid eenzelfde constructieve mening was toegedaan. Hoe is dit mogelijk? vroeg hij zich af. Hij las het beperkte aantal parkeerplaatsen dat deze meerderheid op die plek wilde overhouden. En kijk! Ook de handtekening van de oude vos, die zelfs hemel en aarde trachtte te bewegen het hele plan maar af te blazen, prijkte onder de gezamenlijke tekst van het grootste pièce de résistance van het afgelopen jaar.
‘Het is Kerst!’ concludeerde hij bijna hardop. ‘Het is echt Kerst!’
De fracties verklaarden één voor één de aanwezigheid van hun instemmende handtekening. De verslaggever hoorde dit aan. ‘Het is Kerst!’ concludeerde hij bijna hardop. ‘Het is echt Kerst!’ En terwijl vredige instemmende volzinnen zijn oren slechts gedeeltelijk bereikten, dacht hij terug aan een prachtig verhaal over een kerstviering in 1914 aan het Engels-Duitse front bij de Marne in de Eerste Wereldoorlog. Er werden gezamenlijk Kerstliederen gezongen, de soldaten en officieren traden uit hun loopgraven en begroetten elkaar, eten en drinken werden gedeeld en er was zelfs een voetbalwedstrijdje.
Hij voelde een sfeer waarin oppositie en coalitie in een nieuw vertrouwen afspraken maakten voor een betere stad, zonder daarvoor te ontaarden een reclamecampagne voor de komende raadsverkiezingen. Deze sfeer was aanstekelijk, ook voor de verslaggever. Alleen de oude Roger bleek ook nu wars te zijn van kerstgedachten. Ondanks zijn handtekening onder het amendement voelde hij de behoefte om nog eens flink en uitgebreid uit te halen naar het college. Bijna de gehele raad stond de burgervader bij om hem terug te fluiten. Zelfs voor dit raadslid gold bij de verslaggever de vergevingsgezindheid die kerstvrede kenmerkt. Ach, vergeef het hem, hield hij zichzelf voor. Hij weet niet meer beter.
Ach, vergeef het hem, hield hij zichzelf voor. Hij weet niet meer beter.
De bijna devote vredige kerstgedachten bleven, ondanks het ontbreken van enige kerstversiering, fier overeind en dat kwam de agendapunten over extra geld voor arme kinderen en de visie kwetsbare inwoners van Westfriesland ten goede. Men zag af van het belasten van kraamhouders op speciale markten. Tenslotte was er het probleem van de opvang van daklozen. Niet als zodanig geagendeerd, maar door raadslid Kholoud zo hartstochtelijk naar voren gebracht, dat de wethouder naar eigen inzicht mocht kijken of er toch een financiële mouw aan te passen was.
De vergadering eindigde nagenoeg op tijd. Men spoedde zich naar de hal om gezamenlijk de vredige kerststemming te continueren. De verslaggever, diep onder de indruk, genoot een glaasje mee in de overtuiging dat hij getuige was geweest van een levensechte kerstvrede. Toen keerde hij huiswaarts door de ontnuchterende late decemberavond en vroeg zich af hoe lang het zou duren, voordat men in het belang van de eigen partij de strijd weer zou voortzetten met de gebruikelijke schimpscheuten en schampschoten vanuit de eigen bolwerken. Ook na de kerst van 1914 was de strijd in ongekende hevigheid weer losgebarsten. Was het ‘t hele jaar maar Kerstmis!