22 april 2017 – Column Sjaak Grosthuizen: Gezeur over kleur
Sommige door politiek gekleurde besluiten wekken je uitzonderlijke verbazing op. Je ziet het niet aankomen en wanneer het besluit er eenmaal ligt, ben je te verbijsterd om direct te kunnen reageren. Mijn reactie op het bericht waarover ik het vandaag wil hebben komt na een heel etmaal.
Hoorn zal optreden tegen te felle en schreeuwerige kleuren op de Grote Noord. Die zag ik echt niet aankomen. De immer in beschaafd grijs geklede wethouder van een-veelkleurige-samenleving-graag-in-sober-decorzaken Ben Tap kwam ermee en de vaak in stemmig zwart geklede woordvoerster van Hoorn mocht de maatregel verdedigen. Te felle kleuren passen niet in het historische straatbeeld.
“..hun zelfgekozen kleurtjes vervangen in Hoorns historisch verantwoorde tinten”
Dat moest ik even op me laten inwerken. In de krant las ik ook dat een bedrijf de oranje luifel moest vervangen. Een roze bakker heeft zijn zitjes reeds in één tint grijs vervangen. Diverse bedrijven moeten nog een aanzegging krijgen en hun zelfgekozen kleurtjes vervangen in Hoorns historisch verantwoorde tinten.
Als leraar heb ik in een grijs verleden studiebijeenkomsten bijgewoond over creativiteit van kinderen waarbij ook de bontgekleurde invulling van werkstukjes aandacht diende te krijgen, om een goede smaak te helpen ontwikkelen. Dat idee heeft in de creatieve schoolwerkplannen nooit veel voet aan de grond gekregen. Ik moet bekennen dat ik in mijn eigen creaties meestal blijk geef van zeer schuchter kleurgebruik. Toch zijn kleuren belangrijk. Dat zei mij laatst een psycholoog.
Kleuren doen wat met mensen. Ze hebben invloed. Nu kan het zijn dat elke kleurpsycholoog zich baseert op dezelfde onderzoekjes, maar in het bedrijfsleven maakt men daar dankbaar gebruik van. Er zijn kleuren die het koopgedrag beïnvloeden. Er zijn kleuren die de stemming doen opfleuren, tot activiteit aansporen of een gevoel van veiligheid, geborgenheid of welbehagen opwekken. Daar zou je wat mee kunnen doen en daar wordt ook, meestal stiekem, op veel plaatsen iets mee gedaan. Zeker op het internet, waar sites heel geraffineerd uitnodigend tot verdere daden en koopgedrag zijn ingekleurd.
Ben Tap heeft daar niets over te zeggen.
De winkeliers in onze binnenstad hebben het zwaar tegenwoordig. Veel kopers laten zich verleiden tot aankopen via de goedgekleurde websites. Ben Tap heeft daar niets over te zeggen. Ben wil wel graag de verkoopcijfers in de binnenstad zien groeien. Ik heb hem daar menigmaal oprechte uitlatingen over horen doen. Hoe zou het dan komen dat Ben zich heeft laten verleiden tot zwartgallig denken over fleurig kleurgebruik in de Hoornse winkelstraten?
Door te wijzen op het historische karakter van de binnenstad, zou je kunnen vermoeden dat rechtlijnige historische personen en genootschappen het vak van lobbyen beheersen en toepassen. Zou een nuchter persoon als Ben zich willen en kunnen laten beïnvloeden door psychologen? Zal hij ooit willen aannemen dat proefondervindelijk is aangetoond dat kleuren voor vele tientallen procenten het koopgedrag beïnvloeden? Dat ook naambekendheid voor 80% afhangt van de gebruikte kleur? Zou hij dan, in die wetenschap, willen vasthouden aan een kleurpatroon die wordt bepaald door historici, die ook vergeten zijn dat in de hele historie kleurgebruik deels afhankelijk was van persoonlijke smaak of de prijs van de te verkrijgen kleuren?
Wanneer zijn kleuren schreeuwerig? Dat is een kwestie van smaak. Over smaak valt best wel te twisten. Ik doe dat namelijk met veel plezier. Niet alleen over kleuren, maar ook over klanken. Heeft Ben zich ook over klanken al ideeën laten aanreiken? Mag men in modezaken voortaan alleen iets laten horen uit Valerius’ gedenck-clanck? Of Barokmuziek uit de 17e eeuw? Hoeveel procent van het winkelend publiek heeft oog voor de hier en daar misschien wel historisch te noemen deel van panden boven de etalages? Mij was het schreeuwerige van de Grote Noordkleuren nog niet opgevallen. Moet ik Ben nu dankbaar zijn voor de gratis les in culturele verantwoordelijkheid? Moet ik vrezen dat ik op dat gebied nauwelijks nog bij te scholen zal zijn?
Wie het niet eens is met het kleurkeuzevoorstel van Ben krijgt van hem te horen: ‘Als men dit gezeur vindt, is dat jammer.’ Misschien vindt Ben mijn overpeinzingen maar gezeur. Ik zou dat jammer vinden.