27 januari 2018 – Column Sjaak Grosthuizen: Flexwonen contra flexibiliteit?
Zou ik een naaste buurman willen hebben met een verleden als verslaafde, gedetineerde, echtgenoot of -note, jongere die nodig het huis uit moet of een asielzoeker met alle toestemmingspapieren? Toch een vraag die niet zo eenvoudig ligt. Mijn naaste buren van dit moment zijn de meest ideale die je je kunt bedenken. Ik vrees al het ergste wanneer het er ooit van zal komen andere normale mensen naast ons te krijgen. Zou ik nog steeds bezwaren hebben wanneer eerder genoemde categorieën aspirantburen een paar huizen verderop of aan de overkant zouden wonen? Nee, moest ik vaststellen en dit was ook de mening van mevrouw Grosthuizen aan wier mening ik mij gaarne vastklamp.
Staanplaatsen, zoals bij voetbalwedstrijden gebruikelijk is. Heerlijk, die oprechte interesse voor goed functionerende democratie
Afgelopen dinsdag behandelde de raadscommissie de plannen om flexwoningen voor spoedzoekers neer te zetten op enkele daartoe best geschikte plekken in de stad. Althans, volgens wethouder van je-moet-ze-toch-ergens-kwijtzaken Theo van Eijk. Dat dit onderwerp de belangstelling had van velen, mocht ik direct bij binnenkomst merken. Er waren zelfs mensen voor wie niet meer bij elkaar gezochte stoelen beschikbaar waren. Staanplaatsen, zoals bij voetbalwedstrijden gebruikelijk is. Heerlijk, die oprechte interesse voor goed functionerende democratie, dacht ik verheugd. Wat goed dat Hoornse partijen erin slagen burgers zo intensief deelgenoot te laten zijn van het, geef het maar toe, doorgaans wat saai parlementair werk. Een dikke pluim voor de partijen die dit voor elkaar kregen.
Binnen de kortste keren kreeg ik een vermoeden waarom al deze keurige burgers uit twee wijken van Hoorn zich in de raadzaal meldden. Het was over de mogelijke locaties van de flexwoningen. Voorzichtig de situatie inschattend meende ik te moeten concluderen dat deze keurige lieden tegen de geopperde flexlocaties waren. Daar zat ik niet naast, mocht ik merken, zodra de eerste keurige burger zich namens velen in zijn wijk uitte over de bouwvoornemens. Er was van alles mis met het onzalige concept. Het soort volk dat daar geplaatst zou worden zou een onvoorstelbare hoop onrust en overlast veroorzaken. Dat soort mensen wil niemand in zijn of haar woonomgeving hebben en bovendien zijn er nog genoeg andere plekken, wanneer je toch wilt overgaan op stapelen van maatschappelijke ellende op een paar vierkante meters. Het applaus dat volgde vormde het bewijs dat hij in ieder geval namens de andere keurige burgers in de raadzaal sprak. Nog een andere herhaalde dit namens alweer haar medebewoners in de wijk, die geen oog dicht meer zouden doen, zolang de plannen op tafel bleven liggen en al helemaal niet wanneer ze zouden doorgaan. De wethouder mocht rekenen op stevige acties!
Ten slotte kwamen drie mensen bij de microfoon staan. Twee mannen en een vrouw die dolgraag een tijdje in zo’n flexwoning zou willen vertoeven, zodat zij er beter in kunnen slagen hun leven weer op de rails te krijgen. Drie kwetsbare, gekreukelde en door het leven gemangelde mensen, die bovendien toegaven dat een flink deel hun eigen schuld was. Kijk, dat zijn nou de mensen die een hele wijk onbewoonbaar kunnen maken, zou ik nu waarschijnlijk moeten denken. Dit zijn de mensen die je op minstens twee wijken afstand van je nu al bijna onverkoopbare huis moet wensen.
Na het inspreken was de beurt aan de vertegenwoordigers van de dertien fracties die onze raad rijk is. Het waren de VVD en Fractie Tonnaer die een ovationeel applaus hadden kunnen innen, ware het niet dat voorzitter Simon Broersma dit streng had verboden. Men hield zich aan die regel, wat direct aantoonde dat we met keurige burgers te maken hadden. De overige partijen waren het er wel over eens dat er flexwoningen diende te komen, want dat was eerder bij meerderheid zo besloten, maar sommige fracties hadden suggesties over de locaties.
Het verst daarin ging het CDA. Dirk Oud van deze christelijk denkende groepering wilde best wel flexwoningen, maar dan aan de rand van de stad. Dat is eigenlijk op het randje van het niet willen hebben van flexwoningen in de stad. Aan de rand van de stad is precies op de grens van de volledige verbanning. Die mensen mogen er zijn, als we er maar niks van merken. Is dit hun opvatting over het helpen van maatschappelijk hulpbehoevenden? Misschien dat er iemand is die hen eens een mooi verhaal zou kunnen vertellen, dat ik ooit in een populair vertelboek las. Het verhaal over de Barmhartige Samaritaan. Flexwoningklanten zijn de nieuwe melaatsen. Spoedzoekers accepteren staat niet genoemd bij de zeven werken van barmhartigheid.
Die mensen mogen er zijn, als we er maar niks van merken.
Ik denk aan de Whats-appgroep die deze week in onze straat werd opgericht als vorm van buurtpreventie. Mevrouw Grosthuizen en ik vonden het een goed idee om ons daarbij aan te sluiten. ’s Nachts overviel me een onrustige gedachte. Stel, dat ik vanuit het keukenraam twee verdachte mannen met een Zuid-Oost-Europees voorkomen zou spotten en ik zou op de app gooien dat er twee ongure types in de straat liepen. En dat dan onmiddellijk na het verzenden van de app beide types hun smartphone uit de broekzak zouden halen en verbaasd het bericht zouden lezen en naar elkaar kijken met de vraag of zij bedoeld zouden worden. En dat dat één van hen een berichtje op dezelfde app zou neerzetten: Wij wonen in deze straat, op nummer 40.
Bijna honderd verontruste keurige burgers in de raadzaal kunnen onmogelijk allemaal binnen vijf huizen van de flexwoningen wonen. Waarschijnlijk zal ooit de overlast enorm mee vallen. Stel je nu eens voor dat ongeveer de helft van die keurige mensen een rol van buddy voor een flexwoner op zich zouden nemen. Gewoon regelmatig een praatje aanknopen, samen koffie drinken en af en toe een schouderklopje geven omdat hun uitzicht op een goed geregeld leven eindelijk in een nabij verschiet ligt. Die mensen zouden nooit meer tegen instellingen als flexwoningen actie voeren.
Het zou de partijen die deze mensen in flinke getalen kunnen optrommelen een flink aantal stemmen kunnen schelen. Dat zou nu echt sneu zijn.