17 maart 2018 – Column Sjaak Grosthuizen: Kies keurig
Wanneer je mij iets zou vragen over kwantummechanica, dan moet ik het antwoord schuldig blijven. Mijn abonnement op het tijdschrift Natuur en techniek heb ik zo’n 45 jaar geleden opgezegd en toen kreeg ik al het idee dat dit onderwerp niet echt mijn ding zou worden. Ik kan natuurlijk als antwoord geven, dat ik me zeer goed kan vinden in de Schrödervergelijking of als excuus om er verder maar niet over te praten kunnen zeggen dat de bra-ket-notatie van het Dirac-formalisme me net iets te ver boven de pet gaat. De vragensteller zou dan beleefd stoppen met verder vragen, maar wel de indruk hebben dat ik niet helemaal van onder een vage steen gekropen ben.
Vragen beantwoorden over zaken waar je geen verstand van hebt, of die je niets interesseren, moet je niet doen. Je loopt het gevaar voor dom te worden versleten. Dat besef is er niet bij iedereen. Ik hoor en zie wel eens straatinterviews over van alles en nog wat. Door programmamakers wordt dan altijd gezegd dat men dat doet om de mening van de gewone man te peilen, maar eigenlijk is het een zoektochtje naar de leukste domme antwoorden. Vragen over de politiek lenen zich het beste voor dit doel.
Misschien dat een nooit genoemd doel van straatinterviews is om de noodzaak te onderstrepen om informatie over belangrijke zaken in de hoofden te pompen van elke burger die de grondwettelijke mogelijkheid heeft om er een stem over uit te brengen. Dit doel is nooit te verwezenlijken. Voor lessen over politiek kruipen teveel leerlingen op de achterste bankjes, waar ze ongestoord met hun smartphone kunnen verder spelen. Politiek is niet hun wereld en je moet ze er niet mee vervelen.
Zo vlak voor de verkiezingen is dat lastig. Politici zijn mensen die hun politieke werk uiterst serieus nemen, want ze mogen als ze verkozen zijn met miljoenen goochelen. Dat moet je vooral niet overlaten aan politieke onverlaten, die je overal buiten je eigen partij kunt aantreffen. Ik heb geen exact beeld van het aantal burgers dat zich wel degelijk interesseert voor politiek. Ik vrees dat dit percentage een stuk lager ligt dan 50%. Is dat zorgelijk? Ja en nee. Het besturen van steden, provincies , landen en werelddelen is een zaak die voor de meeste mensen niets te maken hebben met hun werk, hun gezin en hun hobby’s. Een ver-van-mijn-bedshow. Dat mag je hen niet kwalijk nemen.
In verkiezingstijden wreekt dat zich. Men heeft te weinig weet van wat er nu eindelijk eens gedaan moet worden en hoeveel middelen daarvoor beschikbaar zijn. En toch mag men een stem uitbrengen op een politicus. En in die omstandigheid is er ruimte voor loze kreten. Men weet, dat angst voor voor populisme gevoelige kiezers een goede raadgever is. Ongenoegen etaleren, belang van zaken die zijn blijven liggen uitvergroten, verspreiden van leugens die klinken als waarheden zijn activiteiten die de onwetendheid juist vergroten.
Ook in Hoorn zullen mensen in straatinterviews gaan beweren dat die lui van de politiek van alles beloven, maar er niks van waar maken, dat ze een stelletje zakkenvullers zijn, dat het niks uitmaakt of je nou door de hond of de kat gebeten wordt, dat het allemaal baantjesjagers zijn en graaiers, die als ze eenmaal gekozen zijn niks meer te maken willen hebben met de gewone man. Dat ze al die asielzoekers voor trekken ten koste van het eigen volk. Allemaal kreten van mensen die geen weet hebben van wat de politiek in de afgelopen jaren wel tot stand wist te brengen. Ze hebben dat niet opgepakt en ze zijn er ook niet geïnteresseerd in. De bezetters van de achterste bankjes met de smartphone vol met leuke kattenfilmpjes zijn de beste doelgroep voor partijen met de kreten ‘Bent u het ook zo zat?’ en ‘Geen Haags gedoe,’ ‘Het moet anders, het moet beter.’ Zijn de Hoornse partijen die met die leuzen aankomen zelf wel voldoende geïnteresseerd in de werkelijk belangrijke zaken?
Mag je kiezers dom noemen? Als ik politicus was, zou ik dat wel uit mijn hoofd laten. Ik kan wel zeggen dat het niet slim is te praten over zaken waar je geen verstand van hebt. Wil je eens een echt goed afgewogen standpunt horen over politiek? Vraag de persoon eerst of die zich kan vinden in de Schrödervergelijking. Wanneer je dan hoort: ‘Sorry, u moet me niks vragen over zaken waar ik geen verstand van heb,’ dan kun je met een geruster hart vragen naar standpunten over de politiek.
Ik ga me nu een beetje inlezen over de sleepwet. Ik wil toch pas echt daar ja of nee op zeggen, wanneer ik daar genoeg over weet. En stel je voor dat men mij daar op straat naar vraagt. Dan hoop ik dat de interviewer zelf weet waar ik het over heb, wanneer ik hem vraag of de wetgeving rond de waarborgen die in de WIV worden genoemd beschermend zullen blijven wanneer er sprake is van politiek noodweer. Dat mensen als Jan Roos en Thierry Baudet zich rond deze materie nu eens niet uitsloven vind ik een duidelijk teken. Ik neig alleen hierom al naar een ja.