2 juni 2018 – Column Sjaak Grosthuizen: Gemist!
Ik heb ‘m gemist! Het is helemaal langs mij heen gegaan! Ik had de berichten over de overlast veroorzakende grote vliegtuigen van en naar vliegveld Lelystad tot mij genomen en was eigenlijk nog niet toegekomen aan het relativeren van de verontwaardiging over de bijna onverschillige slordigheid van overheid en vliegjongens over mogelijke overlast voor het grondvolk. Ik beken dat ik die neiging tot relativeren wel eens vaker vertoon bij berichten over de overlast van mensen en zaken op mensen en zaken.
Ik las in de krant dat er speciale vluchten zouden worden gemaakt op verschillende hoogten en dat ieder die bij voorbaat meent met terechte klachten te moeten komen, zelf zou kunnen waarnemen of die klachten voldoende gegrond zijn. Het vliegtuig zou ook recht over Hoorn en andere delen van Westfriesland vliegen. Op de dag dat het zou gaan gebeuren, hebben mevrouw Grosthuizen en ik een klein beetje voorzorgsmaatregelen getroffen. We hebben de tuindeur opengezet. Weliswaar met de hordeur gesloten. Ik hoor me nog zeggen: ‘Zoveel geluid zal ie niet tegenhouden, toch?’
Ik hoor me nog zeggen: ‘Zoveel geluid zal ie niet tegenhouden, toch?’
We hebben, echt waar, de hele dag de boel open gehad, in de tuin koffie gedronken en zelfs geluncht. Maar we hebben ons weer gewoon laten meeslepen in de routines van elke dag. En op zo’n moment moet het gebeurd zijn. Geen vliegtuig gehoord. ’s Avonds zagen we op tv het vliegtuig langskomen. Wij keken elkaar aan met zo’n vragende blik. Na 42 jaar huwelijk heb je daar geen woorden bij nodig. Toch zeiden we bijna gelijktijdig: ‘Gemist!’ We hebben niks van dat vliegtuig gemerkt. Misschien waren we net binnen, misschien maalde ik op dat moment de koffie, misschien zijn mijn gehoorproblemen toch groter dan ik en de gehoorspeciaalzaak denken.
Ik zag ’s avonds een kort verslagje van het gebeuren. Een vraagje aan een van de mensen die wel buiten stonden op een plaats waar het vliegtuig overheen geraasd moest zijn. De man had niets gemerkt van het overvliegen van het testvliegtuig! Die is ingehuurd door Schiphol, dacht ik direct. Een andere man was er duidelijk niet doof door geworden, maar benadrukte wel, dat zijn rust was verstoord geraakt. Ik dacht heel gemeen, dat hij zich al een tijdje had opgewonden om zo luidruchtig mogelijk actie te kunnen voeren tegen lawaaioverlast en nu bijna knapte van frustratie omdat het gebulder, zeg maar, het geluid van kwakende kikkers niet oversteeg.
Ik heb dus niets vernomen van de test en mag er dus eigenlijk niks over zeggen. Bij ons in de tuin, onder de parasol, horen we de snelweg duidelijk. Maar gek genoeg is dit nooit onderwerp van mijn gesprek met mevrouw Grosthuizen. De trein van en naar Amsterdam horen we wel degelijk. Op nog geen dertig meter afstand raast deze vier keer per uur langs onze steeg. Die maakt af en toe zo’n herrie dat je je gesprekstoon dient aan te passen. Ik stel me op zo’n moment wel eens voor dat wanneer in de hele straat de mensen in hun achtertuinen gezellig aan het babbelen zijn, je eigenlijk zou kunnen horen dat de stemmen van het begin tot het einde van de straat luider klinken op het moment dat de trein passeert en dat de spreektoon na een paar seconden weer normaal wordt. Een dagelijkse wave van menselijke geluiden. Op zonnige dagen gebeurt dat dus vier keer per uur, zonder dat we dat van elkaar door hebben.
Twee? Drie? Nee, vier natuurlijk. Of reden ze vandaag niet?’
Maar het gekke is, dat je de trein vaak niet eens opmerkt. Wanneer iemand me na een uur tuinzitten vraagt: ‘Hoeveel treinen heb je nu horen langskomen?’ zou het best eens kunnen gebeuren dat ik een strikvraag vermoed en dan een heel onzeker antwoord geef. ‘Twee? Drie? Nee, vier natuurlijk. Of reden ze vandaag niet?’
Ik vermoed daarom wel eens dat er iets mis moet zijn met mij. Ik merk misschien te weinig op van de wereld om me heen. Ik zou wat flinker moeten worden, wat meer gefocust zijn op zaken die mij onwelgevallig zouden kunnen zijn en dan van me afbijten. Boos worden op overlastgevers. Misschien komt er ooit iemand aan onze deur met de vraag of ik mijn handtekening wil zetten om te protesteren tegen het vliegtuiglawaai dat vanuit de Flevopolder ons rustige bestaan teistert. Ik hoop dat ik dan niet heel dom vraag of die vliegtuigen dan toch echt over ons heen vliegen. Je wilt toch een beetje meedoen in de samenleving.