27 oktober 2018 – Column Sjaak Grosthuizen: Nieuwe tijden
We leven in een uiterst interessante tijd waar het de politiek betreft. In woord en gelukkig meestal in daad beleven wij een democratische vorm van politiek bestuur. Het volk neemt deel aan het bestuur middels verkiezingen en demonstraties. De oude Grieken gelden als de bedenkers van de democratie en sinds die tijd hebben veel politieke systemen zich een democratie genoemd. Inclusief politieke systemen in het voormalige Oost-Europa, China, Noord-Korea en de Verenigde staten. Ook wij in Nederland beroepen ons op een democratie zonder tirannie, want die hebben wij sinds de 80-jarige oorlog verdreven.
De Nederlandse democratie staat nu ter discussie. Het volk schijnt de politiek niet meer in overgrote meerderheid te vertrouwen. Zeker, het systeem van de meeste stemmen gelden geldt nog steeds en dat is van dichtbij te bekijken in de gemeente, de provincie en het land. Niet dat we dat massaal doen. We laten het over aan een aantal pottenkijkers die allemaal niet verkozen zijn en van wie je niet weet aan welke kant zij staan. De Nederlandse politici luisteren niet meer naar het volk zodra zij in het pluche zitten, klinkt het overal. Belangrijke beslissingen worden door hen genomen, zonder dat het volk daar iets over te zeggen heeft. Lobbyisten krijgen soms meer gehoor. Vandaar dus dat wantrouwen, nadat ze het vertrouwen gekregen hebben.
Er komt heel langzaam een politieke verandering op gang. Een beweging die het verstoorde contact tussen de leefwereld van de mensen en de systeemwereld van de politiek weer moet herstellen. Het is daar, waar ik naast aanvankelijk enthousiast mee knikken ook gefronste wenkbrauwen beleef. Is dat mogelijk dan? Wij hebben in de loop der eeuwen een vorm van democratie ontwikkeld dat men vat onder de term particratie, een systeem dat is gebaseerd op politieke partijen die elk weer een deel van de bevolking vertegenwoordigt. Wanneer je onze variant vergelijkt met de systemen van landen waar men ook een respectabele democratie koestert, dan hoeven wij ons niet te schamen, vind ik zelf. Wij hanteren af en toe toch ook een poldermodel binnen het systeem en mij heeft het meerdere malen een gevoel van trots bezorgd, wanneer men dat buiten Nederland ook opmerkte.
geef het volk brood en spelen, panum et sircenses
De nieuwe democratische bewegingen willen meer invloed van onderop. Van het volk dus en dan zeg ik meteen: ‘Doe je daar in Godsnaam een beetje voorzichtig mee?’ Het volk hebben we de afgelopen paar jaar niet alleen in Nederland, maar ook in buurlanden aan het bewegen gezien. Wat wil het volk dan? De Romeinse heersers wisten dat volgens de dichter Juvenalis in zijn gedicht Satire X al: geef het volk brood en spelen, panum et sircenses. En omdat een volksoproer voor een aantal mensen ook een spelletje is, kun je vrezen dat democratie op basis van geluiden van onderop voor de gezamenlijke belangen heel verkeerd kan uitpakken.
Ook in Westfriesland begint het vernieuwde politieke denken hier en daar vruchtbare bodem te zoeken. In Enkhuizen wil men bijvoorbeeld af van het denken in coalitie en oppositie, maar moet men ervoor waken dat nu dus alle partijen elk beleid vanuit het college kan neersabelen. Dat past namelijk meer binnen de wervingskreten die men in de verkiezingstijd slaakte. Ik hoorde toen eigenlijk nauwelijks het nieuwe democratisch gedachtegoed uitgevent worden. In Hoorn deed men tijdens de verkiezingen ook ferme uitspraken om de kiezersgunst te verkrijgen en bleek het coalitiecompromis meteen ook het uiterst haalbare te zijn. Voor de oppositie resten af en toe enkele kruimels.
Hoe ver kun je van de werkelijkheid af staan?
Code Oranje is nu de doorstartbeweging die na het door hen verklaarde failliet van de huidige democratie de ruimte wil krijgen. Burgerparticipatie als basis voor elke belangrijke besluitvorming. De huidige politiek, zo beweert men daar, is gebaseerd op het uitgangspunt van tegenstellingen. Door de burgerparticipatie ondervang je die tegenstellingen. Zij geloven daar zelf heilig in. Hoe ver kun je van de werkelijkheid af staan? Tegenstellingen hebben vanaf het begin van de mensheid de verhoudingen beheerst. Wil degene die zonder antagonistisch denken is grootgebracht zich melden?
De boodschap dat men na de verkiezingen de voelhoorns met de achterbannen niet moet verwaarlozen is al lange tijd bekend. Elke volksvertegenwoordiger zal graag een half uurtje willen vullen met een opsommingen van mensen en groepen waar hij of zij vaak overleg mee heeft. En dat zijn veelal juist de mensen die zich ook inzetten voor de samenleving. De rest van het volk moet je eigenlijk gewoon met rust laten. Welke mooie boodschap je ook hebt, zij hebben er geen boodschap aan. We moeten simpelweg een manier bedenken om hen dan ook maar uit de stemlokalen te weren. Op deze manier zou minder inspraak ook een betere democratie kunnen opleveren.