24 december 2019 – Column Peter Ursem: Kerst 2019
Op Eerste Kerstdag een zonnetje. Dat hoor je niet zo vaak wensen, wanneer je mensen vraagt naar hun kerstgevoel en -wensen. I am dreaming of a white Christmas klinkt misschien wel vaker. Op een handjevol ontkenners na vermoeden we dat een zonnige kerst vaker zal komen dan een wit besneeuwde. Sneeuw komt vaker uit de spuitbus en dat voelt gezelliger. Dan is het pas echt Kerstmis.
Ik ben grootgebracht in tradities die dichter bij de ware en wat ouderwetse bedoelingen lagen. Ik was lid van het knapenkoor van de St.Laurentiuskerk in Alkmaar. Wij zongen mee in de nachtmissen. Twee stuks. Mind you! Latijnse missen met Latijnse gezangen en met kerstliedjes. Thuis hadden we een flinke kerststal staan met door mijn opa Groothuizen geschilderde beeldjes. Nog van voor de oorlog. Mijn vader bouwde elk jaar de kerststal op met een grote groentekist en grotpapier en echte kaarsjes ervoor. Onze kerststal stond voor mij als ijkpunt voor alle andere kerststallen. De boom werd volgehangen met kerstballen aan een koperen haakje en vogeltjes op een metalen knijpertje. Er waren ballen met een mooi versierd gat, dat niet echt een gat was. De piek kwam als laatste. Een plechtig momentje.
We kenden het kerstverhaal en de liedjes pasten daarbij. Wij zongen geen liedjes over de boom, want de boom, wisten wij, was er later in de historie bijgekomen en het kindje in de kribbe had daar niets mee van doen. Er waren twee verhalen. Eén over dat kerstkindje, over wie we ook op school hoorden en een verhaal over de bijbedoelingen. De gezelligheid, de saamhorigheid, hoewel ik mijn ouders dat nooit hardop heb horen zeggen. Vrede hoorde een beetje bij beide verhalen. Vrede op aarde aan alle mensen. En zelfs aan die rotmoffen, waarover wij in de vijftiger jaren buiten de kersttijd af en toe hoorden verhalen. Het lekkere eten, met als een van de hoogtepuntjes voor mij zelf de kerststol met spijs, hoorde als vanzelfsprekend bij dat laatste verhaal. Het verhaal over het kerstgevoel. We hebben het toen waarschijnlijk meer gevoeld dan horen vertellen.
In 2019 vieren wij thuis Kerstmis. Met kerstversiering, gezelligheid en saamhorigheid en als bindmiddel daarvoor het kerstmaal. Samen met kinderen en kleinkind, kerstchocolaatjes, kerstkoekjes en een kerstontbijt met feeststol. Met feeststol. Ik heb de roeptoeters van de vermeende Nederlandse tradities dit jaar geen demonstraties horen afkondigen tegen de teloorgang van echte Nederlandse cultuurwaarden zoals kerststol. De enigen die uit protest de distributiecentra van de grote supermarkten wilden blokkeren waren de boeren, maar die schreeuwden een heel andere boodschap. Zouden die mensen hun kerststol thuis zelf laten bakken door moeder de vrouw?
Wij hebben er bij ons thuis vrede mee dat er nog maar één kerstverhaal is overgebleven. Het deed ons deugd om bij de buren, die uit landen komen waar Kerstmis niet bij de tradities van de belangrijkste godsdienst horen, de kerstversiering te zien branden. Ik weet dat we uiteindelijk hetzelfde vieren. De gedachte van vrede op aarde. Vrede, saamhorigheid en de zekerheid dat een mooie wereld maken niet alleen een vrome wens moet blijven. De kerstvakantie duurt doorgaans twee weken. Wat mij betreft mag het kerstgevoel een stuk langer duren.
Voor het kerstontbijt vanmorgen sneed ik een paar plakken van de feeststol. Toen ik de eerste op mijn bord legde om daarmee het ontbijt lekker af te sluiten zag ik dat de spijs ontbrak. Ik ging bij mezelf na of ik mijn kerst nu als een beetje bedorven ervoer. Nee, er bleef genoeg gezelligheid en saamhorigheid over. Ik besefte beter waar de kerstgedachte en -gevoel werkelijk over moet gaan. Maar gelukkig zat er in mijn tweede plak feeststol wel spijs.