5 december 2019 – Column Peter Ursem: Provinciaal oog
Het is een mooie democratische gewoonte dat er zich binnen de gemeenteraden altijd een strijd afspeelt tussen verschillende groepen met verschillende bij hun passende argumenten. Een meerderheid, hoe klein ook, bepaalt de norm op dat moment. Dat is democratie en zolang dat op een eerlijke manier gespeeld wordt, is er niets aan de hand. Het kan natuurlijk best gebeuren dat de coalitiepartijen van de gelegenheid gebruik maken om hun dure beloften aan de kiezers zo goed mogelijk waar te maken. En ook is het dan mogelijk dat over een paar jaar met de inzichten en wijsheden van dan moet worden geconstateerd dat die besluiten niet allemaal even slim zijn geweest.
Deze week kon ik in de krant lezen dat gemeenten niet zomaar lukraak alles kunnen doen wat in de hoofden van meerderheidsleden opborrelt. Een gemeente kan worden teruggefloten door de Provincie. Kijk, dacht ik even, die provinciale verkiezingen zijn dus niet helemaal voor niets geweest. Mag je aannemen dat in een provinciebestuur iets knappere koppen zitten dan in een gemeentebestuur? Dat kan er soms op lijken, maar gelukkig kan een provinciaal bestuur ook van alles voor de voeten gegooid worden of kunnen zij op hun beurt weer worden teruggefloten door de landelijke regering. En alle besturen kunnen worden bijgestaan in het maken van de juiste keuzes door mensen met tractoren, bouwvehikels of gewoon lopend met borden met pakkende one-liners voor de koppen.
Enkhuizen was iets te voortvarend aan de slag gegaan met het plannen van een nieuw recreatie-vakantiepark langs het IJsselmeer. Binnen en buiten de raad hield stevig steggelen de aandacht van velen vast. Plannen werden aangepast, uitgebreid, ingekort, besproken, bekritiseerd, weer bekeken, doorgedrukt, vervloekt en uiteindelijk aangenomen. En de schop kan nog niet in de grond. De hele zaak opnieuw kan opnieuw, bekeken, ontworpen, bevochten en verfoeid worden. Daar is men in Enkhuizen de afgelopen tijd zeer bedreven in geraakt. Je kunt het besluit van de provincie ook voor de rechter uitvechten, maar dan komen onvolkomenheden van de plannen nog scherper naar voren. Het laatste woord hierover is nog lang niet gesproken en dus heeft het journaille weer stof om te schrijven.
Ook Opmeer werd getroffen door een negatieve reactie van de Provincie en wel over de begroting. Ik ben geen begrotingsdeskundige, zelfs geen bedrijfskundige, maar enige waarneming in het verleden bij clubjes en bedrijven, die op de centjes moesten passen, heeft me geleerd, dat het daar soms handiger was om wat te schuiven met posten, betalingen en ontvangsten – alles natuurlijk binnen de lijntjes van het juridisch toelaatbare – om de tijdelijke financiële probleempjes op te lossen. In alle huishoudens gaat dat precies zo.
Wij kochten wel eens iets wat uit het daartoe bestemde potje eigenlijk niet kon, maar met een tijdelijk bedoelde greep uit een ander spaarpotje, ging dat goed, zonder als huishouden in financieel moeilijk vaarwater te komen. Omdat dat andere spaarpotje er niet voor niets was, werd met voorrang dat potje weer gevuld met het geld dat we maandelijks wisten over te houden. Ach, eigenlijk zijn onze spaarpotjes slechts notities in een schriftje en staat het geld van alle potjes gewoon gezellig bij elkaar op één bankrekening.
Gemeentebesturen hebben ook niet voor alle financiële zaken aparte bankrekeningen en het heeft er de schijn van dat het gemeentebestuur bij meerderheid met de geldpot omging, zoals wij gebruikelijk zijn te doen met ons huishoudgeld. En dat mag niet. In ieder geval niet van de Provincie. Nu kunnen wij aan de hand van deze twee provinciale ingrepen natuurlijk boos reageren vanuit de gedachte dat gemeenten uitstekend in staat zijn zelf te bepalen wat goed is voor de gemeente. Anderzijds mag je blij zijn, dat er toezicht bestaat. De periode van laakbare handelingen door bestuurders van onze provincie ligt weer even achter ons en dat legitimeert hen laakbare gemeentelijke beslissingen tegen te houden. Het is goed dat gemeenten dit kan overkomen. Het is toch altijd wel weer leerzaam voor politici die nog leerbaar zijn.
Peter Ursem