16 maart 2019 – Column Sjaak Grosthuizen: Inclusie
Ik heb geen idee hoe oud bepaalde begrippen zijn, die door onze kundige raadsleden worden gebezigd. Ineens is er een woord, dat ik op het scrabblebord nog nooit heb zien neerleggen en waarvan je je afvraagt wat het nu precies inhoudt. Zo’n woord is voor mij inclusie. Dat is zeven letters en wanneer je erin slaagt dat woord helemaal met eigen letters neer te leggen scoor je vijftig punten extra.
Je kunt daar inclusiebeleid van maken. Je krijgt dan geen vijftig punten extra, want beleid is maar zes letters, maar wanneer een van de letters op drie keer woordwaarde komt, dan mag je het aantal punten verdrievoudigen, wat dan ook weer een aardig aantal punten oplevert. Ik denk dat ik mevrouw Grosthuizen dan wel moet uitleggen wat ermee wordt bedoeld, anders mag ik de letters zo weer van het bord nemen.
Ik heb gezocht naar de oorsprong van het woord inclusie.
Ik heb gezocht naar de oorsprong van het woord inclusie. Het oudste artikel waarin ik het aantrof stamt uit 2008, maar misschien kenden de oude Grieken de term al of waren beschavingen voor hen de bedenkers ervan. Wanneer je even aan het googelen slaat, dan kom je ook stukjes tegen met een andere uitleg dan in de raadscommissievergadering van deze week werd bedoeld. Inclusie betekent daar, dat mensen met een beperking meedoen in de samenleving, en erbij horen.
Ik meen van hen, die de term afgelopen dinsdag gebruikten, te begrijpen dat men verder gaat en niet alleen ieder die een beetje afwijkt van de achterban van Wilders bij een inclusieve samenleving wil betrekken, maar zelfs de achterban van Wilders. Om er toch zeker van te zijn dat alle categorieën die in artikel 1 van de grondwet worden bedoeld, werden er in het beleidsstuk toch een paar specifiek benoemd.
Bij de term inclusieve maatschappij dacht ik direct terug aan het boekje van Feitze Boerwinkel, ‘Inclusief denken’ dat niet al te vaak werd uitgeleend in de bibliotheek van de Helderse kweekschool. Mijn naam heeft wel enige tijd op de uitleenkaart gestaan. Het verbaast mij eigenlijk dat de gedachtegang uit dit werk pas in deze tijd de vertaling zoekt in onze samenleving.
Hoorn is ook een regenboogstad.
Een inclusieve samenleving wordt met enige nadruk gepropageerd door mensen die teveel exclusie in onze samenleving aantreffen. In de Hoornse gemeenteraad wordt door elke fractie de inclusie hartelijk onderschreven. Mijn conclusie is dat er nauwelijks sprake was van een allusie naar deze houding. Maar of dit in de samenleving ook zo compleet wordt omarmd lijkt mij helaas een illusie.
Hoorn is ook een regenboogstad. Hiermee wordt onderschreven dat ieder die een iets andere levenshouding op seksueel vlak heeft dan de Bijbel lijkt voor te schrijven, door het Hoornse stadsbestuur van harte wordt ontvangen als inclusiepersoon. Een regenboogstad heeft ook regenboogvlaggen liggen. De vraag was even of het college nu op eigen houtje deze vlaggen mogen hijsen wanneer daartoe aanleiding bestaat, of dat daaraan eerst een compleet democratisch traject dient te worden gevolgd.
Moeten we een regenboogambtenaar aanstellen die gemachtigd is zonder overleg vooraf ook namens de raad de vlaggenmasten vol te hangen zodat niemand meer tandenknarsend zijn occlusie in gevaar brengt of volstaat het feit dat we nu eenmaal van een bepaalde gedachtenclub zijn en dat vlaggen er dus bij hoort? Daarmee komt automatisch een einde aan de illusie dat er op vlaggengebied sprake zou zijn van een collusie.
Even ter geruststelling van ons allen: In Hoorn is in de raad geen gedachtegoed dat in aanmerking komt voor exclusie. Ook niet de overtuiging van ons aller christelijkste gemeenteraadslid, want hij staat open voor elk gesprek over vermeende Nashville-exclusies van zijn partij. Laat ons tenslotte afspreken het hijsen van Regenboog- of andere inclusievlaggen een allusiemomentje te noemen van wethouder Kholoud Almobayed of raadslid Robert Vinkenborg.
Ik hoop nooit te oud te zullen worden om nieuwe termen te leren, hoe oud ze ook mogen zijn. Er is nog steeds een term die wordt gebruikt wanneer politici lange tijd met elkaar in de clinch liggen. Dat heet nog gewoon ruzie.
Het doel van het inclusiebeleid is het creëren van een inclusieve stad waarin iedereen, ongeacht leeftijd, geslacht, afkomst, cultuur, religie, seksuele gerichtheid, genderidentiteit of beperking meetelt en een gelijkwaardige plek kan innemen. De rol van de gemeente hierin is het faciliteren en ondersteunen van activiteiten en de dialoog over inclusievraagstukken waarbij verbinding tussen de gemeente, haar inwoners en partners centraal staat.