03-07-2019 – Column Peter Ursem: HVC-raadselen
Heel kort geleden is het maar geweest, dat heel Westfriesland te hoop liep tegen de exorbitante tarieven die HVC vroeg aan de burgers voor het ophalen van het huisafval. ‘Een schande!’ was alom de conclusie. Er is door veel raadsleden aan de lokale bellen getrokken. Ik kon mij de ontsteltenis over deze vel-over-de-neus-halenpraktijk goed voorstellen en heb mij ook laatdunkend opgesteld naar de HVC, die zich monopolist waande en dus de tarieven naar believen kon uitvaardigen.
Wie de regionale krant van woensdag las, kon met voorstelbare verbijstering lezen, dat die hoge tarieven niet zozeer het bullebakkenwerk was van een groot afvalverwerkingsbedrijf, maar van extra centen ruikende gemeentebesturen. Er is al jaren één slechts kostendekkend tarief gevraagd, aldus een hotemetoot van HVC, en de extra kosten werden er door de gemeenten zelf bij bedacht en gevraagd.
Nu is het heel goed mogelijk dat ik, toen de kwestie speelde, niet heb opgevangen van onze colleges van B&W, dat de tarievengrieven geheel of grotendeels henzelf ten dele vielen. Zes miljoen extra is er in de afgelopen twee binnengekomen in de diverse gemeentekassen. Het CAW, de gezamenlijke regeling voor de afvalzaken, heeft de heffing zelf bedacht.
Ik zit nu met een aantal vragen. Allereerst: waarom is, toen de gemeenschappelijke verontwaardiging over de tarieven de media bereikten, niet klip en klaar den volke duidelijk gemaakt, hoe het nu allemaal werkelijk in elkaar steekt? Wisten de colleges van B&W überhaupt, dat hun burgers lichtelijk uitgeknepen werden? Hebben de gemeenteraden hierin een stem kunnen hebben? Moeten we ervan uitgaan dat kritische geluiden van politici over deze kwestie niet minder dan een schijnheilig toneelstukje was?
En dan een vraag over de HVC: kreeg die alleen maar het lagere kostendekkende tarief doorgesluisd of het veel vollere pond en heeft men toen gedacht: geen slapende honden wakker maken, want wie binnen benne, benne binnen? Waarom reageerden zij niet als door een hoornaar gestoken, op de verontwaardigde klanken die in hun richting kwamen? Dringen dat soort geluiden door tot hoog in de organisatie of beschikt men over een professionele gladde rug waar alles langs wegglijdt?
Zijn er nog meer gemeenschappelijke regelingen, waarvoor de benodigde gelden worden verhoogd om de algemene reserves te spekken of om het invorderen van de centen riant te kunnen begeleiden of omdat het gewoon mogelijk is? Waar zijn die twee miljoen aan opgegaan? Hoe worden overleggers bij gemeenschappelijke regelingen gespijzigd tijdens overleg? Wie mogen, nee, moeten we nu uitfoeteren vanwege onduidelijke escapades? Komt het teveel betaalde geld weer terug bij de braaf betalende burgerbevolking?
Nu is het dankzij een vasthoudende brieven-in-de-krantschrijver gelukt om iets boven water te krijgen. Wanneer het zeer is veroorzaakt door een gemeenschappelijke regeling is het helemaal de vraag in hoeverre de burgers in de regio nog trek hebben in gemeenschappelijke regelingen. Een instrument met goede mogelijkheden dreigt nu in de lijst met taboebegrippen te raken. Dat lijkt mij, zo lang er nog ambities bestaan om prachtige plannen in het kader van het Pact van Westfriesland waar te maken, een kwalijke zaak!