15 mei 2019 – Column Peter Ursem: ’t Pact van Westfriesland
In 2013 waren de burgemeester van Hoorn en de burries van de andere Westfriese gemeenten het eens over de toekomst van niet alleen hun gemeenten, maar vooral die van de regio. In vijf jaar tijds zou deze regio horen bij de tien beste van Nederland. Daar sprak me een dijk van een ambitie in uit. Ook de wethouders van de zeven gemeenten vonden, dat met een gezamenlijke inzet iets moois verricht kon worden en niet lang daarna kregen ook de raadsleden van de zeven nog niet helemaal verenigde gemeenten de gelegenheid zich uit te spreken over deze fantastische voornemens.
Hoe kun je ook tegen zijn, dacht ik, toen ik met cameraman en microfoon de officiële aftrap mocht verslaan voor Hoorn tv, die op dat moment ook al het Westfriese bewustzijn voorzichtig wilde uitproberen. Aangezien diverse van mijn voorvaderen en bijbehorende voorfamilieleden van vaders- en moederskant hardwerkende Westfriezen zijn geweest, meende ik toen als een soort eerbetoon aan hen een nieuwe Westfries te moeten worden. Soms werd in mij ook een zekere relativering gewekt. Hoezo Westfries? Is dat dan beter? Maakt Westfries zijn mij een completer mens? Je kent dat vast wel. Een soortgelijk gevoel kun je op dit moment ervaren wanneer we het over Europees burgerbewustzijn hebben. Hoezo Europeaan? Sta ik te juichen op het moment dat Ajax verliest van een Engelse club, omdat die club per slot van rekening ook nog Europees is? Hul ik mij tijdens de Olympische Spelen in een blauwe vlag met een sterrencirkel omdat wij Europeanen toch maar mooi meer medailles binnen halen dan Amerika of heel Azië?
Laten we wel wezen, de echte oprechte Westfriese burger zul je in Westfriesland zelf niet overal zien rondlopen. Je hebt Horinezen, Henkuzers, Medemblikkers en misschien ook nog overtuigde Opmeerders, maar heb jij ooit kennisgemaakt met een van oudsher verstokte Drechterlander? Met een onverbeterlijke Stedebroeker of iemand die je kunt horen roepen: ‘Als geboren en getogen onvervalste Koggenlander ben ik tegen een opdringerig Hoorn?’
Het Pact van Westfriesland is een mooie kreet, die mijn buren in Hoorn nog nauwelijks bereikt heeft. Een streven waarover ik nog geen gemengde Westfriese delegatie uit zeven gemeenten heb horen zeggen dat de Westfriese burgers eisen dat er een beetje meer haast wordt gemaakt met het verwezenlijken van Westfriese ambities. Ik ben af en toe in een ander gebied van Nederland en wanneer ik mij langs mijn neus weg laat ontvallen dat ik uit Westfriesland kom, is er eigenlijk niemand die mij toevertrouwt dat ik maar een bofkont ben dat ik daar woon en dat hij of zij het eigenlijk jammer vindt dat hij of zij zelf niet ook daar woont. Een tikje teleurstellend, dat wel.
Wanneer je een uitgesproken ambitie niet kunt waarmaken, kun je je verschillende dingen afvragen. Is de ambitie te hoog geweest, had je de lat beter iets lager kunnen leggen, zodat je het behalen ervan kon afsluiten met een feestje? Hebben de mensen die de doelstelling van het Pact onderschreven wel voldoende hun best gedaan? Heeft men ingestemd met de plannen, omdat het zo negatief klinkt, wanneer je een ideaal niet onderschrijft? Was er onder de bevolking een onvermoede weerstand tegen alles wat op samenzijn in Westfries verband betreft?
In de krant las ik dat inwoners van Medemblik geen Westfriese fusie wilden. GroenLinks had dat via een enquête meegekregen. De reden die werd aangevoerd tegen fusiegedachten was, dat er geen vertrouwen was in de democratische processen. Men ziet in Medemblik nu al roze olifanten. Misschien is dat wel in alle zeven gemeenten het geval en wil een meerderheid de buren niet al te dicht op de lip hebben. Hebben we toch nog iets gezamenlijks in Westfriesland. Daar hoeven we niet eens een pact voor af te spreken. Dan horen we sowieso bij de tien best verdeelde regio’s van Nederland.