19 juni 2019 – Column Peter Ursem: Woonzorgen voor elkaar
De wens om ergens kunnen wonen wint het steeds meer terrein dan op juist die gewenste plek te kunnen wonen. Voor iedereen die wat goed in de slappe was zit, speelt dat niet zo. Vooral wanneer je aangewezen bent op woningen in de sociale huursector, ben je niet goed af. Je mag je handjes dichtknijpen wanneer je er ooit in geslaagd bent een leuke woning in precies dat buurtje te mogen bewonen. Wie nog niet onder dak is, wacht een lange wachttijd. De zoektocht lijkt voorbij te zijn. Regionale afspraken tussen gemeenten en woningcorporaties zorgen ervoor dat de locatiewens geschrapt wordt. Men zoekt wel een geschikte plek voor je.
De Hoornse fracties zien wel wat problemen opdoemen voor bepaalde categorieën bewoners, maar zullen waarschijnlijk wel bij meerderheid instemmen met een nieuw regionaal beleid op het gebied van woningtoewijzingen. Wanneer we woningnood hier binnen Westfries verband gaan oplossen, zullen er naar verluid sneller woningen worden gevonden voor hen die ernaar smachten dan wanneer elke gemeente dat alleen gaat oplossen. Ik ben altijd bereid dat ook direct aan te nemen.
Ik ben voorstander van het zoeken naar oplossingen binnen regionaal verband.
Ook al omdat naar de bevolking steeds duidelijker wordt dat je tegenwoordig niet alleen maar bewoner bent van een buurtje, een wijk, een dorpskern of zelfs één gemeente. Je dient een groeiend besef te krijgen een bewoner van Westfriesland te zijn. Ook op andere gebieden worden zorgbehoeften, scholing en recreatie steeds meer aangeboden in regionaal verband. Dat kan voordeliger uitpakken.
Ik was dan ook een tikkeltje verbaasd de krantenkop te lezen: ‘Voorrang voor eigen huurders’. Dat stukje slaat op het woningtoewijzingsbeleid in Koggenland. Hebben de dames en heren politici aldaar verhalen gemist of heb ik dat? Moet je de gemeentebestuurders zachtjes in het oor fluisteren dat ze ook deel uitmaken van deze regio of moet je hen dat toebrullen? Wethouder van je-mag-ook-best-wel-een-huurwoning-krijgenzaken, Carolien van der Pol vindt het idee om huurwoningen eerst aan de eigen bewoners toe te wijzen een goed idee, ‘want haar hart ligt bij onze inwoners.’
Ik kan me de wens om eigen volk eerste te bedienen wel voorstellen.
Ik kan me de wens om eigen volk eerste te bedienen wel voorstellen. Je vindt de wens om dat politiek voor elkaar te krijgen echt wel in elke gemeente terug, hoe devoot men daar ook een regiogedachte koestert. Het is een uitgangspunt dat wereldwijd de handen op elkaar kan krijgen, maar tevens een uitgangspunt dat verdeeldheid en gebrek aan solidariteit tussen groepen in de hand werkt. Afspraken met andere gemeenten met de clausule erin dat de eigen belangen te allen tijde voorop blijft staan, werken niet of nauwelijks en blijken uiteindelijk een lastige oneconomische kostenpost te zijn.
Het toegeven aan de nadrukkelijke wens om de woningzoekenden binnen de eigen gemeentegrenzen vooral niet te vergeten is goed voor het vasthouden van de kiezersgunst. Natuurlijk begrijp ik de angst dat afspraken maken in groter verband de eigen invloed sterk verkleint. Daarom is het des te belangrijker om de gezamenlijkheid op te bouwen rond afspraken waarin kleinere partijen zich niet voortdurend weggedrukt weten en dat evaluatiemomenten ook gericht zijn op de vraag of elke partner wel op goede manier aan zijn trekken komt.
Misschien maken we het nog mee dat de gewone burger, waarvan er zeer veel zijn die zonder problemen tijdens hun leven in verschillende gemeenten hebben gewerkt en gewoond, ook het gevoel krijgt niet zozeer in een goede gemeente, maar in een goede regio te wonen. Misschien dat ik tegen die tijd eens een stukje schrijf over de kanttekeningen bij de uitspraak: eigen regio eerst.