Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2021 (Verordening Parkeerbelastingen 2021)
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen of het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet door een wettelijk voorschrift is verboden.
- b.
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven.
- c.
- d.
- e.
centrale computer: een computer van de gemeente dan wel een computer van het bedrijf waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel;
- f.
- a.
- b.
- c.
- g.
- h.
- i.
- j.
- 1.
- 2.
- 3.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
- 4.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene:
- a.
die een gehandicaptenparkeerkaart duidelijk leesbaar en op een zichtbare plaats, bij voorkeur op het dashboard, in het voertuig heeft geplaatst. Hierbij is van belang dat degene op wiens naam de gehandicaptenparkeerkaart is uitgeschreven in het voertuig aanwezig is bij aanvang van het parkeren. Deze vrijstelling geldt niet voor parkeergarages.
- b.
Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd gebeurd in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar bekend te maken besluit.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De Verordening Parkeerbelastingen 2020 vastgesteld bij raadsbesluit van 10 december 2019 vastgesteld bij raadsbesluit van 10 december 2019 worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2020 met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan en voor zover de Verordening Parkeerbelastingen 2021 geen rechtskracht krijgt.
- 2.
- 3.
- 4.
Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van de verordening in het gemeenteblad.
- •
- •
Hoofdstuk 2 Bewonersvergunningen
Hoofdstuk 3 Langparkeervergunning bewoners
Hoofdstuk 4 Parkeerkaart bewoners
Hoofdstuk 5 Bedrijfsvergunningen
Hoofdstuk 6 Werknemersvergunning
Hoofdstuk 7 Functionele vergunning
Hoofdstuk 8 Autodeelvergunningen
Hoofdstuk 9 Langparkeervergunning RPV
Hoofdstuk 10 Transferiumvergunning
Hoofdstuk 11 Westfriesvergunning
Hoofdstuk 12 Incidentele vergunning