HOORN – De dijkversterking van de Markermeerdijken tussen Hoorn en Amsterdam kan doorgaan. Gedeputeerde staten van Noord-Holland mochten het projectplan voor de dijkversterking van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier goedkeuren. Ook de bezwaren tegen verschillende andere besluiten die de uitvoering van de dijkversterking mogelijk maken, zijn ongegrond. Dat blijkt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van woensdag.
Dijkversterking
De Markermeerdijken zijn onderdeel van de Zuiderzeedijken die het achterland al eeuwen beschermen tegen de voormalige Zuiderzee en het huidige Markermeer. De dijkversterking is nodig omdat ruim 30 kilometer van de dijken niet meer aan de normen voor waterveiligheid voldoet, terwijl in het achterland zo’n 1,2 miljoen mensen wonen. Onder meer Stichting Zuyderzeedijk en omwonenden hadden beroepschriften ingediend tegen de dijkversterking. Zij zijn bang voor schade aan de landschappelijke en cultuurhistorisch waardevolle dijken en de natuur.
Noodzaak
Volgens de bezwaarmakers staat de noodzaak van de dijkversterking niet vast, omdat de Markermeerdijken in 2006 en 2011 zijn afgekeurd op basis van een verouderde norm en verouderde toetsingscriteria. In 2017 is er een nieuwe veiligheidsnorm voor dijken geïntroduceerd met een bijbehorend ‘toetsingsinstrumentarium’.
Uit de uitspraak van vandaag blijkt dat de reeds afgekeurde dijken niet opnieuw aan de hand van het nieuwe toetsingsinstrumentarium hoefden te worden getoetst, omdat bij het ontwerp van de dijkversterking al is uitgegaan van de nieuwe veiligheidsnorm. De veiligheidsproblemen die met de dijkversterking worden opgelost zijn ook bepaald op basis van die nieuwe veiligheidsnorm. Het provinciebestuur en het hoogheemraadschap hebben de versterking van de Markermeerdijken daarom ‘noodzakelijk kunnen achten’, aldus de Afdeling bestuursrechtspraak.
Cultuurhistorische waarden
Ten slotte wezen de bezwaarmakers erop dat de Markermeerdijken een provinciaal monument zijn. Voor de wijziging van die monumentale dijken is ook een omgevingsvergunning verleend. Dat kan alleen in geval van een zwaarwichtige reden van aantoonbaar algemeen maatschappelijk belang. De Afdeling bestuursrechtspraak stelt vast dat waterveiligheid zo’n belang is. Daarnaast heeft het provinciebestuur ‘in redelijkheid kunnen oordelen dat met de gekozen dijkversterking de monumentale waarden van de dijken niet op onaanvaardbare wijze in het gedrang komen’.