21 oktober 2020 – Column Peter Ursem: Een Westfries is ook maar een gewoon mens
Ook in Westfriesland rukt het covid-19 virus op. Een van de plekken in Nederland die een beetje veilig leek te zijn, verandert langzaam maar zeker in een regio die lijkt op de meeste andere regio’s van Nederland. Een beetje wrang vind ik, dat in de zeven Westfriese gemeenten die zich in het Pact van Westfriesland hebben uitgesproken om tot de tien beste regio’s van Nederland te willen horen, een niet opgenomen doelstelling al bijna gehaald leek: een van Nederlands gezondste regio’s te worden. Op een of andere manier lijkt de wens om zich te onderscheiden van de rest van Nederland niet een echt Westfriese behoefte te zijn.
We verkeren nog even in de risicosituatie zorgelijk en lijken de ambitie waar te maken om in situatie ernstig te komen. Ambitie schreef ik, maar dat is natuurlijk niet de juiste term. Wanneer er op gezondheidsgebied echt ambitie was geweest, dan zouden we misschien in de buurt kunnen zitten van een situatie, dat je zelfs nauwelijks van zorgelijk hoefde te spreken. Zoals in Opmeer een tijdje het geval was. Corona leek de weg naar deze gemeente niet te kunnen vinden, maar de eerste virussen hebben zich al genesteld en wachten op de personen die zich nietsvermoedend of juist moedwillig op overspringafstand willen begeven.
Qua aantal besmette personen wint Hoorn het gemakkelijk en zal zelfs door Drechterland voorlopig niet worden ingehaald.
In Drechterland wordt feest gevierd. Door de virusgemeenschap. De sprong van 13 naar 70 besmette mensen in één week tijds, mag een prestatie genoemd worden. Afdeling Hoorn doet ook haar best, maar behoeft vanuit het virushoofdkwartier nog enige aansporing. Hoorn is een stad verdorie en daar wonen veel meer mensen op een kluitje en er zijn er genoeg die nog steeds vinden dat afstand houden, mondkapjes dragen en handen wassen overbodig is. Qua aantal besmette personen wint Hoorn het gemakkelijk en zal zelfs door Drechterland voorlopig niet worden ingehaald.
Ik deel de feestvreugde van de virusgemeenschap niet. Ik heb weinig sympathie voor deze smetwolk. Ik moet ze wel nageven dat ze niet discrimineren. Het is natuurlijk wel zo, dat ze meestal de makkelijkste weg zoeken. Zij die ver van besmettingshaarden wegblijven, lopen ook de minste kansen het virus op te lopen. Ik benijd de beroepsgroepen niet, die zich vanuit hun professie midden in de viruswolken moeten begeven. Zorg, verpleging en onderwijs zijn drie beroepsgroepen die risico’s lopen en er zijn er meer. Gek genoeg hoor je nooit iemand beweren dat juist kroegbazen en zeker het bedienend personeel de grote besmettingsrisico’s lopen.
Lees ook: ‘Stad en ommelanden’ een jaar aan columns van Peter Ursem gebundeld
Op diverse manieren is het virus dus ook naar Westfriesland gebracht. Het komt niet uit zichzelf, het wordt meegedragen van elders en hier royaal uitgedeeld. Westfriesland is geen eiland als Nieuw-Zeeland. Westfriesland heeft maar aan één kant water en over ringvaarten zijn heel wat bruggen gebouwd. Hoeveel leveranciers van het virus horen tot de categorie mensen, die menen dat ze zich niets hoeven aan te trekken van veiligheidsaanbevelingen? Mogen wij ze met een scheef oog aankijken? Is het redelijk hen ernstige verwijten te maken? Hoeveel coronalijders hebben het virus opgelopen ondanks serieuze veiligheidsgedrag? Voor mij is duidelijk dat je de oudjes in de verzorgingstehuizen niets kunt verwijten. Ze lopen het zonder te weten op door mensen die niks op hebben met teststraten.
Het is duidelijk dat de Westfries zich niet echt onderscheidt van andere Nederlanders. Natuurlijk mag je hen niet verwijten dat ze volkomen normaal zijn, maar ik heb toch wel af en toe de gedachte, dat wanneer een regio zich in goede zin wil onderscheiden, dat dit nooit zal lukken, wanneer men daar als inwoner van de regio ook een beetje voor inspant.