Verordening op de heffing en invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2021
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
- b.
- c.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
- 1.
- 2.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een bedrijfsruimte, met uitzondering van ruimten die zijn ingeschreven in het rijksmonumentenregister, bedoeld in artikel 3.3 van de Erfgoedwet, bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het eerste lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met:
- a.
- b.
- 3.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een ruimte in aanbouw bepaald op de vervangingswaarde, bedoeld in het tweede lid. Onder een ruimte in aanbouw wordt verstaan een roerende zaak of gedeelte daarvan waarvoor een bouwvergunning in de zin van de Woningwet is afgegeven en dat door bouw nog niet geschikt is voor gebruik overeenkomstig de beoogde bestemming.
- 4.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een woonruimte, die deel uitmaakt van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 220d, eerste lid, onderdeel d, van de Gemeentewet bedoelde voorwaarden, bepaald met inachtneming van een vooronderstelde verplichting om het landgoed gedurende een tijdvak van 25 jaren als zodanig in stand te houden en geen opgaand hout te vellen anders dan volgens de regels van normaal bosbeheer noodzakelijk of gebruikelijk is. Ruimten die dienstbaar zijn aan de woonruimte worden geacht deel uit te maken van die woonruimte.
- 5.
- 1.
In afwijking in zoverre van artikel 4 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten de waarde van:
- a.
glasopstanden die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit cultuurgrond die bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd ten behoeve van de land- of bosbouw. Onder cultuurgrond wordt mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergronds als voedingsbodem te gebruiken;
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- a.
- 2.
- 3.
Artikel 9 Termijnen van betaling
- 1.
- 2.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, ingeval voor de betaling van de aanslagen, aan de gemeente Enkhuizen een machtiging voor automatische incasso is verstrekt, worden de betalingen in tien termijnen automatisch afgeschreven. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later. Indien automatische incasso niet als hiervoor vermeld kan worden gerealiseerd, dient betaling overeenkomstig het eerst lid te geschieden.
- 3.
- 4.
Bij de invordering van de belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten wordt kwijtschelding verleend met in achtneming van de “Kwijtscheldingsverordening Enkhuizen 2019”.
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De “”Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten 2020”, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 17 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
- 3.
- 4.