Verordening op de heffing en invordering van afvalstofheffing 2021
De raad van de gemeente Stede Broec;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 november 2020;
Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
Artikel 1 Aard van de belasting en belastbaar feit
- 1.
- 2.
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijke gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 1,00.
Artikel 7 Termijnen van betaling
- 1.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, zo lang de verschuldigde bedragen door middel van automatische belastingincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
De Verordening op de heffing en invordering van afvalstofheffingen 2020 zoals vastgesteld op 19 december 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 9, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.