8 juli 2021 – Column Peter Ursem: De vrije hand
Ik moet het even bekennen: ik heb deze week iemand een hand gegeven. Gewoon, zoals dat vroeger ook gebeurde. Je weet het vast nog wel. Je komt elkaar tegen en wanneer het een simpele hartelijke begroeting is, dus zonder stevige omhelzingen en drie luchtkussen, geef je elkaar de hand terwijl je een verbaal hartelijkheidje uitwisselt met bijpassende verheugde gezichtsuitdrukking.
Op het moment vlak voor die hand, in een split second zoals dat heet, heb ik een scala aan gedachten doorgenomen. Gedachten die allemaal te maken hebben met pure zelfbescherming en verantwoordelijkheidsoverweging voor de dagen erna. Ik trok toen conclusies die niet stoelden op empirisch onderzoek naar een mogelijke besmettingsgeschiedenis van de betreffende persoon, maar puur op een inschatting van de handel en wandel die je hem toedicht. Hij, een persoon die ruim de leeftijd bereikt heeft om zelfs al twee vaccinaties te hebben gescoord, een persoon die niet met malle wappiestheorieën zijn eigen drang naar zelfgeformuleerde noodzakelijke vrijheden alle ruimte heeft gegeven. We hebben toen met de hoofden op fluisterafstand van elkaar informatie doorgegeven over de stand van zaken op persoonlijk medisch gebied.
Mijn vrouw en ik doen nog steeds met de mondkap voor boodschappen in drukker wordende supermarkten, waar we de momenten dat scholieren hun honger- en snaainoodaankopen doen uit de weg gaan. We zijn daar soms de enigen met regelmatig schoongewassen kap, maar hebben gelukkig nog geen meewarige blikken zien werpen. Ik heb twee gezond genoeg houdende prikken gekregen, maar ook de wetenschap opgepikt dat we desondanks nog besmet kunnen raken met het gevreesde virus in alle varianten die er zijn en nog zullen ontstaan. Ik zal er niet voor in het ziekenhuis geraken, maar ik heb nog dierbaren die ik af en toe ontzettend graag wil zien. Ik zou niet normaal kunnen leven met de gedachte dat ik iemand anders zou besmetten, terwijl dat voorkomen had kunnen worden.
We weten dat na de zomervakantie een nieuwe piek in besmettingen kan komen door vakantiegangers die enthousiast virusvarianten oppikken in de landen die zij bezoeken. Nu blijkt dat we voor het sterk laten oplopen van besmettingscijfers ook gewoon in Nederland kunnen blijven. Met goedkeuring van het OMT (weten we nog waar die letters voor staan? Ze worden over niet al te lange tijd gevraagd in een televisiequiz) storten jongeren ongevaccineerd en zich veilig wanend met negatief testresultaat in uitzinnig en muzikaal opgezweepte menigten in te slecht geventileerde ruimten. Niet erg dat ze een besmetting oplopen, want verreweg de meeste besmet geraakte jongeren belanden er niet voor in het ziekenhuis.
Van hoeveel waarde is de jeugd voor ons kabinet en OMT?
Mijn zwager heeft dankzij teruglopende ziekenhuisbezettingen eindelijk zijn heupoperatie mogen ondergaan en hij is niet de enige die eindelijk in aanmerking komen voor behandeling van hun niet levensbedreigende reguliere kwaal. Het amechtig nahijgende ziekenhuispersoneel hoeft zich niet altijd meer in benauwende anticoronakledij te hijsen tijdens het wegwerken van uitgestelde ziekenhuiszorg. Ikzelf hoef voorlopig niet te worden opgenomen en zal nu iets geruster kunnen terugvallen op zorgpersoneel dat al die tijd buiten de coronaopvang heeft gewerkt.
Ik zit nu wel met een vraag. Van hoeveel waarde is de jeugd voor ons kabinet en OMT? Vrijblijvendheid kenmerkt de aanpak van het vaccineren bij deze bevolkingsgroep, die toch de groep mensen is waar wij de meeste zorg en beschermende koestergedrag voor hebben. Alle jongeren kunnen een coronabesmetting oplopen en relatief weinig van hen komen in ziekenhuizen of rouwkamers terecht. De kans op een ziekte dankzij de vaccinatie is vele malen kleiner dan de kans om een vervelende aandoening op te lopen door besmetting met het virus. Toch is dat het meest gebruikte argument om maar af te zien van vaccinatie.
Ik weet nu dat ik eraan zal moeten wennen om gedurende lange tijd geen jongeren in mijn anderhalve meter comfortzone toe te laten en te allen tijde bij leeftijdgenoten moeten inschatten of ik hen veilig de hand kan schudden.