10 maart 2021 – Column Peter Ursem: Luchten
Bouwen, bouwen, bouwen hoor je tegenwoordig diverse bestuurders roepen. Woningen bouwen is noodzakelijk, want er zijn veel meer wachtenden op een woonruimte dan er woonruimtes zijn. Dat geldt niet alleen voor een stad als Hoorn, want ook in de andere Westfriese gemeenten is de vraag groter dan het aanbod.
Vanuit steden wordt wel eens verlekkerd gekeken naar de geweldige ruimte rondom dorpen waar de agrarische activiteiten een belangrijk deel van de werkgelegenheid uitmaken. Menig stadse wethouder met bouwwensen zal likkebaardend staan kijken naar een uitgestrekt groen landschap met hier en daar wat zuivelvee. Hoeveel woningen zouden er op zo’n lap grond niet gerealiseerd kunnen worden? Een complete stadswijk met hier en daar wat hoogteaccenten. Acht, negen, nee, wel tien of meer bouwlagen zullen de wachtlijsten van de hele stad in één klap kunnen oplossen. Wachtlijsten van de stad, maar ook van de hele regio.
Westfriesland kent dit soort lappen grond. Met gras of andere begroeiing en allemaal passend bij het gedicht van Marsman ‘Herinnering aan Holland’:
‘… rijen ondenkbaar
ijle populieren
als hooge pluimen
aan den einder staan;
en in de geweldige
ruimte verzonken
de boerderijen
verspreid door het land,
boomgroepen, dorpen,
geknotte torens,
kerken en olmen
in een grootsch verband…’
Van de rechter en nu ook een beetje van de regering moeten we om de uitstoot van vervelende gassen te compenseren bouwland opofferen. Nederland wordt steeds een stukje minder agrarisch wat landoppervlakte betreft. Dorpen breiden eveneens uit, want ook in dorpen schreeuwt men om betaalbare woningen.
Wanneer je daar een tijdje woont, ruik je het niet eens meer.
Ook Koggenland heeft ruimte nodig om te bouwen en daarover werden deze week in een raadsvergadering beslissingen genomen. De wijk Tuindersweijde-Zuid moet worden uitgebreid, maar dichtbij het geplande gebied staat ook de varkenshouderij van boer Stuijt. Al jaren. En al net zolang weet ieder die daar langskomt wat voor soort agrarisch bedrijf daar gevestigd is. Met de ogen dicht waan je je daar in Noord-Brabant. Je kenne ut luchte, zeg maar. En de zich op nieuwe woonruimte verheugende woonwachtenden die geen last hebben gehad van corona zullen daar ook direct achter komen. Je kunt er aan wennen natuurlijk. Natuurlijk wel! Wanneer je daar een tijdje woont, ruik je het niet eens meer. Maar misschien wordt dan de vrees levend dat wanneer je in je zondagse goed naar andere oorden gaat, men aan jou gaat vragen of je net uit Brabant komt.
Er bestaan geurnormen, evenals geluidsnormen. Teveel is niet goed en mag dus niet. De geurnorm voor de nieuwbouw knelde enigszins. Wat nu? Niet bouwen? Met de woningbehoefte van tegenwoordig? Kom nou, we zitten hier niet in Groningen! Neerzetten die hap en de geurnorm is iets van vroeger en behoeft een aanpassing aan deze tijd.
Niet elke politieke stroming in Koggenland is hiermee gerustgesteld. Wethouder Rosalien van Dolder heeft zich laten vertederen door zo’n schattig biggetje en samen met officiële agrarische deskundigen vindt zij dat het allemaal prima kan. Tuindersweide met varkensgeur. Wie landelijk wil wonen kan niet beter terecht. En het dure woningsegment is uitsluitend bedoeld voor rijke stinkerds.