ENKHUIZEN – In de bodem van Enkhuizen is een unieke vondst gedaan: een kleine landschildpad die in de 17de eeuw in de stad als huisdier is gehouden. Het is hiermee het oudste voorbeeld van een schildpad als huisdier in Nederland. Het dier, een Noord-Amerikaanse doosschildpad, is door een handelsschip meegenomen vanuit de Verenigde Staten en vervolgens naar Enkhuizen gebracht.
Vorig jaar is door Archeologie West-Friesland een opgraving uitgevoerd langs de Kuipersdijk in Enkhuizen. Op deze plek zijn inmiddels 21 woonhuizen gerealiseerd door BPD Bouwfonds Gebiedsontwikkeling BV. Het terrein bevindt zich op de plek van een gedempte zeehaven: de Oude Buyshaven. Deze haven is aan het einde van de 16de eeuw gegraven en rond 1880 gedempt.
Haringvisserij
De Oude Buyshaven was specifiek bestemd voor haringbuizen. Deze ‘buizen’ waren grote vissersschepen waarmee haring werd gevangen op de Noordzee. In de Oude Buyshaven werden zij geladen en gelost en lagen zij voor anker. Langs de Kuipersdijk hadden veel kuipers hun werkplaats, waar zij de tonnen maakten waarin de haring werd opgeslagen. De haringvisserij op de Noordzee was in de 17de eeuw de belangrijkste bron van inkomsten voor Enkhuizen. De helft van de Hollandse haringvloot, ruim 300 haringbuizen, had de Zuiderzeestad als thuishaven. Tegen de houten kadebeschoeiing aan lag binnen de haven een dik pakket havenslib dat al in de 17de eeuw is gevormd. In deze havenslib is de schildpad gevonden.
In mensenhanden
Al direct tijdens de opgraving was duidelijk dat de schildpad in de 17de eeuw in mensenhanden is geweest. Op het buikschild zijn namelijk twee letters ingekrast: een ‘P’ en een ‘D’. Het gaat hier zeer waarschijnlijk om de initialen van een persoon. Hiernaast is in de onderrand van het rugschild een gaatje geboord. Boven op het rugschild staat verder een wit kruisje, dat waarschijnlijk is aangebracht met verf. Aanvankelijk werd verondersteld dat de schildpad in Enkhuizen terecht is gekomen als verzamelobject en dat het alleen om een schild ging. Van onder meer schilderijen en prenten is bekend dat schilden van schildpadden in de 17de-eeuw werden verzameld als rariteit. In de bodem van Enkhuizen zijn vaker exotische voorwerpen gevonden die door zeelieden zijn meegenomen, bijvoorbeeld kokosnoten en tropische schelpen. Verondersteld werd dat het gaatje in het rugschild als ophanggat dienst had gedaan, de initialen waren dan mogelijk aangebracht door de eigenaar van het schild.
Bij reiniging en conservering van het schild door restauratieatelier Restaura in Heerlen werd een verrassende ontdekking gedaan. In het 13 cm lange schild, dat was opgevuld met grond, bleek het skelet van de schildpad aanwezig te zijn. Dit betekent dat de schildpad als levend dier naar Enkhuizen is gekomen. Wanneer het zou gaan om slechts een schild dat als object naar de havenstad was vervoerd, zouden de botten van het dier namelijk niet meer aanwezig zijn.
Levende handelswaar
De schildpad is afkomstig uit Amerika en het dier moet dus op een schip zijn meegenomen naar Enkhuizen. Het is mogelijk dat dit schip eigendom was van de West-Indische Compagnie (WIC), die vanaf 1621 in onder meer Noord-Amerika en het Caribisch Gebied handel dreef en ook in Enkhuizen was gevestigd. Van 1624 tot 1667 voer de WIC onder meer op de kolonie Nieuw-Nederland, waartoe de huidige staten New York, New Jersey en Delaware in de VS behoren. Een van de vestigingen in dit gebied was Nieuw-Amsterdam, het huidige New York. In de periode vóór 1621 voeren particuliere schepen naar Amerika en het Caribisch Gebied.
Het is in praktische zin goed mogelijk om een schildpad tijdens een lange zeereis mee te nemen, want de doosschildpad eet divers dierlijk en plantaardig voedsel. De soort houdt bovendien een winterslaap en in deze periode kan het zonder verzorging worden vervoerd.
Het houden van huisdieren was in de 17de eeuw nog geen gewoonte; dieren werden in principe alleen gehouden als zij een functie vervulden voor de eigenaar. Wel is bekend dat exotische dieren, bijvoorbeeld papagaaien en apen, als levende rariteit werden gehouden.
Initialen en gaatje
Het inkrassen van initialen op het buikschild is een bekend fenomeen bij levende schildpadden, ten minste voor de Verenigde Staten in de 18de en 19de eeuw. In diverse boeken uit de 19de eeuw wordt melding gemaakt van het gebruik in de VS om in wilde schildpadden initialen en soms ook een jaartal te krassen. Ook het aanbrengen van een gaatje in het randschild is historisch bekend: het was in de 20ste eeuw gebruikelijk om schildpadden aan een touwtje of ketting vast te leggen. De vondst van de schildpad uit Enkhuizen toont aan dat het inkrassen van initialen en het vastleggen van de schildpad met behulp van een gat in het schild al in de 17de eeuw bestond. Onzeker is of de initialen en het gat in Amerika al zijn aangebracht of pas in Enkhuizen. Welke Enkhuizer zeeman de eigenaar van dit huisdier was en hoe de schildpad in de haringvisserijhaven is beland, zullen we helaas nooit te weten komen.