29 december 2022 – Column Peter Ursem: Ach, daar hangt ie!
Dat een voormalig schoolgebouw omgebouwd gaat worden tot appartementencomplex boeit mij gewoonlijk weinig. Het gebeurt vast wel vaker en dat is natuurlijk een goede zaak. Maar in mijn dagblad las ik dat het een voormalige huishoudschool in Spanbroek betreft en dat wekte direct weermijn aandacht. Huishoudschool en Spanbroek bleken in de krochten van mijn geheugen een vast plekje te hebben en er hoort nog een derde begrip bij: Scheringa museum. En dat leidde weer tot het wakker roepen van nog meer herinneringen; niet alleen van jaren her, maar ook van veel korter terug.
De Lidwinaschool is opgekocht door een projectontwikkelaar die het pand wil betrekken bij de bouw van maar liefst 54 appartementen. In het gebouw dat dienst deed als school en later als museum krijg je natuurlijk nooit 54 appartementen gepropt, maar er zal ongetwijfeld nog meer bouwmogelijkheden zijn naast of tegen de school aan. Als museumbezoeker liep je ook maar door een beperkte ruimte en het plan om het museum onder te brengen in een wat ruimer pand leek ons toen niet onlogisch, hoewel ik, na het zien van de bouwplannen toen ook dacht dat er dus ruimte kwam voor nog veel meer kunst.
Mijn vrouw en ik bezochten het museum vele keren en de vaste stukken kwamen steeds sneller terug in ons geheugen. We leerden te zien van wie schilderijen waren, ook die we op andere plekken ontwaarden. De keuze voor de stijl en de kunstvervaardigers was bijzonder. Magisch of modern realisme sprak ons ook aan, naast de bewondering voor schilderkunsten uit diverse periodes van de geschiedenis. Wij zagen Scheringa nog niet als handige bank- en verzekeringscowboy, omdat hij met de kunstaankopen ook een stuk cultuurgoed neerzette.
Wat ik ontdekte is dat je gehecht kan raken aan het bekijken van een bepaalde collectie kunst. Toen na de val van het imperium de collectie onder de hamer dreigde te komen om zo verstrooid te raken over de hele wereld waren we verheugd te vernemen dat er een partij was die een flink deel van de kunstcollectie wilde behouden voor het vaderland. En zo kon het gebeuren dat we een aantal jaren daarna een deel van de vertrouwde collectie weer konden bekijken in het Museum MORE in Gorssel, waar ze uitstekend passen bij de andere kunstuitingen van modern realisme.
Gek genoeg voelde het als het tegenkomen van dierbare oude bekenden. We wezen ze elkaar aan. Ach, daar hangt ie! Daar hangt er nog een en daar ook. In het nieuwe museum hingen andere werken en we wogen de rechtvaardiging van hun aanwezigheid aan de hand van het restant van de Scheringacollectie. Ze waren goed terecht gekomen. Inmiddels hebben we het museum in Gorssel al een paar keer bezocht en zijn ook blij om veel nieuw werk te kunnen zien, maar toch blijft er altijd een beetje gevoel van prettig weerzien.
De school, die enige tijd museum was, krijgt een totaal andere functie. We zullen ongetwijfeld nog wel eens door Spanbroek rijden en bij het passeren van het gebouw elkaar weer aankijken en er iets over zeggen. Het wordt niet helemaal tegen de vlakte gegooid en wellicht zal het oude school- en museumdeel nog herkenbaar blijven. Ik moet nu denken aan een liedje van heel erg toen: Weet je nog wel, oudje?