2 november 2022 – Column Peter Ursem: Oja, is dat zo?
Moet je raadsleden leren om te gaan met andere gemeenten? Het antwoord lijkt helaas te moeten zijn: ja. Het is wel degelijk nodig dat raadsleden van de ene gemeente bekend raken met raadsleden van andere gemeenten. Het gebeurt met enige regelmaat dat raadsleden elkaar treffen, maar dat betekent nog niet dat dit op alle gebieden genoeg vruchten heeft afgeworpen.
Ik heb als leraar mijn leerlingen met flinke regelmaat voorgehouden bij alle beweringen de vraag te gebruiken: O ja, is dat zo? Ik geef grif toe dat het hardop stellen van die vraag tot grote irritatie kan leiden. Ik stel de vraag dan ook nooit hardop wanneer mijn lief iets beweert waar ik mijn twijfels over heb. Deze vraag dient echter regionaal door raadsleden in gedachten, gefluisterd of keihard geroeptoeterd, gesteld te worden. Is daar dan aanleiding toe? Jawel!
Vuurrode kwaaie koppen na verhitte discussies
In onze eigen regio met zeven gemeenten komen veel momenten voor dat bestuurders erin slagen iets met elkaar voor elkaar te brengen. Maar zelfs goede onderling geregelde zaken zijn geen garantie dat het onderlinge vertrouwen grenzeloos is. We hoeven slechts te verwijzen naar betalingsverplichtingen van de drie gemeenten die samenwerken binnen het SED-gebeuren. Vuurrode kwaaie koppen na verhitte discussies kunnen ook worden verwacht bij overleggen over te onderhouden natuurgebiedjes van andere gemeenten.
Afgelopen dinsdagavond kwam Liberaal Hoorn tijdens de raadsvergadering met het voorstel om enkele grenscorrecties toe te passen, opdat er wat makkelijker een woonwijkje kan worden ingericht waarvoor op Hoorns grondgebied eigenlijk geen ruimte is. De fractievoorzitter van Fractie Tonnaer pleitte niet lang geleden ook al voor het bouwen op grond van andere gemeenten om te voorzien in de Hoornse woonbehoefte. Ik kan me goed voorstellen dat men in Koggen- of Drechterland niet staat te wachten op dergelijke Poetineske ideeën. Beide fracties zijn gemaand zich iets tactischer uit te laten.
Ik kan me goed voorstellen dat men in Koggen- of Drechterland niet staat te wachten op dergelijke Poetineske ideeën
Het bouwen van woningen voor alle bevolkingsgroepen is een zaak die in elke Westfriese gemeente speelt. Er zijn gemeenten die over een overvloed aan bouwgrond lijken te beschikken. Laten we zeggen dat dit in ieder geval een stadse visie zou kunnen zijn. Ik betrap mijzelf op een idee dat het voor hen die financieel niet al te krap zitten makkelijker is huisvesting in een andere gemeente te vinden dan voor hen die dagelijks moeizaam dubbeltjes kunnen omdraaien. Ik besef nu dat ik mijzelf de vraag nog moet stellen: O ja? Is dat zo?
Onlangs hebben twee Westfriese fracties gezamenlijk een brief uitgebracht om opvang van statushouders op Westfries grondgebied te stoppen. Liberaal Hoorn en Hart voor Medemblik vonden elkaar in een bovengemeentelijke samenwerking. In Zwaagdijk, waar volgens de provincie wel plek is voor opvang van statushouders en spoedzoekers is ook weerstand tegen plannen om daar flexwoningen neer te zetten. Niet omdat men iets tegen die op te vangen mensen heeft, maar omdat er niet is gecommuniceerd. Bij mij speelt de gedachte dat zelfs na een potje stevig communiceren geen algemene bereidheid zal opborrelen. (Oja, ik moet die vraag nog stellen!)
In Westfriesland bestaat al enige jaren het uiterst nuttige Pact van Westfriesland. Daarin zijn afspraken gemaakt om gezamenlijk de regio een heel stuk vooruit te helpen. Regiodenken vraagt andere aandacht dan gemeentedenken. Op het moment dat er bij alle ruim 150 Westfriese gemeenteraadsleden in de koppetjes plaats komt voor regiodenken, zullen diverse grote vraagstukken over wonen en doe daar dan ook maar energie en milieu bij gemakkelijker tot een aanvaardbare oplossing komen. Dat hoeft niet te betekenen dat je meteen maar van de regio één gemeente maakt. Oja, is dat zo? Ja! Nou en of!