Specifieke beleidsregels 2023 behorende bij Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019
College van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer,
gelet op het besluit van de raad van 13 december 2018 tot vaststelling van de Algemene subsidieverordening Opmeer 2019;
overwegende dat de bepalingen van de Algemene subsidieverordening 2019 nadere invulling behoeven door middel van specifieke beleidsregels;
besluit vast te stellen de Specifieke beleidsregels 2023 behorende bij Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019.
De specifieke beleidsregels zijn beschreven in de volgende zeven hoofdstukken:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
- 7.
Hoofdstuk 1. Algemene aspecten
Alle geldende specifieke beleidsregels inzake het gemeentelijk subsidiebeleid zijn beschreven in dit document. Uitgezonderd zijn de subsidiemogelijkheden, waarbij de beleidsregels door een hogere overheid zijn vastgesteld, maar door de gemeente worden uitgevoerd.
Hoofdstuk 2 Subsidieprogramma 2020-2023 op basis van uitvoeringsovereenkomsten
In dit hoofdstuk zijn de specifieke beleidsregels beschreven die betrekking hebben op subsidierelaties op basis van een meerjarige uitvoeringsovereenkomst.
Indien de gemeente dat wenselijk acht is in de uitvoeringsovereenkomst opgenomen dat de aanvrager jaarlijks een uitvoeringsplan ter goedkeuring aan de gemeente voorlegt. Het uitvoeringsplan is een nadere uitwerking van de uitvoeringsovereenkomst en vermeldt per activiteit voor dat jaar:
- –
- –
- –
- –
Het is mogelijk dat gedurende de overeengekomen subsidieperiode activiteiten worden opgenomen in het uitvoeringsplan, die oorspronkelijk niet in de uitvoeringsovereenkomst waren opgenomen. Dit is mogelijk voor additionele activiteiten, met bijvoorbeeld een kortdurend dan wel experimenteel karakter. Uiteraard is dit alleen mogelijk indien daarvoor middelen beschikbaar zijn gesteld door college of raad.
Het is mogelijk dat activiteiten zoals beschreven in het uitvoeringsplan veranderen of niet tot uitvoering (kunnen) komen. Wat dat betreft kunnen de activiteiten een dynamisch karakter hebben. Dit geldt niet voor de beschreven gemeentelijke beleidsdoelen. Wijzigingen in de activiteiten vinden plaats in goed overleg tussen gemeente en desbetreffende organisatie en pas na toestemming van de gemeente.
Het is mogelijk dat organisaties zich, bijvoorbeeld op eigen initiatief, ook met andere activiteiten bezig houden die niet binnen de uitvoeringsovereenkomst of verplichtingen zoals opgenomen in de subsidiebeschikking vallen. Vanzelfsprekend kan de verleende subsidie hiervoor niet aangewend worden, maar anderzijds heeft de gemeentelijke overheid geen bemoeienis met deze activiteiten. Het is echter voor een goede afstemming wel gewenst dat de gemeente tijdig over dergelijke activiteiten wordt geïnformeerd. Dit is ook bedoeld om eventuele strijdigheid met gemeentelijk beleid te voorkomen.
De kosten van de activiteit, en daarmee de hoogte van de subsidie, wordt bepaald op basis van:
- –
- –
- –
- –
Hierbij wordt niet op werkelijke kosten afgerekend, maar op het uitvoeren van de activiteiten. Als kosten lager/hoger uitvallen is dit voor risico van de aanvrager, tenzij hierover afwijkende afspraken zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst.
2.3 Meerjarige uitvoeringsovereenkomsten
Ten behoeve van de uitvoering van gemeentelijk beleid worden meerjarige uitvoeringsovereenkomsten voor de periode 2020-2023 afgesloten voor de beleidsterreinen, zoals beschreven in de volgende paragrafen.
Sportservice West-Friesland komt in aanmerking voor subsidie voor de organisatie van activiteiten, die bijdragen aan realisatie van de volgende beleidsdoelen:
- –
- –
- –
- –
- –
- –
Met het basisonderwijs wordt geen uitvoeringovereenkomst en geen officieel uitvoeringsplan opgesteld. Beide stichtingen ontvangen een beschikking t.a.v.:
- •
- •
- •
Jaarlijks worden de beleidsdoelen vastgesteld op bestuurlijk niveau, tijdens het LEA (Lokaal Educatieve Agenda). De schoolbesturen SKO West-Friesland en Stichting Allure zijn hierbij aanwezig. De wethouder en beleidsmedewerker onderwijs vertegenwoordigen de gemeente Opmeer.
Het voor- en najaarsoverleg van de directies van de afzonderlijke scholen in de gemeente Opmeer fungeert als platform op uitvoerend niveau. Jaarlijks wordt een ontwikkelagenda vastgesteld tijdens het najaarsoverleg van de directies. Tijdens het voorjaarsoverleg wordt het uitgevoerde beleid geëvalueerd.
De activiteiten die onderdeel zijn van het uitvoeringsplan 2019, maar niet worden opgenomen in de ontwikkelagenda worden periodiek besproken in het directieoverleg. Op die manier houden gemeente en onderwijs samen sturing op de subsidies, die de gemeente verleent aan derden ten behoeve van activiteiten voor het onderwijs.
Stichting Muziek Opmeer komt in aanmerking voor subsidie voor de organisatie van activiteiten, die bijdragen aan realisatie van de volgende beleidsdoelen:
- –
Alle scholen participeren in de werkwijze Muziek Opmeer en voeren in dat kader een langjarig, samenhangend activiteitenprogramma uit, waardoor alle kinderen in Opmeer kennis maken met muziek, over muzikale basisvaardigheden beschikken en hebben ervaren hoe het is om een muziekinstrument te bespelen;
- –
- –
- –
- –
- –
- –
Ten behoeve van het gemeentelijk jeugdbeleid worden geen organisaties gesubsidieerd voor het jongerenopbouwwerk, ambulant jongerenwerk en jongerencoaching. De gemeente voert dit zelf uit of koopt dat in op het moment dat daar specifiek behoefte toe is.
Er worden geen organisaties gesubsidieerd voor maatschappelijk werk en opbouwwerk; de gemeente voert dit zelf uit. De ondersteuning van vrijwilligers(organisaties) voert de gemeente zelf uit en waar nodig wordt op basis van een specifieke vraag externe ondersteuning ingezet. Dat is t/m 2023 Mee & de Wering die subsidie ontvangt voor activiteiten steunpunt gespecialiseerde vrijwilligers en voor de mantelzorgondersteuning.
Andere organisaties die t.b.v. het WMO-beleid worden gesubsidieerd, ontvangen subsidie op basis van ‘Hoofdstuk 3 Subsidieprogramma 2020-2023 zonder uitvoeringsovereenkomsten’.
Stichting Westfriese Bibliotheken komt in aanmerking voor subsidie voor de organisatie van activiteiten, die bijdragen aan realisatie van de volgende beleidsdoelen:
- –
- –
- –
- –
- –
Jeugdbibliotheek Hoogwoud wordt gesubsidieerd voor de bibliotheekactiviteiten die zij uitvoert op basis van ‘Hoofdstuk 3 Subsidieprogramma 2020-2023 zonder uitvoeringsovereenkomsten’.
Stichting Samen komt in aanmerking voor subsidie t.b.v. activiteiten in het kader van het gemeentelijk armoedebeleid. Kinderen die opgroeien in gezinnen met beperkte financiën moeten ook kunnen deelnemen aan activiteiten op school en daarbuiten zoals bijvoorbeeld sport, culturele activiteiten en feestdagen. De middelen zijn bedoeld om kinderen (0-18 jaar) uit gezinnen met een laag besteedbaar inkomen, die door geldgebrek niet mee kunnen doen, te ondersteunen met voorzieningen in natura. Door deelname in de brede zin mogelijk te maken wordt voorkomen dat gezinnen met beperkte financiën op afstand van de maatschappij komen te staan.
Hoofdstuk 3. Subsidieprogramma 2020-2023 zonder uitvoeringsovereenkomsten
In dit hoofdstuk zijn de specifieke beleidsregels beschreven die betrekking hebben op meerjarige subsidies voor de periode 2020-2023, waarbij een uitvoeringsovereenkomst niet van toepassing is.
Paragraaf 3.1 Algemene aspecten
Organisaties, die op basis van dit hoofdstuk subsidie aanvragen, dienen in principe hun activiteiten na de subsidieperiode zelfstandig en zonder gemeentelijke subsidie te kunnen aanbieden, tenzij in de beschikking anders staat aangegeven. De gevraagde subsidie is daarmee beoogd voor de ontwikkeling van, ondersteuning van en/of geven van een kwaliteitsimpuls aan een activiteit/ activiteiten. Die activiteiten kunnen vervolgens op eigen kracht en met eigen middelen worden voortgezet.
Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie wordt de ingediende begroting van de activiteiten meegenomen en afgewogen aan de hand van:
- –
- –
- –
Het staat de gemeente vrij de subsidie lager te verlenen dan het bedrag dat conform de begroting wordt gevraagd.
Onderdeel van de aanvraag is het activiteitenplan, dat ook wordt gebruikt ten behoeve van de jaarlijkse verantwoording. Het activiteitenplan toont in één overzicht:
- –
- –
- –
- –
Het formulier van het activiteitenplan is onderdeel van het subsidie aanvraagformulier, die organisaties via de gemeentelijke website kunnen downloaden.
Indien het in de beschikking staat vermeld, wordt de subsidie jaarlijks voor 1 april bij voorschot uitbetaald. Indien de aanvrager tijdens de meerjarige subsidieperiode niet voldoet aan de verantwoordingsverplichtingen, wordt uitbetaling van het voorschot aangehouden tot het moment dat aan deze verplichtingen is voldaan.
3.1.3 De vaststelling van de subsidie
Na afloop van de subsidieperiode zal op basis van de door de aanvrager verstrekte resultatenoverzichten een vaststelling plaatsvinden. De aanvrager zal daarom jaarlijks voor 1 juni een overzicht van de resultaten van de activiteiten van het voorgaande kalenderjaar moeten overleggen. Daaruit moet blijken in hoeverre de geplande activiteiten zijn uitgevoerd, welke resultaten zijn behaald en hoe daarmee is gescoord ten opzichte van de verwachtingen.
Indien beoogde resultaten niet zijn behaald en/of resultatenoverzichten niet (tijdig) zijn ingeleverd, kan de subsidie lager vastgesteld worden dan oorspronkelijk is verleend. Dit kan tot terugvordering van reeds uitgekeerde voorschotten leiden.
3.1.4 Tussentijdse wijziging activiteitenplan
Indien de resultaten van de activiteiten achterblijven bij de te verwachten resultaten uit het plan dat bij de aanvraag is ingediend, kan de aanvrager het activiteitenplan daarop aanpassen, zolang daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan het oorspronkelijke plan.
De aanvrager vraagt hiervoor toestemming uiterlijk 1 juni van het jaar waarin de wijziging(en) moeten worden ingevoerd. In dit verzoek geeft zij aan:
- –
- –
3.1.5 Minimale hoogte van de subsidie
De minimale hoogte van de subsidie, die wordt verleend, bedraagt € 500 per activiteit.
Paragraaf 3.2 Gemeentelijke beleidsdoelen en doelgroepen
Organisaties kunnen subsidie aanvragen voor activiteiten, die bijdragen aan de realisatie van de volgende gemeentelijke beleidsdoelen, in willekeurige volgorde:
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
De activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd moet in ieder geval gericht zijn op de inwoners/ organisaties in gemeente Opmeer. De aanvraag wordt versterkt indien de aanvrager de doelgroep(en) specificeert en aansluit bij één of meerdere doelgroepen uit het gemeentelijk beleid, zoals hieronder vermeld:
Organisaties die subsidie aanvragen ter ondersteuning van een groep mensen met een specifiek ziektebeeld/ beperking of voor activiteiten die in het verlengde liggen van de reguliere gezondheidszorg, komen niet voor subsidie in aanmerking, tenzij de organisatie een activiteit aanbiedt die:
- –
- –
- –
- –
- –
Paragraaf 3.3 Subsidie evenementen
De organisaties van lokale evenementen kunnen een meerjarige subsidie aanvraag indienen. Het beleid, zoals beschreven in de voorgaande paragrafen van hoofdstuk 3, is van toepassing bij alle lokale evenementen, die voor een meerjarige subsidie in aanmerking willen komen.
Landbouwshow Opmeer komt niet voor subsidie in aanmerking. Bij uitzondering heeft de gemeente met de organisatie van dit evenement een sponsor-/samenwerkingsovereenkomst. De duur van deze overeenkomst is verbonden aan de duur van de meerjarige subsidieperiode en wordt telkens gelijk aan deze periode met de duur voor 4 jaar verlengd.
Lokale evenementen, waarbij inwoners kennis kunnen maken met activiteiten van lokale/ regionale organisaties, komen voor een (meerjarige) subsidie in aanmerking. In het geval van subsidieverlening bedraagt deze jaarlijks maximaal € 1.000 per evenement.
3.3.4 Lokale dorpsfestiviteiten
Lokale dorpsfestiviteiten, in het kader van de activiteiten Sinterklaasfeest, Koningsdag en kermis, komen voor een meerjarige subsidie in aanmerking. In het geval van subsidieverlening bedraagt deze jaarlijks € 500 per woonkern per activiteit.
Paragraaf 3.4 Regionale subsidies
De volgende subsidies aan regionale organisaties of ten behoeve van regionale projecten (ook als er niet direct een lokaal belang is) komen in aanmerking voor subsidie:
- –
- –
- –
- –
- –
- –
Regionale subsidies via gemeente Medemblik:
- –
Regionale subsidies via centrumgemeente Hoorn:
- –
GGZ komt in aanmerking voor subsidie voor de organisatie van activiteiten, die bijdragen aan realisatie van de volgende beleidsdoelen:
- –
- –
Kennisplatform mantelzorgondersteuning komt in aanmerking voor subsidie voor de organisatie van activiteiten, die de ondersteuning en waardering van mantelzorgers beogen.
Westfriese Uitdaging komt in aanmerking voor subsidie voor de organisatie van activiteiten, die de stimulering van maatschappelijk betrokken ondernemen beogen.
Een regionaal project wordt gesubsidieerd op basis van een bijdrage per inwoner en moet aansluiten bij lokale ontwikkelingen/behoeften.
3.4.1 Toevoeging regionale subsidies
Het college kan besluiten een subsidie toe te voegen aan bovenstaande lijsten, onder voorwaarde dat alle Westfriese gemeenten de activiteit(en) van de desbetreffende organisatie ook subsidiëren en er financieel dekking is. De hoogte van de subsidie is daarbij afhankelijk van regionale afspraken, waarbij de kosten in principe op basis van inwoneraantal worden verdeeld over de zeven Westfriese gemeenten.
Organisaties die een sportactiviteit voor ouderen organiseren en daarbij gebruik maken van muziek moeten in principe een afdracht doen in het kader van de Buma-regeling. Via een regeling tussen Sportservice Noord-Holland en gemeente Opmeer is dit niet nodig; de gemeente betaalt voor alle organisaties een bijdrage.
Paragraaf 3.6 Inwonersparticipatie
Ten behoeve van de participatie van inwoners van gemeente Opmeer bij beleidsvorming en/of uitvoering van gemeentelijk beleid werkt de gemeente samen met de vier dorpsraden en het Jeugdparlement.
Elke dorpsraad komt in aanmerking voor een meerjarige subsidie van maximaal € 1.000 per jaar. Dit budget is beschikbaar voor de uitvoering van de werkzaamheden, zoals is beschreven in het convenant tussen de gemeente en de dorpsraden.
3.6.2 Cliëntparticipatie Sociaal Domein
Beschikbaar budget is € 1.000, in subsidie of kostendeclaratie.
Het jeugdparlement komt in aanmerking voor een meerjarige subsidie ter hoogte van jaarlijks maximaal € 1.000.
Alleen aan de volgende organisaties wordt een subsidie verleend t.b.v. het beheer van gebouw(en) en/of materialen.
3.7.1 Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Opmeer
Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Opmeer (SJJO) komt in aanmerking voor een meerjarige subsidie van jaarlijks maximaal € 4.000 voor de opslag en het beheer van materialen, die door de organisaties van SJJO worden gebruikt en ook door andere organisaties in de gemeente gehuurd kunnen worden.
3.7.2 Stichting beheer Theresiahuis
Stichting beheer Theresiahuis komt in aanmerking voor een meerjarige subsidie van jaarlijks maximaal € 1.850 voor het beheer en klein onderhoud van het Theresiahuis en De Kikkerhoek.
3.7.3 Stichting Wijksteunpunt De Lindehof
Stichting Wijksteunpunt De Lindehof komt in aanmerking voor een meerjarige subsidie voor het beheer van het wijksteunpunt en de huisvestingskosten.
3.7.4 Stichting Wijksteunpunt De Schakel
Stichting Wijksteunpunt De Schakel komt in aanmerking voor een meerjarige subsidie voor het beheer van het wijksteunpunt.
3.10.1 Meer Bewegen Voor Ouderen
Lokale organisaties t.b.v. Meer Bewegen Voor Ouderen activiteiten komen in aanmerking voor een meerjarige subsidie. In het geval van subsidieverlening bedraagt deze jaarlijks € 500.
3.10.2 Breedtesport versus topsport
De gemeente zet in op breedtesport en beschouwt de verdere ontwikkeling richting talent en topsport als een keuze en verantwoordelijkheid van desbetreffende sporter, sportorganisatie, sportbond en NOC/NSF. Gemeente Opmeer verleent daarom geen subsidie ten behoeve van activiteiten en realisatie/exploitatie van accommodaties, die bijdragen aan de ontwikkeling van talent-/topsport.
De term ‘talent’ wordt hier puur bezien als onderdeel van de ontwikkeling richting topsport.
De gemeente vindt het schoolzwemmen belangrijk, ondanks het feit dat veel kinderen al een diploma hebben. Het biedt kinderen de gelegenheid:
- –
- –
- –
Er is een opsplitsing gemaakt qua inhoud van het schoolzwemmen:
- –
- –
Schoolzwemmen behoort op grond van de wet niet tot de verplichte vakken. Zwemmen is echter gezond en goed voor de (motorische) ontwikkeling van het kind. Door deze voorziening op te nemen in het lokaal onderwijsbeleid geeft de gemeente aan dat zij het zwemmen ook belangrijk vindt voor de ontwikkeling van het kind. Voor deze activiteit wordt een bedrag per leerling ter beschikking gesteld.
Het zwemonderwijs wordt mogelijk gemaakt door een vast bedrag per leerling over te maken aan zwembad ’t Woudmeer op basis van een opgave van het aantal leerlingen door de scholen.
De leerlingen van de Petrus Canisiusschool (groep 3 t/m 8) maken gebruik van het zwembad in Abbekerk. Stichting Zwembad Abbekerk kan daarom in aanmerking komen voor een meerjarige subsidie van jaarlijks maximaal € 955.
OBS De Dubbele Punt maakt sinds de oplevering van minigymzaal “De Komma” geen gebruik meer van de mogelijkheid om in schoolverband te zwemmen.
Schoolzwemmen draagt bij aan stimulering van het gebruik van zwembad ‘t Woudmeer. In dat kader is het scholen ook toegestaan zich om in de periode mei-juli maximaal drie keer aan te melden voor “mooi weer zwemmen”. Op dat moment kunnen de kinderen de laatste 1,5 uur van de schooldag recreatie zwemmen in zwembad ’t Woudmeer, indien dat past in het rooster.
Hoofdstuk 4. Subsidiemogelijkheden t.b.v. accommodaties, voorzieningen en materialen 2020-2023
In dit hoofdstuk zijn de specifieke beleidsregels beschreven die betrekking hebben op de verlening van subsidie t.b.v. de realisatie van accommodaties, realisatie/ vervanging voorzieningen en aanschaf materialen. Commerciële organisaties kunnen geen beroep doen op deze regeling.
Paragraaf 4.1 Sport/beweegvoorzieningen
4.1.1 Gemeentelijke sport/beweegvoorzieningen
De gemeente is verantwoordelijk voor onderstaande sport/beweegvoorzieningen en streeft ernaar:
- –
- –
Wat betreft het sportcomplex van voetbalvereniging HOSV is de gemeente, conform de Structuurvisie Opmeer 2025, bereid mee te werken aan een andere functie van het terrein. Het handhaven van de huidige functie van deze voorziening is namelijk geen noodzaak; de voetbalvoorzieningen van Grasshoppers en VVS ’46 voorzien in de behoefte van de drie dorpskernen Hoogwoud, Opmeer en Spanbroek. Gezien de huidige kwetsbare situatie van de vereniging is de gemeente terughoudend met investeringen t.b.v. HOSV op dit sportcomplex.
Indien de bestaande situatie afwijkt van hetgeen staat beschreven in paragraaf 4.1 en 4.2, is het bespreekbaar de verantwoordelijkheid bij de juiste organisatie te gaan beleggen. Er zal echter geen correctie plaatsvinden ten aanzien van gedane investeringen/ eigendom.
Ter illustratie hierbij een voorbeeld. Een vereniging heeft geïnvesteerd in een extra trainingscapaciteit. Dit heeft zij gedaan op het moment dat een analyse van de bond aangaf dat deze extra capaciteit niet nodig was. Op enig moment is de vereniging zodanig gegroeid dat deze capaciteit volgens de bond wel nodig is. Daarmee zou de verantwoordelijkheid voor deze voorziening over kunnen gaan naar de gemeente. Dit beperkt zich dan tot onderhoud en eventuele vervanging. Er zal dus geen correctie ten aanzien van de gedane investeringen plaatsvinden.
4.1.4 Niet-gemeentelijke sport/beweegvoorzieningen
De volgende voorzieningen zijn geen voorzieningen van de gemeente, maar zijn wel van belang voor het gemeentelijk aanbod van sport/beweegvoorzieningen.
Voorziening ten behoeve van sportactiviteiten en andere passende voorzieningen, zoals fysiotherapie. |
||
Voorziening ten behoeve zaalsport en incidenteel voor een evenement. |
||
De subsidieregels die in paragraaf 4.2 staan beschreven zijn niet van toepassing op deze voorzieningen.
Paragraaf 4.2 Subsidies sport/beweegvoorzieningen
Voor sport/beweegvoorzieningen kunnen subsidies verleend worden. Dit zijn subsidies ten behoeve van investeringen ter zake van nieuwbouw, verbouw, uitbreiding en eerste inrichting van voorzieningen en aanschaf toestellen en apparatuur.
De genoemde investeringen zijn te verdelen in de volgende vier categorieën:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
4.2.2 Investeringen die volledig voor rekening komen van de gemeente
Hierbij dient gedacht te worden aan die onderdelen van de voorziening, die een absolute voorwaarde zijn om de speelvelden speelklaar te maken. Dit zijn de volgende voorzieningen:
4.2.3 Investeringen die vallen onder de accommodatieregeling
Het betreft hier voorzieningen die sporttechnisch gezien absoluut onmisbaar worden ervaren voor het bedrijven van de sport. Hierbij kan gedacht worden aan kosten van nieuwbouw, uitbreiding, verbouw en eerste inrichting van accommodaties en in sommige gevallen voor aanschaf en vervanging van bepaalde materialen. De normen zullen veelal door de respectievelijke sportbonden worden voorgeschreven. Dit zijn de volgende voorzieningen:
- –
- a)
- b)
- –
- a)
-
n.b.: een aanvrager die een voorziening aanbrengt m.b.v. de accommodatieregeling in een particuliere huisvesting dient aan het navolgende te voldoen. Met de eigenaar dient een overeenkomst te worden aangegaan, dat de aanvrager gedurende tenminste 5 jaar gebruik maakt van de voorziening, tenzij dit onmogelijk is buiten de schuld van de eigenaar en aanvrager.
Het college kan de accommodatieregeling toepassen op door de gemeenteraad goedgekeurde investeringskosten. Daarbij wordt maximaal 1/3 van de investeringskosten uitgekeerd in een bijdrage à fonds perdu en maximaal 1/3 van de investeringskosten in de vorm van een renteloze lening.
4.2.4 Investeringen volledig voor rekening van de aanvrager
Dit zijn de investeringen die sporttechnisch niet absoluut noodzakelijk zijn, maar door de aanvrager als zeer wenselijk worden beschouwd, alsmede investeringen t.b.v. gebruiksartikelen.
Buitensport: tribune, kantine, dug-outs, hoekvlaggen, jeugddoelen voor trainingen, etc. Binnensport: in de huurtarieven van de accommodaties is een gedeelte verdisconteerd voor huur van gebruiksmateriaal, voor zover dit de onderwijsnorm niet overschrijdt.
4.2.5 Tijdelijke voorzieningen
Voor tijdelijke voorzieningen is het gemeentebestuur verantwoordelijk en gelden dezelfde regels als genoemd in de voorgaande paragrafen.
4.2.6 Nieuwe sport/beweegvoorzieningen
Er kan medewerking worden verleend aan de realisatie van nieuwe sport/beweegvoorzieningen indien:
- –
- –
- –
Een financiële bijdrage in de investeringskosten, in de vorm van subsidie, bedraagt maximaal 1/3 van de investeringskosten, die volgens dit hoofdstuk voor subsidie in aanmerking komen. Er wordt geen renteloze lening verstrekt.
4.2.7 Regels bij (behandeling van) een aanvraag voor een subsidie o.b.v. de accommodatieregeling:
- –
- –
- –
- a)
- b)
- c)
- –
- –
- –
- a)
- b)
- c)
- –
De aanvrager dient de gemeente terstond schriftelijk te berichten als er wijzigingen plaatsvinden in de projectopzet en/of de oorspronkelijk ingediende begroting (inclusief het dekkingsplan). Dergelijke wijzigingen kunnen leiden tot een aanpassing door de gemeente van het bedrag van de verleende financiële steun.
- –
- –
- –
- –
Paragraaf 4.3 Subsidies overige welzijnsvoorzieningen
Het gemeentelijk beleid is erop gericht dat er in elke kern een wijksteunpunt, dorpshuis, ruimte in een school, e.d. aanwezig is als levendig hart van de kern; een plek waar jong en oud elkaar kan ontmoeten, activiteiten kunnen worden aangeboden etc.
4.3.1 Gemeentelijke welzijnsvoorzieningen
De gemeente is verantwoordelijk voor onderstaande welzijnsvoorzieningen en streeft ernaar:
- –
- –
4.3.2 Niet-gemeentelijke welzijnsvoorzieningen
De volgende voorzieningen zijn geen voorzieningen van de gemeente, maar zijn wel van belang voor het gemeentelijk aanbod van welzijnsvoorzieningen.
Diverse horeca locaties bieden ruimte voor culturele activiteiten. |
||
Voorziening voor ontmoeting en ondersteuning i.h.k.v. de Wmo. |
4.3.3 Subsidie nieuwbouw, verbouw en uitbreiding van gebouwen
Voor de welzijnsvoorzieningen, vermeld in paragraaf 4.3, kunnen subsidies verleend worden. De investeringen zijn te verdelen in de volgende zes categorieën:
Bij de behandeling van een aanvraag moet elk onderdeel van de investering beoordeeld worden aan de hand van het bovenstaande overzicht om de eventuele bijdrage van de gemeente (subsidie en/of lening) te bepalen. Het is dus mogelijk dat een aanvraag valt onder verschillende categorieën.
Voor uitvoering van de accommodatieregeling is artikel 4.2.7 van toepassing.
Paragraaf 4.5 Westfriese Molens
Ten behoeve van de instandhouding van de volgende vijf Westfriese Molens kan aan de stichting Westfriese molens een subsidiebijdrage worden verleend:
- –
- –
- –
- –
- –
De vijf Westfriese molens zijn markant voor de Opmeerse omgeving en hebben een hoge cultuur historische waarde. Door subsidiering wordt het behoud hiervan gewaarborgd.
Het beleid van de gemeente Opmeer is om in beginsel 25% van het BRIM-subsidiebedrag, dat vastgesteld is door de RCE, aanvullend bij te dragen, met een plafondbedrag € 1.050 per molen per jaar.
Ten behoeve van de vaststelling van de subsidie dient de stichting uiterlijk 6 maanden na afloop van de subsidieperiode een kopie van de nota- en betalingsoverzichten te leveren.
Een incidentele subsidie voor de instandhouding van bovenstaande Molens is mogelijk indien:
- –
- –
- –
Paragraaf 4.6 Restauratie kerktorens
Ten behoeve van de restauratie van kerktorens van de volgende kerken kan aan desbetreffende eigenaar een subsidiebijdrage worden verleend:
- –
- –
- –
De kerktorens zijn markant voor de Opmeerse omgeving en hebben een hoge cultuur historische waarde. Door subsidiering wordt het behoud hiervan gewaarborgd.
Het beleid van de gemeente Opmeer is er op gericht om maximaal 25% van de niet door het rijk gesubsidieerde (doch subsidiabele) kosten voor de kerktorens bij te dragen. De werkelijke hoogte van het te verlenen subsidiebedrag wordt door de gemeenteraad bepaald.
Ten behoeve van de vaststelling van de subsidie dient de eigenaar uiterlijk 6 maanden na afloop van de subsidieperiode een kopie van de nota- en betalingsoverzichten te leveren.
De restauratie van kerktorens van de volgende kerken staat als kostenpost in de gemeentelijke begroting en komen daarmee niet voor subsidie in aanmerking:
- –
- –
- –
- –
Paragraaf 4.7 Mortuariumvoorziening
Alhoewel het hebben van een mortuariumvoorziening geen wettelijke gemeentelijke taak is, vindt de gemeente de aanwezigheid en instandhouding van een mortuariumvoorziening gewenst. Ten behoeve daarvan verleent de gemeente subsidie aan Stichting Exploitatie ’t Kerkhuys.
Elk jaar ontvangt de stichting in februari een voorschot ter hoogte van € 2.000 (op basis van minimaal 8 opbaringen per jaar). Na afloop van het kalenderjaar dient de stichting gegevens te overleggen van het aantal plaatsgevonden opbaringen. Indien daaruit blijkt dat er meer dan acht opbaringen in een jaar hebben plaatsgevonden, zal een aanvullende bijdrage van € 250,- per extra opbaring uitgekeerd worden, met een maximum van € 2.000 per jaar. Daarmee kan per jaar in totaal maximaal € 4.000 subsidie vastgesteld worden.
Indien het aantal opbaringen per jaar afneemt kan de gemeente het voorschot verlagen danwel de subsidie beëindigen.
Paragraaf 4.8 Verhuur gemeentelijke voorzieningen
Bij verhuur van de gemeentelijke voorzieningen is sprake van een indirecte vorm van subsidiering indien het huurtarief lager ligt dan het kostendekkende tarief. Als dat het geval is, heeft de gemeenteraad hiervoor een besluit genomen in het kader van het algemeen belang. Dit besluit is niet opgenomen in de specifieke beleidsregels, maar is te vinden op de gemeentelijke website of kan bij de gemeente worden opgevraagd.
De quickscan speelruimtebeleid biedt de kaders voor het speelruimtebeleid. Hierbij wordt het werken met sectoren verlaten en wordt het speelruimtebeleid bezien op dorpsniveau. Kinderaantallen dalen namelijk zodanig dat het verstandig is om de werkwijze met sectoren te verlaten en op dorpsniveau naar het aanbod en de inrichting te kijken. Dat heeft tot gevolg dat er stapsgewijs meer gewerkt gaat worden met grotere centrale speelplekken, waardoor niet-centrale speelplekken gaan verdwijnen. De quickscan speelruimtebeleid is de leidraad voor het moment waarop niet-centrale speelplekken verdwijnen.
De niet-centrale plekken verdwijnen geleidelijk/direct op het moment dat:
- –
- –
- –
- –
De speelplekken, die verdwijnen, blijven als openbaar groen (grasveld) voor de wijk beschikbaar. In overleg met de buurt is een alternatieve invulling bespreekbaar voor zover:
- –
- –
Met het verdwijnen van speelplekken worden de centrale speelplekken waar nodig versterkt. De natuurspeeltuin is geen centrale speelplek, maar heeft een recreatieve functie en blijft daarom buiten de beoordeling of deze al dan niet moeten verdwijnen.
De vrijkomende vervangingsbudgetten van verdwijnende speelplekken worden ingezet ten behoeve van:
- –
- –
- –
- –
Hoofdstuk 5. Incidentele subsidie 2019-2023
In dit hoofdstuk zijn de specifieke beleidsregels beschreven, die betrekking hebben op tussentijdse incidentele aanvragen voor een subsidie, gedurende de periode 2019-2023.
Het is onze ambitie om de burgers in Opmeer zo veel mogelijk ruimte te geven om actief mee te doen aan de samenleving. Centraal staat de vraag: ‘Wat is nodig om zo actief mogelijk mee te kunnen blijven doen en om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen?’ De gemeente Opmeer zet daarbij in op het (laten) benutten van het zelf oplossend vermogen van mensen en op de kracht van de sociale verbondenheid.
Opmeer heeft een rijk verenigingsleven. Dit bevordert de onderlinge samenhang en de participatie van onze burgers. Ons verenigingsleven verbindt niet alleen uiteenlopende groepen burgers onderling, maar ook burgers met de overheid. Niet vergeten mag worden dat het verenigingsleven een belangrijke inbreng en rol heeft in het leefbaar houden van onze lokale samenleving.
Onze burgers zijn bijzonder betrokken bij onze samenleving. Velen doen vrijwilligerswerk, zowel op individuele basis als in verenigingsverband. Daarmee zijn ze het cement van onze Opmeerse samenleving. Door de vrijwillige inzet zijn wij in staat om gezamenlijk met hen te werken aan de transformatie in het sociale domein. De gemeente doet duidelijk een beroep op vrijwilligers(organisaties). Wij vinden het daarom ook vanzelfsprekend dat de gemeente dat erkent, ziet en naar de problemen luistert. Wij zien de vrijwilligers als de ogen en oren voor ons beleid.
Paragraaf 5.1 Algemene aspecten
Er worden geen waarderingssubsidies verleend maar enkel activiteiten- of budgetsubsidies. Dat betekent dat bij de verlening prestatieafspraken gemaakt of verplichtingen opgelegd worden, die uiterlijk drie maanden na afloop van de activiteit worden verantwoord door de aanvrager. Op basis van de verantwoording is het mogelijk dat de subsidie lager wordt vastgesteld dan is verleend. Dat is het geval als de beoogde resultaten niet zijn bereikt dan wel wanneer niet of onvoldoende aan de opgelegde verplichtingen is voldaan.
Indien na verlening van de subsidies van het meerjarenprogramma 2020-2023 budgetten overblijven, dan worden die resterende budgetten toegevoegd aan het gemeentelijk budget ‘activiteitenkosten lokaal actief’ gedurende de periode 2020-2023.
Voor een aanvraag gelden de volgende voorwaarden:
- –
- –
Indien een samenwerking met andere organisatie(s) wenselijk/noodzakelijk is om de beoogde resultaten te bereiken, dan is de mogelijkheid daartoe onderzocht en heeft/hebben die organisatie(s) hun medewerking schriftelijk toegezegd voordat de aanvraag is ingediend. Deze toezeggingen worden bij de aanvraag toegevoegd.
- –
- –
- –
- –
Paragraaf 5.3 Activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie
Paragraaf 5.5 Burgerinitiatiefbijdrage t.b.v. groenproject ter hoogte van € 500, € 250 of € 100
Paragraaf 5.7 Kennismakingsclinics basisscholen
Kennismakingsclinics die samen met de bewegingsconsulent als onderdeel van het bewegingsonderwijs op de basisscholen in Opmeer worden georganiseerd, komen voor subsidie aanmerking. Voorwaarde is dat de kinderen na deelname aan de clinic ook in gemeente Opmeer kunnen deelnemen aan de desbetreffende sport en/of de opgedane vaardigheden in de praktijk kunnen toepassen.
- –
- –
- –
Paragraaf 5.8 Vastleggen van (cultuur)historie van gemeente Opmeer
Paragraaf 5.9 Bijdrage in geval van jubileum
De gemeente kent in geval van een jubileum een bijdrage toe aan:
- –
- –
- –
De bijdrage wordt uitgekeerd als het jubileum daadwerkelijk gevierd wordt en het college wordt uitgenodigd voor de jubileumfestiviteit(en). De bijdrage wordt in de vorm van een cheque uitgereikt door een lid van het college tijdens de feestelijkheden ter gelegenheid van het jubileum. De bijdrage wordt ten laste gebracht van de post representatie.
Hoofdstuk 6. Buurtbudget Muziek en Kortingsregeling Muziekeducatie
Paragraaf 6.1 Buurtbudget Muziek
Buurtbudget Muziek geeft – binnen de werkwijze Muziek Opmeer, zoals vastgesteld in de gemeenteraad van Opmeer op 16 maart 2017 – de mogelijkheid bijdragen te verstrekken voor buurtgebonden bewonersactiviteiten ter stimulering van maatschappelijke en sociale participatie in de woonomgeving dan wel het verbeteren van de leefbaarheid, de veiligheid en/ of het woongenot, waarbij actieve muziekbeoefening een betekenisvolle rol speelt.
Het gehele Buurtbudget Muziek wordt ondergebracht bij stichting Muziek Opmeer als onderdeel van de uitvoeringsovereenkomst, die met de organisatie is afgesloten. De stichting verdeelt het budget ten behoeve van activiteiten in de vier dorpskernen van Opmeer (Aartswoud, Hoogwoud, Opmeer/Spanbroek en De Weere) op basis van een vast basisbedrag van € 1.000,– per dorpskern aangevuld met een bedrag naar rato van het aantal inwoners.
De inwoners kunnen, met ondersteuning van de Aanjagers Muziekeducatie plannen maken en indienen voor de besteding van de beschikbare gelden. De activiteiten die worden ondersteund voldoen in elk geval aan de volgende kenmerken:
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
De uitvoering van de plannen vindt alleen dan plaats als deze door bewoners zelf wordt gedragen. Indien in een dorpskern budget over blijft, dan kan dit door stichting Muziek Opmeer worden ingezet in andere dorpskernen.
6.1.3 Niet subsidiabele kosten / activiteiten
Kosten die niet voor een bijdrage uit het Buurtbudget in aanmerking komen, zijn:
- –
- –
6.1.4 Indienen plan of initiatief Buurtbudget Muziek
In elk van de dorpskernen wordt een werkgroep opgericht. De werkgroepen stellen, in overleg met de aanjagers, zelf een werkwijze vast voor het indienen en beoordelen van plannen. De werkwijze voorziet in een goede communicatie met bewoners, een open inschrijving van initiatieven en ideeën en een transparante manier van afwegen en kiezen.
De gemeenteraad heeft het subsidieplafond per boekjaar vastgesteld op totaal € 10.000, waarbij vervolgens de verdeling van de budgetten wordt uitgevoerd zoals beschreven bij de paragraaf ‘6.1.2 werkwijze’.
Paragraaf 6.2 Kortingsregeling Muziekeducatie
Binnen de gemeente kunnen kinderen t/m 14 jaar gedurende twee schooljaren individueel les krijgen op een instrument. Per schooljaar kunnen 60 kinderen (1e en 2e jaars) gebruik maken van de kortingsregeling Muziekeducatie.
De uitvoering van de kortingsregeling is ondergebracht bij stichting Muziek Opmeer als onderdeel van de uitvoeringsovereenkomst, die met de organisatie is afgesloten.
Ouders/verzorgers moeten bij de stichting een aanvraag indienen. Indien de aanvraag wordt gehonoreerd door de stichting brengt de muziekdocent €125 per jaar in rekening bij de ouder/verzorger van het kind. Het resterende bedrag ter hoogte van maximaal € 425,- wordt door de muziekdocent in rekening gebracht bij Stichting Muziek Opmeer.
Ouders/verzorgers met een inkomen tot 120% van het minimumloon kunnen voor de bijdrage van € 125 een beroep doen op het gemeentelijk Doe Mee fonds.
Het kind heeft recht op minimaal 36 lessen per jaar, van minimaal 20 minuten per les of minimaal 40 minuten in een duo les.
Voor deelname aan de kortingsregeling gelden de volgende voorwaarden:
- –
- –
- –
- –
- –
Hoofdstuk 7. Kortdurende peuteropvang en VVE
Doel van deze specifieke beleidsregels is het mogelijk maken van een tegemoetkoming in de kosten van kortdurende peuteropvang en VVE aan ouders. Daarmee wordt de ontwikkeling van kinderen in de voorschoolse periode gestimuleerd en worden onderwijs/ontwikkelingsachterstanden voorkomen danwel vroegtijdig gesignaleerd. De peuteropvang wordt verspreid over zoveel mogelijk kernen in Opmeer aangeboden.
Paragraaf 7.1 Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze specifieke beleidsregels wordt verstaan onder:
- A.
- B.
- C.
- D.
- E.
- F.
- G.
-
Peuteropvang voor kinderen vanaf 2 jaar oud tot de leeftijd waarop zij deelnemen aan het primair onderwijs, niet zijnde gastouderopvang, met een duur van 2,5 tot 3 uur per dagdeel, in vaste groepen, gericht op pedagogische activiteiten, met specifieke aandacht voor de voorbereiding op de basisschool en hiervoor benodigde kennis en vaardigheden. Hiermee wordt beoogd alle 4-jarigen een goede start te bieden op de basisschool en ontwikkelingsachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen en vroeg te signaleren.
- H.
-
Kortdurende peuteropvang waarbij wordt gewerkt met Voor- en Vroegschoolse Educatie, een gestructureerd en samenhangend programma voor het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen van 2 tot 4 jaar. VVE omvat per week ten minste 4 dagdelen van ten minste 4 uur per dagdeel of per week ten minste 16 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen zoals bedoeld in artikel 5 van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Voor kinderen van 2 tot 2,5 jaar oud kan er, in het belang van het kind, voor gekozen worden om minimaal 8 en maximaal 16 uur VVE af te nemen.
- I.
-
In het Landelijk register kinderopvang is een overzicht te vinden van alle geregistreerde voorzieningen voor kinderopvang. Een voorziening wordt pas opgenomen in dit register na inspectie door de GGD en een positieve beschikking van de gemeente. Op de locaties in het landelijk register wordt toezicht gevoerd en waar nodig gehandhaafd. In het register zijn diverse gegevens van een kinderopvangvoorziening te raadplegen zoals bijvoorbeeld adresgegevens, inspectierapporten en eventueel opgelegde handhavingsmaatregelen.
- J.
- K.
- L.
- M.
- N.
- O.
Paragrafen 7.2 t/m 7.8 zijn alleen van toepassing op kortdurende peuteropvang, die in aanmerking komt voor gemeentelijke subsidie.
Paragraaf 7.3 Hoogte van de tegemoetkoming
De hoogte van de tegemoetkoming is gebonden aan het subsidieplafond dat jaarlijks op basis van de Algemene subsidieverordening 2019 door de gemeenteraad wordt vastgesteld.
De hoogte van de tegemoetkoming wordt door het college bepaald aan de hand van:
- –
- –
De kostprijs wordt vastgesteld bij de verlening van de meerjarige subsidie aan de houder en vervolgens geïndexeerd gedurende de resterende jaren van de meerjarige subsidieperiode van de gemeente. Deze indexering geschiedt op basis van indexering van de maximum uurprijzen in het besluit kinderopvangtoeslag;
- –
- –
De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van het recht op kinderopvangtoeslag en of er sprake is van een VVE indicatie. Er wordt een tegemoetkoming berekend op basis van 40 weken kortdurende peuteropvang per jaar.
- A.
- B.
- C.
- D.
Paragraaf 7.4 Aanvraag en verlening
De tegemoetkoming wordt door de ouders aangevraagd en namens hen ingediend door de houder van de voorschoolse voorziening waar de peuter gebruik van maakt. De tegemoetkoming wordt als subsidie verleend aan de houder. Het beleid zoals beschreven in de paragrafen 2.1 en 2.2 is hierbij van toepassing. Er wordt daarbij gewerkt met een meerjarige subsidieverlening, een meerjarige uitvoeringsovereenkomst en een jaarlijks uitvoeringsplan.
De houder levert jaarlijks, uiterlijk in november, een uitvoeringsplan voor het volgende kalenderjaar. Het uitvoeringsplan wordt door het college vastgesteld. Onderdeel van het uitvoeringsplan is een overzicht van het aantal (VVE) peuters die in aanmerking komen voor een tegemoetkoming, de te verwachten hoogte van de kinderopvangtoeslag en ouderbijdragen en de locaties waar de peuteropvang wordt afgenomen. Op basis van de aangeleverde informatie en het collegebesluit wordt de subsidie voor het komende kalenderjaar bevoorschot.
Het college maakt gebruik van de hardheidsclausule, zoals vermeld in artikel 20 van de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019, om op grond van specifieke beleidsregels ‘kortdurende peuteropvang en VVE’ ook subsidie te kunnen verlenen aan een commerciële organisatie.
Paragraaf 7.6 Eisen aan de houder
De houder van de voorschoolse voorziening die de tegemoetkoming namens de ouder aanvraagt moet:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
- 7.
- 8.
- 9.
- 10.
Het college kan nadere voorwaarden stellen in de subsidiebeschikking aan de houder.
De subsidie kan worden geweigerd of (deels) worden ingetrokken als voor één van de Opmeerse vestigingen van de houder vanaf het moment van de subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening en gedurende de periode van subsidieverlening bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt.
Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Specifieke beleidsregels 2023 behorend bij de Algemene Subsidieverordening Opmeer 2019”.