Het belang van groen en bomen neemt toe en wordt breed gedeeld. Voor verschillende maatschappelijke opgaven is het vergroenen van de leefomgeving van groot belang. Bomen spelen daarbij een belangrijke rol (fig. 1). Ook de gemeente Medemblik heeft doelstellingen en ambities op dit gebied.
Deze beleidsnota is een vertaling van de doelenboom uit de programmabegroting 2023-2026 van de gemeente Medemblik (Bijlage 1) en vormt het strategische beleid voor het Openbaar Groen. Het doel van dit plan is het vaststellen van beleidskaders voor het openbaar groen. Deze beleidskaders vormen een onderdeel van het kapitaalgoed (asset) groen binnen het Integraal Beheerplan Openbare Ruimte (IBOR). De beleidskaders worden in het bomenbeleidsplan, bomenbeheerplan, groenbeleidsplan en groenbeheerplan vertaald tot tactische uitgangspunten voor duurzaam en planmatig beheer. Het bomenbeleidsplan geeft bijvoorbeeld duidelijkheid over hoe om te gaan met de negatieve effecten van bomen, zoals lichtbelemmering, wortelopdruk of het veroorzaken van letsel of schade.
1.1 Afbakening en reikwijdte van het plan
Groen en buitenruimte in dit plan is dat deel van de publieke buitenruimte (of: openbare ruimte) waarvan de gemeente Medemblik verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud.
Dit plan gaat uit van drie financiële scenario’s ten aanzien van het beheer en onderhoud van het openbaar groen. Een scenario minimaal, een scenario basis en een scenario plus:
- –
- –
- –
Mochten de kaders voor het openbaar groen in de doorwerking in het IBOR-plan voor de beheerplannen budgettaire gevolgen hebben, dan is daar een nadere afweging noodzakelijk waarover bestuurlijke besluitvorming zal plaatsvinden.
De gemeente Medemblik heeft momenteel nog geen visie op het beheer en onderhoud van het openbaar groen. Het plan start daarom met een visie op het openbaar groen, gebaseerd op maatschappelijke ontwikkelingen en (maatschappelijke) thema’s waar groen aan bij draagt. Het groenbeleid en bomenbeleid vertaalt de visie, de thema’s en de globale structuur naar ambities en uitgangspunten (fig. 2).
Na vaststelling van de visie en het strategische beleid, volgt nog een uitwerking in:
- –
- –
- –
Op verschillende schaalniveaus spelen ontwikkelingen die van invloed zijn op de wijze waarop de gemeente Medemblik haar groen inricht, beheert en gebruikt.
Klimaatverandering, schaarste van grondstoffen, schaalvergroting en technologische ontwikkelingen zijn wereldwijde ontwikkelingen die direct invloed hebben op de openbare ruimte en het groen in de gemeente.
We zien steeds meer extremen zoals hevige regenbuien, stormen, warme zomers en zachte winters. In het groen zien we daarvan het effect in bijvoorbeeld ziekten en plagen (fig. 3), meer uitheemse soorten flora en fauna, wateroverlast of juist droogte, en een afname van biodiversiteit.
Naast de mondiale ontwikkelingen die invloed hebben op het openbaar groen zijn er ook verschillende landelijke ontwikkelingen zichtbaar. Bijvoorbeeld de verandering in de bevolkingsopbouw, de mondigheid van inwoners en de toename van het aantal mensen met overgewicht. Het aantal oudere mensen neemt toe en ze blijven (noodgedwongen) langer thuis wonen. Hierdoor groeit de behoefte aan een toegankelijke openbare ruimte die heel is, zodat men zich goed kan verplaatsen. Een toegankelijke en groene openbare ruimte draagt bij aan de gezondheid van de inwoners.
De bevolking van Medemblik ontgroent, vergrijst en de potentiële beroepsbevolking krimpt. De vergrijzing zal een ingrijpend effect hebben op ondernemers en publieke diensten doordat er minder medewerkers beschikbaar zijn. De gevolgen zullen doorwerken in de beperking van groei van bedrijven, in bouw van woningen en de verduurzamingsopgaven. Dit zijn opgaven waar het College en de Gemeenteraad de aankomende jaren aan zal moeten werken. Het is belangrijk dat de beleidskaders voor het openbaar groen aansluiten op de ambities en doelen vanuit het coalitieakkoord 2022-2026 en de programmabegroting 2023-2026. Dit zijn achtereenvolgens duurzaamheid, mobiliteit, klimaat, biodiversiteit, circulariteit, toegankelijkheid en recreatie.
Verschillende zaken over de groene leefomgeving komen hierin naar voren.
De gemeente Medemblik werkt continu aan de toekomstbestendigheid en leefbaarheid van haar dorpen, stad en het buitengebied. Een verzorgde openbare ruimte met blijvende aandacht voor het groenbeheer draagt daaraan bij. Ze bouwt woningen en ondersteunt woningbouw in alle kernen. Maatschappelijke initiatieven worden ondersteund. Medemblik moet klaar zijn voor de grote veranderingen op per gebied van klimaat, duurzaamheid, ontwikkelingen op het gebied van IT en op het sociale vlak, zoals gezondheid, waarbij de historische kwaliteiten ook moeten worden gerespecteerd. Het bestaande duurzaamheidsbeleid wordt voortgezet. Er zal meer voorlichting worden gegeven over hoe we meer groen, bomen en biodiversiteit in onze leef- en woonomgeving kunnen krijgen ten behoeve van een klimaat adaptieve inrichting. Daarnaast wordt er de komende jaren substantieel meer bos aangeplant en worden er verbindingen gemaakt tussen bestaande natuurgebieden. Er wordt gewerkt aan een gezondere leefomgeving door zo min mogelijk bestrijdingsmiddelen te gebruiken. De leefomgeving is bij uitstek een onderwerp waar de gemeente inwoners stimuleert om mee te doen.
2.2 Relevante wet- en regelgeving
Diverse bestaande wet- en regelgeving zijn van invloed op het groen- en boombeleid.
Vanuit landelijke wetgeving betreft dit:
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
Vanuit regio West-Friesland betreft dit:
- –
- –
- –
- –
Vanuit provincie Noord- Holland betreft dit:
- –
- –
Door de gemeente Medemblik is vastgesteld:
- –
- –
- –
- –
- –
- –
Bij de planvorming, de aanleg, het beheer en het behoud van groen moet met deze wetten, verordeningen en nota’s rekening worden gehouden. In bijlage 1 van dit stuk wordt deze stukken nader toegelicht.
Eén van de belangrijkste kaders om vanuit te werken, is de bestaande situatie. In de gemeente Medemblik bestaat het groenareaal anno 2022 uit de volgende elementen (afgerond):
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
Per 1 januari 2023 wordt er 200 kilometer aan wegen door Hoogheemraadschap Hollands-Noorderkwartier (HHNK) overgedragen aan de gemeente Medemblik. Het groenareaal wordt hierdoor uitgebreid met 18.000 are wegberm, 700 are bosplantsoen, 38 are heesters, botanische rozen en bodembedekkers, 76 are blokhagen en circa 11.400 bomen.
Voor de gemeente Medemblik zijn groen en bomen een zeer belangrijk onderdeel van de openbare ruimte, met als doel om bij te dragen aan verschillende waarden en maatschappelijke thema’s. Dat leidt tot de volgende visie:
Wij gaan voor waardevol openbaar groen in Medemblik, voor nu en de toekomst!
3.2 Ambities (wat wil de gemeente bereiken in de komende 15 jaar)
- ✔
- ✔
Vergroenen waar mogelijk, met name in de kernen (kwantitatief en kwalitatief). Er worden meer bomen geplant, de belevingswaarde van groen en het groene oppervlak wordt vergroot, waarbij soorten en typen groenelementen passen bij ondergrond en omgeving (fig. 4). Naast de belevingswaarde werkt het verder vergroenen van woongebieden tegen hittestress.
Fig. 4 Deze oude treurwilg markeert en versterkt de cultuurhistorie. Zij vergroot daarmee de historische belevingswaarde. Kasteel Radboud, Medemblik
- ✔
- ✔
- ✔
- –
- –
- –
- –
- –
- –
Bomen vervullen een belangrijke rol bij het realiseren van de ambities, daarom stellen we volgende uitgangspunten vast:
- •
- •
- •
- •
Bij herinrichtingen en beheer rondom bestaande bomen adequate boombescherming toepassen en mogelijkheden zoeken voor groeiplaatsverbetering, met substraat op basis van hernieuwbare grondstoffen in plaats van afgegraven veen. Bij de kap van een boom, moet minimaal één boom worden teruggeplaatst. Het aantal terug te plaatsen bomen hangt af van de omvang (en emissie-opvangvermogen) van de boom. Zo zal bij de kap van een monumentale meer dan honderd jaar oude boom doorgaans meer dan één boom worden teruggeplaatst.
- •
Het sortiment te kiezen passend bij de beschikbare ruimte: zo groot als ter plaatse mogelijk is zonder andere functies te hinderen. We letten daarbij ook op voldoende variatie, zodat bij ziekte niet een hele laan gekapt hoeft te worden. We planten geen bomen die (kosten intensieve) vorm snoei vereisen om ter plaatse beheersbaar te zijn. In plaats daarvan kiezen we zo nodig voor kleinere of smaller blijvende soorten.
- •
- •
- •
- •
- •
Het aantal bomen is niet de enige graadmeter voor succes; belangrijker is de functie die de bomen vervullen. Voor de mate van functievervulling is het kroonvolume een goede maatstaf. Het Norminstituut Bomen citerend:
“De huidige ontwikkelingen op het gebied van klimaat, biodiversiteit en leefbaarheid vragen om snel én serieus anders denken. Waardering voor grote bomen speelt daarin een cruciale rol. Handboek Bomen 2022 legt daarom de nadruk op
BoomKroonVolume
(BKV) (fig. 7). Willen we de huidige uitdagingen het hoofd bieden, dan moéten we oude bomen en hun bladmassa direct gaan waarderen en beter beschermen. Het kroonvolume (m3) van met name oude bestaande bomen draagt meteen bij aan de oplossing van de uitdagingen. Bestaande bomen beschermen heeft onmiddellijk een duurzamer effect dan het aanplanten van jonge bomen, ook bij de aanplant van veel jonge bomen. Vooral als die niet de juiste omstandigheden meekrijgen om groot en oud te worden.”
De eerdergenoemde ontwikkelingen, bestuurlijke ambitie en verschillende reeds vastgestelde kaders (zie bijlage 1) op het gebied van groen en bomen van de gemeente Medemblik kunnen samengebracht worden tot vijf thema’s:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
Deze thema’s zijn verder uitgewerkt in ambities en (beleids-)uitgangspunten.
4.1 Thema 1 Biodiversiteit en natuurwaarden
Biodiversiteit is de verscheidenheid aan leven in een ecosysteem, op een plek of in een bepaald gebied. De gemeente heeft een taak in het beschermen én het verhogen van de biodiversiteit (Wet Natuurbescherming).
De versnippering van groen en natuurgebieden resulteert in geïsoleerde flora en fauna populaties, die daardoor achteruitgaan of uit de gemeente verdwijnen. Hoe meer verschillende soorten planten en dieren er zijn, hoe gezonder het ecosysteem en hoe hoger de natuurwaarde. Het fundament van een gezond ecosysteem begint bij de kwaliteit van de bodem en de biodiversiteit in de bodem. Een gezonde bodem is de basis voor het onderhoud, beheer en toekomstbestendigheid van het groen in de gemeente. Vooral in gebieden waar de natuurwaarde het hoogste is.
De gemeente heeft in het kader van Duurzaamheid vijf pijlers opgesteld. Eén van deze duurzame pijlers is de pijler Water en Groen. Biodiversiteit is via deze pijler daarmee een belangrijke schakel in het duurzamer maken van de gemeente. Binnen dit thema wordt geformuleerd hoe groen bij draagt aan biodiversiteit binnen de Gemeente Medemblik. Op meerdere locaties in de gemeente vindt ecologisch maaibeheer plaats. Dit komt de biodiversiteit ten goede. In drie ecologisch beheerde gebieden in de gemeente wordt de natuur gemonitord. De aan-of afwezigheid van bepaalde flora- en faunasoorten zegt iets over de natuurkwaliteit van een groengebied. Dit geldt ook voor een bijzondere soort als de Argusvlinder, die in onze gemeente voorkomt (fig. 8).
Fig.8: argusvlinder in Nibbixwoud © Egbert Baars, KNNV West-Friesland
Ambities (wat wil de gemeente bereiken in de komende 15 jaar)
- ✔
- ✔
- ✔
- ✔
- ✔
- –
Op de daarvoor geschikte locaties wordt natuurgericht beheer uitgevoerd zoals extensief maaibeheer. Het laten staan van een cirkel gras en kruiden rond de stamvoet van bomen draagt op kleine schaal bij aan biodiversiteit. Insecten vinden hier beschutting en voedsel, en vormen een voedingsbron voor vogels. Afmaaien moet periodiek geschieden, maar bij voorkeur niet bij alle bomen gelijktijdig. Minder maaien scheelt ook in de hoeveelheid maaischades aan de stam en stamvoet van bomen.
- –
- –
- –
- –
- –
Bij het (her)inrichten van het openbaar groen kiezen we voor verschillende soorten bomen en planten (uitzonderingen mogelijk in belang van andere thema’s). Dit vergroot de biodiversiteit (fig. 9). We kiezen, waar passend, voor inheemse soorten. Grote aaneengesloten bestanden van één soort beplanting of bomen moeten zoveel mogelijk worden voorkomen.
- –
Het aandeel inheemse (boom)soorten varieert per type standplaats:
- –
In robuuste groenzones met een (gedeelde) natuurdoelstelling en buiten de bebouwde kom planten wij inheemse (boom)soorten aan. Alleen als inheemse soorten niet aan de specifieke standplaatseisen voldoen, planten wij uitheemse soorten. Denk aan iepencultivars op zeer winderige standplaatsen, of vervangers van gewone es (wegens de schimmelziekte essentaksterfte).
- –
Binnen de bebouwde kom, m.u.v. robuuste groenzones, beslaat het aandeel inheemse (boom)soorten 50%. Cultivars van en kruisingen tussen inheemse soorten worden hierbij als inheems beschouwd. Met het oog op de effecten van klimaatverandering bestaat de overige 50% uit uitheemse soorten. De uitheemse soorten kunnen komen uit zuidelijker klimaatgebieden of van ‘klimaatlijsten’ van boomkwekerijen.
- –
4.2 Thema 2 Klimaatadaptatie en duurzaamheid
In Nederland zien we inmiddels de gevolgen van de klimaatveranderingen. Warme, droge periodes worden afgewisseld met periodes waarin heel veel regenwater valt. Doordat Medemblik een landelijke gemeente is, kan vooralsnog het regenwater in de meeste gevallen snel wegkomen. Groen zorgt ervoor dat heftige buien beter opgevangen worden. Maar het groen en de agrarische gebieden krijgen last van langere periodes van droogte.
Hitte raakt de gezondheid van kwetsbare mensen. Er zijn veel meer schaduwrijke- en verkoelingsplekken nodig om mens en dier prettiger te laten leven (hier wordt in thema 5 ‘Vitale leefomgeving’ verder op ingegaan). Groen speelt dus een belangrijke rol in een klimaatbestendige openbare ruimte. We moeten onze omgeving daarom aanpassen aan het veranderende klimaat (klimaatadaptatie).
Aan de andere kant willen we een bijdrage leveren aan het tegengaan van verdere klimaatverandering. Duurzaamheid is daarbij belangrijk. Duurzaamheid betekent dat er wordt voldaan aan economische, sociale en leefomgevingsbehoeften van nu, zonder die van de toekomstige generaties te kort te doen. Denk aan een schoon milieu, biodiversiteit, maar ook aan een gezonde bevolking (zie thema 5) en sociale netwerken. Groen is een onmisbare schakel in zowel klimaatadaptatie als duurzaamheid.
Ambities (wat wil de gemeente bereiken in de komende 15 jaar)
- ✔
- ✔
- ✔
- –
Inzetten op toekomst- en klimaatbomen. Toekomstbomen zijn bomen waarbij de voorwaarden worden gecreëerd om oud te worden en zich optimaal te ontwikkelen. Denk aan een goede groeiplaatsinrichting, voldoende boven- en ondergrondse groeiruimte en zo weinig mogelijk verstoring. Klimaatbomen zijn bomen die bestand lijken tegen de toekomstige klimatologische omstandigheden. Omdat het ‘nieuwe’ klimaat nog in ontwikkeling is en de reacties van bomen daarop nog ongewis, is risicospreiding van groot belang. Om deze reden wordt, zoals beschreven onder Thema 1 biodiversiteit en natuurwaarden, ingezet op een divers boombestand met zowel inheemse als uitheemse boomsoorten.
- –
- –
Waar mogelijk voegen we bomen toe in straten en op plekken met geen tot weinig groen. Hierbij bepaalt de beschikbare boven- en ondergrondse groeiruimte het sortiment. Bomen van de 1e grootte (hoogte op volwassen leeftijd > 15 m) waar mogelijk, maar kleinere bomen waar nodig. Waar geen bomen passen, voegen we ander groen toe.
- –
- –
Aanplant van groen en bomen aan de hand van de bijdrage aan een prettiger leefklimaat en bestendigheid tegen het veranderde klimaat. In een sterk stenige omgeving is de toevoegde waarde van groen en bomen het grootst. Ook in het landelijk gebied en langs de, aan gemeente Medemblik overgedragen, wegen kunnen bomen een grote toegevoegde waarde hebben.
- –
- –
De principes van de circulaire economie worden gehanteerd, zoals hergebruik materialen, duurzaam composteren, CO2-reductie bij inzet machines en voertuigen of bestrijden van exoten (plantsoorten) ongedierte. Hierbij worden de principes van de circulaire ladder van de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord (ODNHN) als leidraad gebruikt (fig. 10).
- –
- –
- –
- –
4.3 Thema 3 Economie, recreatie en toerisme
Medemblik ligt daar waar land en water elkaar raken, waarbij verleden en heden onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De gemeente Medemblik heeft een economie waarin de vrijetijdseconomie en de agrarische sector belangrijke onderdelen vormen. Bij de vrijetijdseconomie ligt de focus op het ontwikkelen van toerisme en recreatie en daarnaast op de promotie hiervan. De gemeente Medemblik richt zich vooral op mensen die zoeken naar rust, natuur en cultuur en heeft een sterke focus op de watersporters. Dit wordt niet alleen gestimuleerd voor bezoekers maar ook voor de eigen inwoners. Sport- en Cultuurvoorzieningen worden ook tot het vrijetijdsaanbod gerekend. Met name het buitengebied en de jachthavens zijn belangrijke gebieden voor deze ontwikkelingen.
Het buitengebied karakteriseert zich daarnaast door de gevarieerde agrarische bedrijvigheid. Zo zijn er grote percelen akkerbouw aanwezig en is er ook tuinbouw te vinden met onder andere fruitgaarden.
In en rond de kernen zijn verschillende bedrijventerreinen te vinden. Vijf hiervan worden vanuit Parkmanagement Medemblik beheert, hier hoort het groenbeheer ook bij. Dit is een samenwerking tussen de ondernemers en de gemeente.
Ambities (wat wil de gemeente bereiken in de komende 15 jaar)
- ✔
- ✔
- ✔
4.4 Thema 4 Identiteit en beleving
Medemblik is een groene, agrarische gemeente. Het grote landelijke gebied wordt hoofdzakelijk gebruikt ten behoeve van de grondgebonden landbouw (veeteelt en akkerbouw). De landschappelijke waarden van het landschap zijn groot.
De gemeente Medemblik telt 16 dorpskernen en een stad. Medembliks hart ligt aan het water verbonden met haar weidse achterland met mooie dorpen en het verstedelijkte tuinbouw- en kassengebied.
De identiteit van het landschap en de aanwezige bebouwingsstructuren bepalen in belangrijke mate welke ontwikkelingen ruimtelijk verantwoord zijn. Het landschap van de gemeente Medemblik is een typisch cultuurlandschap; een landschap dat is ontstaan in een wisselwerking van de mens met zijn omgeving. Karakteristiek voor de gemeente Medemblik is het samenhangend patroon van linten met bebouwing en beplanting en daarachter een open en overwegend agrarisch gebied met verspreid liggende bebouwing. Karakteristiek voor de gemeente Medemblik is ook de aanwezigheid van de West-Friese Omringdijk met de dijkdorpen langs het IJsselmeer.
Groen speelt een belangrijke rol bij de beleving van de openbare ruimte. Inwoners herkennen hun buurt of straat aan een bepaalde boom of groene inrichting en een goed gebruik van groen kan bijdragen aan het gevoel van veiligheid (fig. 12). Beheren op een gewenst beeldkwaliteitsniveau is een manier van werken om hier invulling aan te geven. Waarbij op belangrijke plekken een plus gegeven kan worden.
Bijna al het groen is (multifunctioneel) te gebruiken. Je kunt er spelen, sporten, wandelen, de hond uitlaten, de natuur ontdekken of lekker luieren. Het gebruik wordt medebepaald door de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen, zoals speel- of sportvoorzieningen. Door bewust gebruikswaarden toe te passen in bepaalde gebieden kan je het gebruik spreiden en laten aansluiten op behoeften van de inwoners en bezoekers.
Een groene inrichting kan zorgen voor een prettige leefomgeving die positief wordt beleefd. Zo kan groen worden ingezet om het verkeer af te remmen en kan een goed gebruik van groen bijdragen aan het gevoel van veiligheid. Daarnaast definieert groen een plek en stimuleert het de herkenbaarheid en verbondenheid bij inwoners en bezoekers.
Ambities (wat wil de gemeente bereiken in de komende 15 jaar)
- ✔
- ✔
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
4.5 Thema 5 Vitale leefomgeving
De groene leefomgeving levert een positieve bijdrage aan gezondheid en sociale cohesie. Een groene ruimte nodigt sneller uit tot bewegen, spelen en sporten; ook draagt het positief bij aan de mentale gezondheid. Een aantrekkelijke en passende groene ruimte maakt inwoners sneller betrokken bij hun omgeving en bij hun buurt. Een vitale leefomgeving is een omgeving die bijdraagt aan de gezondheid van de inwoners én aan die van de gemeenschap als geheel. Vitaliteit zegt namelijk ook wat over de leefbaarheid van een buurt en de draagkracht van een gemeenschap.
Ambities (wat wil de gemeente bereiken in de komende 15 jaar)
- ✔
- ✔
- ✔
- –
- –
- –
Bij soorten in woonwijken wordt rekening gehouden met de gezondheid, onder andere door rekening te houden met het voorkomen van plagen. We sluiten soorten waar men allergisch voor kan zijn, niet bij voorbaat uit. Er kunnen diverse redenen zijn om planten en bomen met nadelige eigenschappen toch aan te planten. Berken staan bijvoorbeeld bekend als verspreiders van pollen, maar leveren ook een aanzienlijke bijdrage aan de biodiversiteit. Door hun transparante kroon geven ze een prettige, niet te duistere schaduw.
- –
5. Randvoorwaarden en succesfactoren
In dit hoofdstuk staat een overzicht van wat nodig is om de groenvisie te implementeren in beleid, organisatie en middelen.
De Groenvisie zal onderdeel uitmaken van de Omgevingsvisie. Het document is zo opgezet dat dit eenvoudig om te zetten is. In het Omgevingsplan komt het verschillende beleid samen en wordt vervolgens verder uitgewerkt.
De Groenvisie dient als input voor andere beleidsplannen binnen de gemeente en wordt verder vertaald in beheerplannen. Om de doelstellingen in dit document te laten slagen, worden er jaarprogramma’s opgesteld.
Het bomenbeleid wordt verwerkt in de verordening Fysieke Leefomgeving.
Het is van belang dat de Groenvisie intern én extern uitgedragen wordt zodat er ook draagvlak ontstaat. Dit kan bereikt worden door op diverse momenten en in diverse samenstellingen de visie te presenteren. Er worden een aantal ‘groene ambassadeurs’ aangewezen die deze taak op zich nemen en ook als schakel dienen om de Groenvisie waar nodig inhoudelijk bij te stellen. Deze groene ambassadeurs zijn de beleidsmedewerker groen en de specialisten groen.
De nieuwe openbare ruimte moet voor de lange termijn beheerd en onderhouden worden, daarom is het van belang dat groenbeheer vroegtijdig aan tafel zit bij projecten vanuit bijv. wegen, riolering en ruimtelijke ordening (in- en uitbreiding). Er zit altijd een specialist groen in een projectteam, bijv. om vroegtijdig vast te stellen welke bomen behouden moeten worden en onder welke voorwaarden. Zo nodig vindt hiervoor gericht onderzoek plaats. Door het Handboek Bomen van Norminstituut Bomen, de LIOR 2023, en circulair inkopen en aanbesteden van toepassing te verklaren en dit in projectopdrachten te benoemen, krijgen alle betrokken partijen duidelijke richtlijnen. Van adequate boombescherming profiteert ook het overige groen rondom de bomen.
Ook is het van belang dat bij ruimtelijke ontwikkelingen groen volwaardig meepraat en het belang van groen meegewogen wordt. Zo wordt groen bij zowel ontwikkelingen als projecten geborgd. De Groenvisie dient als basis voor nog uit te werken Uitvoeringsprogramma’s. Daarin wordt in jaarprogramma’s gerichter aangegeven wat er gedaan gaat worden om bij te dragen aan de visie.
De ambities rond groen zijn hoog en ook de waarden waar het groen aan moet bijdragen zijn verbreed. Dit vraagt veel van de medewerkers en de aannemers die werken in en aan het groen. Goede opleiding en scholing zijn daarbij essentieel. Denk bijvoorbeeld aan kennis over soorten en natuurbescherming. Het meer integraal denken en werken vraagt om andere competenties. Het werk in het groen biedt kansen voor de inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In onze contracten wordt dit meegenomen.
Dit plan gaat uit van de huidige budgetten ten aanzien van het beheer en onderhoud van het openbaar groen. Aan college en raad worden via een college- en raadsvoorstel drie financiële scenario’s voorgelegd. Het aangenomen scenario zal vervolgens verder worden uitgewerkt in de beleids- en beheerplannen voor bomen en groen.
Mochten de kaders in de doorwerking in het IBOR-plan voor de beheerplannen budgettaire gevolgen hebben, dan is daar een nadere afweging noodzakelijk waarover bestuurlijke besluitvorming zal plaatsvinden.
Na deze groenvisie worden een herziening van het groenstructuurplan en beheerplan met verdere uitgangspunten opgesteld. Daaraan is ook een doorrekening gekoppeld wat het kost om het groenareaal in stand te houden en wat de ambities incidenteel en structureel (financieel) betekenen.
De beleidskaders openbaar groen vertalen de visie, de thema’s en de globale structuur naar ambities en uitgangspunten. Deze kaders openbaar groen maken binnen de beheereenheid groen onderdeel uit van het IBOR. Na vaststelling van deze beleidskaders volgt een vertaling in tactische uitgangspunten voor duurzaam en planmatig beheer. Deze worden uitgewerkt in het bomenbeheerplan, bomenbeleidsplan, groenbeheerplan en groenbeleidsplan.
Beleidskaders groen als onderdeel van het IBOR
Strategisch beleid – Gemeente breed
Verdere uitwerking in beleid en beheer
Verbindende schakel van strategisch beleid naar operationeel en tactisch beleid.
Vertaling van de doelenboom uit de programmabegroting, de ambities en thema’s in scenario’s en concrete uitgangspunten met bijbehorende maatregelen |
Operationeel en tactisch beleid – plaats specifiek.
Kaart met vlakken (Gebiedsindeling), lijnen (Structuur als dorpsranden, historische wegen en bepalende watergangen) en punten (Plekken als entrees, hotspots)
Beheerplan (met maatregelen per groenelement); Gebiedspaspoorten; Doorrekening arealen
Bijlage 1 Wetgeving, verordeningen en beleidskaders
Het Burgerlijk Wetboek (bron: Bomenrecht.nl)
Er bestaan veel misverstanden over de rechten en plichten ten aanzien van (met name) bomen. Aangezien meerdere artikelen van het Burgerlijk Wetboek consequenties hebben voor groen en met name voor bomen, staan wij hier uitgebreid bij stil:
Een eigenaar van een erf mag geen onrechtmatige hinder toebrengen aan eigenaren van andere erven. Met betrekking tot bomen kan ontneming van licht als onrechtmatige hinder worden ervaren. Omdat de beleving van hinder subjectief is, bestaat hierover veel jurisprudentie. Hieruit komt voort, dat bij klachten het particuliere belang moet worden afgewogen tegen het algemeen belang van de aanwezigheid van het groen of de bomen. Tot op zekere hoogte gelden normale blad- of vruchtval en verminderde lichtval (in tuin, woning of op zonnepanelen) niet als onrechtmatig.
Dit artikel stelt, dat er geen bomen mogen staan binnen een afstand van twee meter van de erfgrens tussen twee percelen (de zogenaamde ‘verboden zone’). Voor heesters en heggen bedraagt deze afstand een halve meter. De afstand geldt vanuit het midden van de stamvoet.
Hierop zijn uitzonderingen mogelijk:
- 1)
- 2)
- 3)
- 4)
Let wel: voor particuliere bomen, heesters en heggen nabij de openbare ruimte geldt de verboden zone niet. Voor bomen, heesters en heggen in de openbare ruimte nabij een particulier erf geldt de verboden zone wel, tenzij er een zwaarwegend publiek belang is.
De eigenaar van een erf heeft het recht om over de erfgrens groeiende takken en wortels te laten verwijderen. Het maakt hierbij niet uit of het takken van privé- of publieke beplanting betreft. Voor het gebruik van dit recht gelden voorwaarden:
- –
- –
- –
- –
- –
Artikelen 5:60 tot en met 5:68 BW
Een boom die op de erfgrens staat, of door diktegroei van de stamvoet over de erfgrens is gegroeid, behoort aan beide buren toe. Aan regulier onderhoud moeten beide buren meewerken en bijdragen. Wijzigingen aan de boom (zoals sterke snoei of vellen) mogen alleen met instemming van beide eigenaren worden doorgevoerd.
Lid 1 heeft verstrekkende gevolgen voor het boombeheer: “Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.”
De onrechtmatige daad is niet alleen een actieve handeling; ook het nalaten van voorzorgsmaatregelen valt eronder. Dit artikel kan tot gevolg hebben, dat de eigenaar van een boom aansprakelijk wordt gesteld als een derde schade of letsel oploopt door een omvallende boom of een uitbrekende tak. Over de voorwaarden voor aansprakelijkheidsstelling bestaat veel jurisprudentie, waaruit blijkt dat schade door een boom niet automatisch leidt tot aansprakelijkheid van de eigenaar. Belangrijk is, dat de eigenaar kan aantonen dat de toestand van de boom regelmatig is onderzocht en dat eventuele adviezen adequaat zijn opgevolgd. Van een professionele organisatie als een gemeente verwacht de rechter doorgaans meer inspanningen om schade te voorkomen dan van een particuliere eigenaar.
Dit artikel betreft niet alleen schade door bomen, maar ook schade aan bomen. De website bomenrecht.nl verwoordt dit als volgt: “Ook een overheidsorgaan kan schade lijden als een derde haar eigendom (een boom) beschadigt. Vaak dient de aansprakelijke partij de kosten te vergoeden voor maatregelen tot ondersteuning en bevordering van het zelfherstel van de beschadigde boom. Maar als de boom geheel uitvalt, kan het overheidsorgaan ook aanspraak maken op vergoeding van de kosten die gemaakt moeten worden om een vergelijkbare boom op die locatie terug te krijgen.”
Deze wet heeft tot doel natuurgebieden, houtopstanden, planten en dieren te beschermen.
De bescherming van natuurgebieden vindt plaats middels Natura2000 en Natuurnetwerk Nederland. In deze gebieden mogen geen activiteiten plaatsvinden die strijdig zijn met de natuurdoelstellingen voor het betreffende gebied. Bij Natura2000-gebieden geldt daarnaast, dat ook activiteiten buiten het gebied geen nadelig effect mogen hebben op de natuur in het gebied.
Natura2000-gebieden zijn landelijk bepaald; bij Medemblik gaat het om het IJsselmeer en de schiereilanden hierin. Binnendijks zijn geen Natura2000 gebieden aangewezen. Het Natuurnetwerk Nederland is door de provincies vastgesteld; in de gemeente Medemblik zijn diverse gebieden er onderdeel van. Meer informatie hierover is te vinden in hoofdstuk 3 van de Beleidsnota Biodiversiteit (augustus 2021).
De Wet natuurbescherming stelt regels aan het kappen van houtopstanden buiten de bebouwde kom. De hoofdregel is, dat het kappen van één of meerdere bomen, heesters of heggen in bossen groter dan 10 are en lanen vanaf 21 bomen niet mag plaatsvinden alvorens een kapmelding te doen bij de provincie. Na kappen moet herbeplanting plaatsvinden. Artikel 4 van de Wet natuurbescherming noemt diverse uitzonderingen en aanvullingen op deze hoofdregel. Ook de provincie Noord-Holland geeft in de artikelen 4.11 tot en met 4.16 van de Omgevingsverordening NH2020 (versie 23 augustus 2022) aanvullende richtlijnen. Binnen de bebouwde kom geldt overigens de gemeentelijke Verordening Fysieke Leefomgeving.
Bescherming van planten en dieren
Artikel 3 regelt de bescherming van specifieke soorten flora en fauna, welke zijn genoemd in de bijlage bij de wet. De hoofdregel houdt in, dat het verboden is beschermde dieren opzettelijk te verstoren, te doden of hun verblijfplaatsen te verstoren of weg te nemen. De bescherming geldt zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Blijkt uit vooronderzoek dat schade aan beschermde soorten niet te voorkomen is, dan dient een ontheffing te worden aangevraagd bij de Omgevingsdienst Noord-Holland Noord. Een eventuele ontheffing gaat altijd gepaard met het treffen van mitigerende en compenserende maatregelen.
Voor alle soorten planten en dieren, dus ook de soorten die niet op de lijst van beschermde soorten staan, geldt een algemene zorgplicht. Dit houdt in, dat ook bij meer algemene soorten onnodige schade moet worden voorkomen.
Beoogd wordt, de Wet natuurbescherming onder te brengen in de nieuwe Omgevingswet.
De KRW (van kracht sinds 2000) heeft als hoofddoelstelling om zorg te dragen voor oppervlakte- en grondwater van ecologisch en chemisch goede kwaliteit. Deze richtlijn geldt voor geheel Europa. Er worden hiertoe stroomgebiedsbeheerplannen opgesteld. Daarnaast gelden er meerdere normen en doelstellingen ten aanzien van de ecologische, chemische toestand en de drinkwaterbronnen.
Water en bodem sturend (kamerbrief Min. Infrastructuur en Waterstaat, 25 nov. 2022)
Door water en bodem sturend te laten zijn in de ruimtelijke ordening, kunnen we in Nederland ook in de toekomst met een ander en grillig klimaat blijven leven, wonen en werken. In een veilige omgeving, met een gezonde bodem, voldoende en schoon water. Het Rijk maakt structurerende keuzes die richting geven voor de komende decennia. De structurerende keuzes hebben deels betrekking op het nationale beleid, maar kunnen ook richting geven aan of doorwerking vinden in programma’s van provincies, gemeenten en waterschappen, gebiedsprocessen, bedrijven en
burgers. Hiermee geeft het Rijk invulling aan de opgave om bodem en water sturend te maken in de ruimtelijke ontwikkeling. Hierbij hanteert de overheid onderstaande uitgangspunten:
- –
- –
- –
- –
- –
- –
- –
Omgevingswet (ingaande 2e helft 2023 of begin 2024)
De Omgevingswet bundelt en moderniseert 26 wetten en 29 thema’s voor de leefomgeving. Hierbij gaat het onder meer om wet- en regelgeving over bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. Doel hierbij is, dat de leefomgeving meer integraal wordt benaderd. De Omgevingswet staat voor een goed evenwicht tussen het benutten en beschermen van de leefomgeving.
Voor gemeentes komen drie instrumenten beschikbaar om de fysieke leefomgeving te beïnvloeden:
- 1)
- 2)
Het Omgevingsplan, dat als flexibeler wordt beoogd dan de bestaande bestemmingsplannen. In dit plan worden alle toetsingsregels voor activiteiten in de leefomgeving geïntegreerd. Tegenstrijdigheden moeten hierdoor uit de wereld zijn. In dit plan kunnen bijvoorbeeld belangrijke groenelementen en boomgroeiplaatsen worden vastgelegd, zodat deze bij besluitvorming worden meegewogen.
- 3)
Deze wet zal niet worden opgenomen in de Omgevingswet. De artikelen 5.2, 5.4, 5.7 en 5.10 raken aan de belangen van groen en bomen.
De gemeente moet gedogen dat er kabels worden aangelegd of onderhouden ten behoeve van een openbaar elektronisch communicatienetwerk (zoals datakabels). Wel kan de gemeente voorschriften stellen aan de plaats, het tijdstip en de wijze van uitvoering van de werkzaamheden. De functie en kwaliteit van de maaiveldinrichting mogen door de werkzaamheden niet afnemen. De kabelmaatschappij draagt de marktconforme kosten die nodig zijn voor het terugbrengen van de grond in de oude staat.
In artikel 5.10 wordt openbaar groen specifiek genoemd: “De aanleg, instandhouding en opruiming van kabels […] geschiedt op zodanige wijze dat bomen en beplantingen zoveel mogelijk worden beschermd en de mogelijkheid tot groei niet wordt ontnomen.” Ditzelfde artikel verplicht echter ook om, op verzoek daartoe, wortels te kappen die het functioneren van het netwerk in gevaar brengen. In spoedgevallen mag de netbeheerder zelf wortels kappen en achteraf de gemeente informeren. Schade door wortelkap moet door de netbeheerder worden vergoed.
Deze wet biedt een kader voor de ontwikkeling van beleid gericht op het onomkeerbaar en stapsgewijs terugdringen van de emissies van broeikasgassen in Nederland, tot een niveau dat 95% lager ligt in 2050 dan in 1990, teneinde wereldwijde opwarming van de aarde en de verandering van het klimaat te beperken.
Teneinde deze doelstelling voor 2050 te bereiken is het doel een reductie van de emissies van broeikasgassen van 49% in 2030 en een volledige CO2-neutrale elektriciteitsproductie in 2050.
Voor gemeenten betekent dit dat ook zij een bijdrage te leveren hebben om broeikasgassen en CO2-uitstoot drastisch te verminderen. Dit kan onder andere via de eigen bedrijfsvoering.
Kennisprogramma Circulair Terreinbeheer
Onderzoek van Wageningen Universiteit (WUR) naar de kwaliteit van bodemverbeteraars. Dit onderzoek is gestart eind 2020. Uit een inventarisatie van de WUR voorafgaand aan dit onderzoek, bleek dat van lokale groene reststromen een veilige bodemverbeteraar kan worden gemaakt. Binnen het kennisprogramma zijn 60 pilots opgestart, waarbij gedurende 3 jaar dezelfde bodemverbeteraar wordt toegepast op hetzelfde perceel. Het doel van dit kennisprogramma is het leveren van inhoudelijke bouwstenen voor nieuw circulair beleid.
Zoals genoemd bij de beschrijving van de Wet natuurbescherming heeft provincie Noord-Holland enkele gebieden in de gemeente Medemblik opgenomen in het Natuurnetwerk Nederland. De artikelen 6.41 tot en met 6.43 van de Omgevingsverordening geven de verplichtingen en uitzonderingsmogelijkheden weer. De hoofdregel is, dat in deze gebieden geen activiteiten mogen plaatsvinden die de omvang en de wezenlijke kenmerken en waarden van de gebieden bedreigen. In bijlage 5 van de Omgevingsverordening zijn deze kenmerken en waarden weergegeven.
Daarnaast zijn twee gebieden aangewezen als ‘Bijzonder Provinciaal Landschap’: Abbekerk en omgeving en Opmeer-Wognum. Dit zijn landschappen met bijzondere eigenschappen en waarde voor mens en dier die behouden moeten blijven. In tegenstelling tot het Natuurnetwerk Nederland, is het aanwijzen van bijzondere provinciale landschappen geen verplichting vanuit de Wet natuurbescherming, maar deze wet noemt wel de mogelijkheid hiertoe. De artikelen 6.44 tot en met 6.46 van de Omgevingsverordening geeft de verplichtingen en uitzonderingsmogelijkheden weer. In bijlage 6 van de Omgevingsverordening zijn de kernkwaliteiten en toetsingscriteria van de aangewezen landschappen weergegeven.
De Beleidsnota Biodiversiteit (augustus 2021) van gemeente Medemblik schrijft over deze gebieden:
“In deze twee provinciale landschappen komen veel vochtige graslanden voor die een ideaal biotoop vormen voor weidevogels. Veel van deze graslanden met de watergangen zijn dan ook beschermd en opgenomen in het Natuur Netwerk Nederland. Helaas is door de toename van het aantal ganzen en roofvogels en de komst van de vos naar West-Friesland nog steeds een daling te zien van het aantal weidevogels.”.
Sinds 2013 werken de zeven West-Friese gemeenten samen aan het versterken van wonen, werken, onderwijs, bereikbaarheid, sociaal domein en vrije tijd in de regio. De ambitie hierbij is:
“West-Friesland behoort tot de top 10 van meest aantrekkelijke regio’s waar welvaart en welzijn, een florerende duurzame economie en een rechtvaardig sociaal beleid de belangrijkste prioriteiten zijn.”
Het Pact 7.1 (‘7 gemeenten, 1 doel’) dateert uit februari 2020 en heeft tot doel bovenstaande ambitie waar te maken. Als medeondertekenaar heeft gemeente Medemblik zich geconformeerd aan uitgangspunten waarin groen een rol speelt:
- –
- –
- –
- –
- –
- –
Landschappelijke kwaliteiten en het aantrekkelijke leisure-aanbod uitbouwen, verbinden en promoten, om zo een toegankelijk aanbod voor eigen inwoners te bieden en meer bezoekers en bestedingen aan te trekken. West-Friesland wil de landschappelijke kwaliteiten beter benutten voor het verder ontwikkelen van een aantrekkelijke leisure-aanbod.
- –
De ambities zijn vertaald naar concrete acties in het Uitvoeringsprogramma, voor de korte (2 jaar) en middellange termijn (2-5 jaar). Dit zijn de acties die de Pact-gemeenten en samenwerkingspartners hebben gekozen en uitgewerkt.
Onderdeel van het uitvoeringsprogramma zijn het Natuur -en Recreatieplan West-Friesland, de Strategie Klimaatadaptatie West-Friesland 2050 en de Strategie en Actieagenda Circulair West-Friesland. Deze drie worden hieronder beschreven.
Natuur -en Recreatieplan West-Friesland
Het Natuur- en Recreatieplan dateert uit 2016 en geeft invulling aan de regionale ambitie van West-Friesland op het vlak van natuur, landschap en recreatie voor een periode van tien tot vijftien jaar (dus tot 2026 á 2031).
Ambitie van het Natuur- en Recreatieplan is om de kernkwaliteiten van natuur, landschap en recreatie te benutten en te ontwikkelen om te komen tot een meer aantrekkelijke woon- en leefomgeving. West-Friesland doet dit door behoud van zijn kernkwaliteiten centraal te stellen, te werken aan kwaliteitsverbetering hiervan en verbindingen te leggen (zowel binnen als buiten de regio).
In het plan worden de volgende doelen gesteld:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
Het eerste en het vierde doel raken aan groenbeleid van gemeente Medemblik en komen ook overeen met de doelen van Medemblik. De overige doelen zijn van kleiner belang voor het groenbeleid.
Als middelen om doel 1 te bereiken worden vooral maatregelen genoemd ter verbetering van de recreatieve infrastructuur, zoals wandel- fiets- en vaarverbindingen, aanleg van uitzichtpunten en uitleg over het landschap.
Doel 4 wordt niet zozeer nagestreefd door het toevoegen van grootschalige gebieden aan het bestaande natuurareaal, maar door kwalitatieve verbetering in het bestaande groenareaal. Denk aan het uitbreiden en herinrichten van natuurvriendelijke oevers en het aanleggen van kruiden- en bloemrijke bermen en weiden. Dit komt de beleving voor de recreant ook ten goede.
De focus ligt niet alleen op het buitengebied. Ook in de kernen is veel winst te behalen. Om dit te bereiken, zullen inwoners van de regio bewust worden gemaakt hoe zij de natuur een handje kunnen helpen in hun eigen tuin en directe omgeving.
Strategie Klimaatadaptatie West-Friesland 2050
Het klimaat verandert. Het wordt gemiddeld warmer. Lange periodes van droogte wisselen af met hevige neerslag. We krijgen vaker met hittegolven te maken. Het risico op overstromingen neemt toe. Ook in de regio West-Friesland. Dat leidt op termijn tot mogelijk grote, negatieve gevolgen voor de veiligheid en leefbaarheid.
De Strategie Klimaatadaptatie West-Friesland 2050 is een Plan van Aanpak dat zich richt op het klimaatbestendig (ofwel klimaat adaptief) maken van de leefomgeving. Het bevat processtappen die nodig zijn om tot een klimaat adaptieve regio West-Friesland te komen.
De eerste processtap is een stresstest om de kwetsbaarheden duidelijk te krijgen. De vervolgstappen zijn:
- –
- –
- –
- –
- –
Bij inrichting en beheer van de openbare ruimte is klimaatadaptatie een belangrijk onderwerp. De Strategie stelt:
Op hoofdlijnen verwachten we dat de adaptatiemaatregelen met reguliere klussen worden gecombineerd.
Als het onderwerp volwaardig onderdeel van integrale werkvoorbereiding is, dan kan de extra inspanning voor de ruimtelijke adaptatie ook bij ruimtelijke ordening beperkt blijven.
Door de stresstest in een zes jaarlijkse cyclus te herhalen, en aan de hand daarvan doelen en processen bij te stellen, moet West-Friesland in 2050 klimaat adaptief zijn.
Strategie en Actieagenda Circulair West-Friesland
Dit vormt een onderdeel van Pact West-Friesland 7.1. In 2040 wil West-Friesland een energie neutrale regio zijn. Daartoe wil zij toewerken naar een circulaire economie via onderstaande stappen:
- –
- –
- –
- –
Circulair West-Friesland is met name gericht op bedrijven, organisaties en overheden. Daarbij ligt de focus op circulair inkopen en aanbesteden, onderling delen van kennis, het verbinden van partijen en het samenwerken aan concrete projecten.
Verordening Fysieke Leefomgeving (VFL)
Binnen zes meter van bovengrondse hoogspanningsleidingen mogen geen houtige gewassen hoger dan twee meter worden geplant.
Vóór het uitvoeren van werkzaamheden aan kabels en leidingen moet bij burgemeester en wethouders een instemmingsbesluit worden aangevraagd. Het college heeft de bevoegdheid om voorwaarden te stellen, bijvoorbeeld ten aanzien van de bescherming van groenvoorzieningen. Indien de gemeente de coördinaten van de zich in het tracé bevindende (monumentale) bomen aanlevert, dan moet de netbeheerder deze (inclusief de kroonprojectie) op de instemmingstekening weergeven.
Het is verplicht na het einde van de werkzaamheden de grond, eventuele verhardingen en groenvoorzieningen terug te brengen in de oude staat.
Het is verboden houtopstanden te vellen die staan:
- –
- –
Onder vellen wordt tevens begrepen: kappen, rooien, verplanten en het verrichten van handelingen die ernstige beschadiging of ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen hebben.
Een aangevraagde kapvergunning kan worden geweigerd op grond van onder andere:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- h.
Het bevoegd gezag kan een herplantverplichting opleggen en voorwaarden stellen aan werkzaamheden rondom te handhaven bomen.
De ‘verboden zone’ (zie artikel 5:42 BW) wordt voor bomen op openbare grond verkleind tot 0,5 meter van de naburige erfgrens. Voor heggen en heesters op openbare grond wordt de afstand verkort tot nihil.
- –
- –
- –
- –
Voor alle gemeentelijke bomen binnen de bebouwde kom is een kapvergunning vereist, tenzij sprake is van dunning. In de VFL is echter geen definitie van het begrip ‘boom’ opgenomen en ook geen minimale stamdiameter of omtrek. Hierdoor kan onduidelijkheid ontstaan over de mate van bescherming van een te kappen houtig gewas.
- –
Als op te nemen definitie stellen wij voor: “een houtig, opgaand gewas, zowel levend als afgestorven, met een omtrek van de stam van minimaal 63 cm op 130 cm hoogte boven het maaiveld; in geval van meerstammigheid geldt de omtrek van de dikste stam; in geval een gewas op aanwijzen door het college is aangeplant met als doel uit te groeien tot boom, geldt geen minimale stamomtrek.”
Programmabegroting met de doelenboom Gemeente Medemblik 2023-2026
In de programmabegroting presenteert de gemeente de hoofddoelen voor de komende jaren 2023-2026. Er zijn drie programma’s binnen de gemeente:
- –
- –
- –
Het beheer en onderhoud van het openbaar groen valt binnen programma 3. Dit programma heeft onderstaande hoofddoelen:
We vinden leefbare kernen in onze gemeente belangrijk. We bouwen woningen/ondersteunen woningbouw in alle kernen. Ook ondersteunen we maatschappelijke initiatieven. We kijken naar wat wel kan: “ja mits” in plaats van “nee, tenzij”. Zo blijven kernen aantrekkelijk voor alle inwoners uit onze gemeente.
Het beheer van de openbare ruimte vraagt om blijvende aandacht. Een verzorgde openbare ruimte draagt bij aan leefbare kernen. De budgetten voor groenonderhoud staan onder druk. Dit wordt zichtbaar, bijvoorbeeld door meer onkruid in het openbaar groen. Om de werkgelegenheid in onze gemeente te behouden nemen we samen met ondernemers initiatieven om daar zo goed mogelijk voor te zorgen.
De nieuwe Omgevingswet bundelt regels voor projecten in de openbare ruimte.
Zo wordt het makkelijker om projecten te starten. We gaan ons voorbereiden op deze nieuwe Omgevingswet. Bij de invoering ervan trekken de zeven West-Friese gemeenten samen op. We schonen onze regels en beleid op en verzamelen en bundelen de regels voor de fysieke leefomgeving in één verordening. Onderdelen van de Omgevingswet die niet direct noodzakelijk zijn stellen we uit.
Groenstructuurplan (d.d. 7 oktober 2011)
De beleidskaders voor het openbaar groen, samen met het groenbeheerplan en het groenbeleidsplan vervangen het groenstructuurplan.
Op deze lijst staan particuliere bomen en boomstructuren die de gemeente waardevol vindt voor de gemeenschap. Het kan gaan om een markante boom of een zeldzame soort die is uitgegroeid tot een fors exemplaar. Voor deze particuliere bomen moet altijd een kapvergunning worden aangevraagd. Voor particuliere bomen die niet op de waardevolle bomenlijst staan en tevens niet op de landelijke monumentale bomenlijst, hoeft geen kapvergunning te worden aangevraagd. Waardevolle particuliere bomen bezitten een van de volgende kenmerken:
- –
- –
- –
De waardevolle bomenlijst wordt eens in de vijf jaar geactualiseerd.
Beleidsnota Biodiversiteit 2021
De ambitie van de nota is: “Door in meer gebieden in de gemeente natuurgericht beheer uit te voeren en waar nodig inrichtingsmaatregelen te treffen, worden deze locaties geschikter gemaakt voor de vestiging van inheemse flora en fauna. […] Op doorstroomlocaties in dorpskernen en recreatieve routes treffen we natuurinrichtingsmaatregelen om de inheems natuur een handje te helpen. Zo krijgen we op deze locaties een bloemrijk grasland, wat naast de natuur ook de esthetiek ten goede komt.”
Om de flora- en faunasoorten te kunnen monitoren en om hier praktische uitvoeringsmaatregelen uit te kunnen filteren, zijn er lokale indicatorsoorten aangewezen: de West Friese indicatorsoorten (zie paragraaf 4.2 van de nota).
De nota noemt enkele principes kansrijk die passen bij het zogenaamd ‘parkinclusief ontwikkelen’ van nieuwbouwlocaties. De kansrijk geachte principes zijn:
- –
- –
- –
- –
Waar dat mogelijk is, wil gemeente Medemblik inzetten op natuurvriendelijker beheer, zoals gefaseerd maaibeheer of sinusbeheer.
Leidraad openbare ruimte 2023 (LIOR)
De LIOR geeft technische richtlijnen voor de inrichting van de openbare ruimte. Hierbij wordt gelet op beheerbaarheid, functionaliteit, gebruik, beeldkwaliteit, veiligheid en duurzaamheid.
De LIOR beschrijft een standaard inrichting van de openbare ruimte. Bij elke herinrichting, renovatie en nieuwe ontwikkeling dient de LIOR gebruikt te worden. Op sommige locaties binnen de gemeente Medemblik wijkt de inrichting af van de standaard (zie paragraaf 1.5.3).
Op het gebied van duurzaamheid, circulariteit en klimaatadaptatie worden de doelstellingen zoals overeengekomen binnen de regio West-Friesland nagestreefd.
Ten aanzien van klimaatadaptatie zijn voor groen belangrijke uitgangspunten:
- –
- –
- –
- –
Ook het vergroten van de biodiversiteit is een belangrijk doel. Uitgangspunten hiervoor zijn:
- –
- –
In hoofdstuk 4, de eisen per inrichtingselement in de openbare ruimte worden, waar relevant, ook richtlijnen voor het toe te passen groen gegeven. De paragrafen 4.6 en 4.7 benoemen specifieke eisen ten aanzien van groen en bomen.