ENKHUIZEN – Met ingang van heden wordt het Zuiderzeemuseum officieel neerslagmeter van het KNMI. Met trots laat het museum weten de taak van voormalig neerslagwaarnemer Leo Stavenuiter over te nemen. Leo moet helaas wegens verhuizing zijn functie neerleggen.
Naast het feit dat het museum zich aan de eisen voor de locatie en ruimte voldoet, was het besluit snel genomen. René van Saaze, hoofd beveiliging van het Zuiderzeemuseum, geeft aan dat zijn team de neerslagmeting gaat uitvoeren. “Het is een eer om deze taak op ons te nemen. Daarnaast is het een mooie bijkomstigheid, dat het jaar 1880, wat we nu kenmerken als de start van het Zuiderzeegebied, overeenkomt met de start van de neerslagwaarneming in Enkhuizen.”
Neerslagwaarnemingen
Het station “Enkhuizen” doet al metingen sinds 3 maart 1880. Tot halverwege de jaren negentig van de twintigste eeuw vulden de waarnemers een neerslagkaart in die ze om de tien dagen naar De Bilt stuurden. Tegenwoordig gaat dit digitaal. De neerslagwaarnemingen in Enkhuizen wil het museum graag continueren om de meetreeks in stand te houden gezien de grote historische en klimatologische waarde van de reeks afgelopen tijd.
Over neerslagmeting
De hoeveelheid neerslag kan over kleine afstanden sterk verschillen. Om de verdeling nauwkeurig in kaart te brengen, beschikt het KNMI over een dicht netwerk van vrijwillige regenwaarnemers. Hedendaags sturen circa. 330 neerslagwaarnemers elke dag een meting door naar het KNMI. Deze gegevens worden gebruikt door klimaatwetenschappers voor wetenschappelijk onderzoek en het controleren van de buienradar.
Aanvullend worden de resultaten van grondwaterstanden en gewasverdamping gebruikt voor onderzoek naar klimaatverandering. Zodanig maken de metingen het monitoren van droogte en wateroverlast mogelijk. Zwaarst getroffen of kwetsbare gebieden kunnen snel in kaart worden gebracht waarna de overheid adequaat kan reageren met hulpverlening of beslissingen over schaderegelingen.