16 oktober 2024 – Column Peter Ursem: Hartelijk Westfriesland 2
Ik heb het gevoel steeds sterker in mijn schoenen te staan wanneer ik verklaar een Westfries te zijn. Ik krijg eigenlijk nooit een antwoord van mensen, aan wie ik mijn substatus van Nederlanderschap verklaar, dat wijst op een soort van neerkijken. Een Westfries is voor mensen binnen en ook iets buiten mijn persoonlijke bubbel niet een uit de klei getrokken boerenkinkel met louter platvloerse interesses en met een wat-de-boer-niet-kent-vreet-ie-niethouding. Ik ga niet meteen overdrijven door te zeggen dat er dan met een bewonderende blik gekeken wordt. Ik ben niet van de fact free beweringen.
Op dinsdagavond ging het overgrote deel van de Hoornse gemeenteraad akkoord met het voorstel om samen met Koggenland 550 asielzoekers op te vangen. Een flink deel van het toegestroomde Hoornse publiek was wel tegen opvang grenzend aan een woonwijk, maar leek zich niet te keren tegen opvang bij de Leekerlanden. Natuurlijk zijn er bij dit soort gelegenheden ook heel wat mensen die het liefst helemaal geen opvang willen laten organiseren, maar dat was niet de houding van het overgrote deel van de raadsleden.
dat was niet de houding van het overgrote deel van de raadsleden
Ik werd eerder die dag behoorlijk blij van het bericht in de regionale krant dat in Opmeer een nieuwe plek opgetuigd gaat worden om Oekraïeners en asielzoekers uit de rest van de onveilige wereld een thuis te bieden. Het kost een paar centen, maar ik las niet over zuinig reagerende politieke fracties die met dat geld liever het eigen volk iets extra’s zou willen geven. Ik ben natuurlijk niet zo naïef om te denken dat er in deze Westfriese gemeente niemand zou zijn die de angst voor zich misdragende asielzoekers graag zou willen opblazen tot afschrikwekkende proporties. Dat is ook eigen volk, evenals het volk dat straks veel genoegen zal beleven in mooie contacten met de tijdelijke bewoners van de gemeente.
Dat tijdelijke van de opvanglocaties is iets waarvan ik nog steeds denk dat het mij moeilijk uit te leggen is. Ik begrijp wel goed dat op een aantal plaatsen het neerzetten van wat voor soort bebouwing dan ook niet wenselijk is. Een hutje op de heide zou je, wanneer het zelfs al voorkomt op schilderijtjes van reeds lang geleden overleden schilders van pittoreske landschapjes, niet direct willen vervangen tot een complex van gebouwen waar enkele honderden mensen worden opgevangen. Wanneer het een bedrijfsgebouw zou moeten zijn, waar durfinvesteerders een hoop rente voor hun investeringen zouden kunnen ophalen, ligt dat natuurlijk weer heel anders, maar dat schijnt ook een heel andere discussie te zijn.
Dat tijdelijke van de opvanglocaties is iets waarvan ik nog steeds denk dat het mij moeilijk uit te leggen is
Dat de opvang, die eventueel in de Leekerlanden zal worden ingericht, tijdelijk dient te zijn, begrijp ik zeker wanneer in onze regio stukjes groen land als sneeuw voor de zon verdwijnen. Ik zal niet zo oud worden dat ik zal beleven dat overal waar vroeger bloemkool groeide een aanzienlijke groep woningzoekenden een permanente woning kunnen betrekken. Wanneer in 1924 een Westfriese wethouder van een van de vele dorpen heilig zou hebben beloofd dat zijn gemeente nimmer nooit niet zal opgaan in de gemeente Opmeer, zou zo’n heilige belofte van toen in 2024 slechts gezien worden als een leuk historisch feitje.
Ik kan natuurlijk iets zeggen over beloftes die de zeven samengestelde gemeenten van Westfriesland onlangs hebben gedaan en over de houdbaarheid daarvan. Ik vermoed dat menige bestuurder zal menen dat een belofte waarover stevig is nagedacht zeker een behoorlijke houdbaarheidstermijn moet meekrijgen, maar iedereen weet ook dat onze maatschappij over enige decennia stevige invloeden heeft ondergaan. Ik ben geboren in eind veertiger jaren en ik ben blij dat een hoop opvattingen over hoe de wereld er uit hoort te zien niet dezelfde zijn gebleven. Wat mij betreft blijven enkele waarden wel stevig overeind en niet onderhandelbaar. Daar hoort een hartelijke ontvangst van mensen die veiligheid zoeken ook bij. Wat mooi zou het zijn dat ieder die ontdekt dat ik een Westfries bent meteen zou denken: was ik er ook maar een.