Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en onderwijskansenbeleid – gemeente Medemblik
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik;
- •
- •
overwegende dat het voor de subsidiëring van voorschoolse voorzieningen en activiteiten die vallen onder het Onderwijskansenbeleid noodzakelijk is om nadere regels vast te stellen;
De Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en onderwijskansenbeleid – gemeente Medemblik, met inbegrip van de daarbij behorende bijlagen, vast te stellen.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
- a)
- b)
- c)
- d)
- e)
GOAB budget: het budget voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid. De gemeente ontvangt geoormerkte middelen van het Rijk voor het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. De voor- en vroegschoolse educatie (VVE) vormt het belangrijkste onderdeel van het onderwijsachterstandenbeleid van de Rijksoverheid. - f)
- g)
- h)
- i)
- j)
- k)
Ouderbijdrage: een verplichte inkomensafhankelijke bijdrage die ouders betalen aan de aanbieder voor uren die ze afnemen van reguliere of VE peuteropvang voor hun kind, op basis van de “VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang”. Dit is van toepassing voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag. - l)
- m)
- n)
- o)
- p)
- q)
- r)
- s)
VVE-programma: een erkend programma voor voor- en vroegschoolse educatie. Deze moet opgenomen zijn in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut. De voorschoolse educatie wordt uitgevoerd in de kinderopvang, de vroegschoolse educatie in de groepen 1-2 van het basisonderwijs. - t)
Artikel 2. Het doel van deze subsidieregels
Het bevorderen van gelijke ontwikkelkansen voor kinderen van 2-13 jaar uit de gemeente Medemblik door:
- –
- –
Artikel 3. Subsidiabele activiteiten
De volgende activiteiten komen in aanmerking voor subsidie:
- A.
- B.
Peuteropvang met voorschoolse educatie:Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening biedt de voorschoolse voorziening minimaal 16 uur per week en maximaal 16,5 uur per week peuteropvang met voorschoolse educatie aan doelgroeppeuters van 2,5-4 jaar uit de gemeente Medemblik, verdeeld over tenminste drie dagen per week gedurende 40 weken, met een aanbod per doelgroeppeuter van tenminste 640 uur per jaar en maximaal 660 uur per jaar. Over een periode van 1,5 jaar moet er een aanbod zijn van tenminste 960 uur per doelgroeppeuter.
- C.
De inzet van een HBO-coach/beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie:Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening biedt de voorschoolse voorziening peuteropvang met voorschoolse educatie en zorgt voor de wettelijk verplichte inzet van de HBO-coach/beleidsmedewerker voor gemiddeld 10 uur bruto per jaar per doelgroeppeuter.
- D.
- E.
- F.
Activiteiten gericht op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden bij peuters en basisschoolleerlingen:Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen vallen onder de ambities van het Onderwijskansenbeleid gemeente Medemblik. Het betreft ontwikkeling, coördinatie, uitvoering en/of kwaliteitsverbetering van activiteiten die de onderwijskansen van kinderen van 2-13 jaar met een risico op een onderwijsachterstand verbeteren.
Artikel 4. De hoogte van de subsidies voor reguliere en VE peuteropvang
Artikel 5. Ouderbijdrage voor reguliere en VE peuteropvang
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
De hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage wordt door de aanbieder bepaald op basis van het verzamelinkomen over het voorgaand kalenderjaar volgens de eerdergenoemde “VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang”. Voor de vaststelling van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage vragen ouders een inkomensverklaring aan bij de Belastingdienst en leveren deze in bij de aanbieder:
- a.
- b.
- 5.
Artikel 6. De hoogte van de overige subsidies
- A.
De inzet van een HBO-coach/beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie, op grond van artikel 3 sub C.- 1.
- 2.
- 3.
Het aantal aangevraagde uren van de HBO-coach/beleidsmedewerker wordt bij de subsidievaststelling niet aangepast, tenzij er een toename van het aantal doelgroeppeuters is van 10% of meer op 1 januari van het betreffende jaar. Dan wordt uitgegaan van een berekening op basis van het aantal geplaatste doelgroeppeuters op die datum.
- B.
- C.
VE scholing, op grond van artikel 3 sub E.Het aanvullend financieren van VE scholing van pedagogisch medewerkers is geen wettelijke verplichting. Jaarlijks wordt bepaald of en voor welk deel van de kosten VE aanbieders een aanvraag doen voor de verplichte basisscholing en herhalingstrainingen VE voor pedagogisch medewerkers. Wanneer de beschikbare middelen het toelaten kunnen organisaties bij hun aanvraag de reële scholingskosten indienen op het aanvraagformulier.
- D.
Activiteiten gericht op het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden bij peuters en basisschoolleerlingen, op grond van artikel 3 sub F.Het aanvullend financieren van deze activiteiten is geen wettelijke verplichting. Organisaties kunnen subsidies aanvragen voor activiteiten die vallen onder de uitvoeringsagenda en begroting van het Onderwijskansenbeleid gemeente Medemblik.
Artikel 7. Aanvullende afspraken voor reguliere en VE peuteropvang
- 1.
Peuters die in een pleeggezin of gezinshuis in de gemeente Medemblik wonen kunnen gebruik maken van een gesubsidieerde reguliere of VE-peuterplaats op een peuteropvang. Voor de ouderbijdrage voor pleegkinderen mogen aanbieders van reguliere en VE peuteropvang in alle gevallen de laagste inkomenscategorie uit de “VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang” hanteren.
- 2.
Wanneer een Medemblikse doelgroeppeuter gebruik wil maken van een VE-peuterplaats in een aangrenzende gemeente is dat uitsluitend mogelijk bij aanbieders waar de gemeente Medemblik een subsidierelatie mee heeft. We hanteren daarbij een maximum van 5% van het totaal aantal Medemblikse doelgroeppeuters. De aanbieder vraagt akkoord aan de gemeente en meldt deze plaatsingen in de subsidieverantwoording. De subsidietarieven van de gemeente Medemblik worden gehanteerd.
- 3.
- 4.
- 5.
Het Integraal Kind en Expertise Centrum (IKEC) in Hoorn biedt een VE aanbod voor doelgroeppeuters met een ondersteuningsvraag. Het IKEC kan gemotiveerd toestemming vragen aan de gemeente Medemblik voor financiering van een VE-peuterplaats voor een Medembliks kind met een indicatie voor deze gespecialiseerde opvang. Na akkoord kan het IKEC bij de gemeente Medemblik de VE-plaatsing factureren.
Artikel 9. Vaststelling en verantwoording
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
Het aantal aangevraagde uren van de HBO-coach/beleidsmedewerker wordt bij de subsidievaststelling niet aangepast, tenzij er een toename van het aantal doelgroeppeuters is van 10% of meer op 1 januari van het betreffende jaar. Dan wordt uitgegaan van een berekening op basis van het totaal aantal geplaatste doelgroeppeuters op 1 januari van het betreffende jaar.
- 7.
Naast de weigeringsgronden in artikel 8 van de Algemene subsidieverordening gemeente Medemblik wordt de subsidie niet verleend als:
- 1.
- 2.
De toezichthouder bij inspectie van de betreffende voorschoolse voorziening overtredingen constateert op de belangrijkste voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit kinderopvang en voorschoolse educatie. Dat kan betekenen dat het besluit tot subsidieverlening wordt herzien of dat subsidie geheel of gedeeltelijk wordt teruggevorderd.
- 3.
Een subsidieaanvraag voor een nieuwe locatie kan worden geweigerd als de aanbieder niet of onvoldoende heeft aangetoond dat op de betreffende locatie behoefte is aan nieuw regulier en/of VE aanbod. Daarbij moet worden aangetoond dat gezien het aantal doelgroeppeuters en het aantal in de wijk of kern beschikbare reguliere en/of VE-peuterplaatsen een nieuwe locatie meerwaarde heeft en rendabel kan draaien.
Artikel 12. Subsidieplafond en verdeelregel
De activiteiten in deze nadere regels worden gefinancierd uit het beschikbare GOAB budget, conform het Onderwijskansenbeleid. Uitzondering hierop is de subsidie voor reguliere peuteropvang zonder voorschoolse educatie. Dat betekent dat deze vorm van reguliere peuteropvang valt onder het subsidieplafond en subsidieprogramma.
Op grond van artikel 4 van de Algemene subsidieverordening gemeente Medemblik kan de gemeenteraad jaarlijks het subsidieplafond vaststellen.
Het Onderwijskansenbeleid gemeente Medemblik, in welk kader deze nadere regels worden ingezet, wordt jaarlijks geëvalueerd. Deze evaluatie en/of wijzigingen in wet- en regelgeving kunnen leiden tot aanpassing van de subsidie en deze subsidieregel.
Het college beslist in alle voorkomende gevallen waarin nadere regels niet voorzien. Daarnaast is het college bevoegd om in bijzondere gevallen van hardheid gemotiveerd van deze nadere regels af te wijken.
Deze nadere regels worden aangehaald als “Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en onderwijskansenbeleid – gemeente Medemblik”.
Artikel 17. Reikwijdte van de nadere regels
Deze nadere regels zijn van toepassing op alle subsidies die het college vanaf 1 januari 2025 verstrekt voor activiteiten voor voorschoolse voorzieningen en onderwijskansenbeleid.
Artikel 18. Duur van de nadere regels
Deze nadere regels treden in werking na bekendmaking van het besluit tot vaststelling ervan door het college per 1 januari 2025 en blijven geldig voor zover dat voor de uitvoering van deze nadere regels nodig is.
Artikel 19. Intrekken oude regels en overgangsrecht
De Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen Medemblik uit 2020 wordt ingetrokken op de datum van bekendmaking van de onderhavige regeling Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen en Onderwijskansenbeleid gemeente Medemblik.
Op subsidies die zijn toegekend voorafgaand aan het tijdstip van bekendmaking zijn de Nadere regels subsidie voorschoolse voorzieningen uit 2020 nog van toepassing.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders d.d. 12 november 2024
Burgemeester en wethouders van Medemblik,
De secretaris,
C. Minnaert
De burgemeester,
M. Pijl
Bijlage 1 – Verklaring ‘Geen recht op kinderopvangtoeslag’
De gegevens in deze aanvraag op naam van de ouder/verzorger die geen inkomen heeft.
Voorletters en achternaam: __________________________________________
Burgerservicenummer (BSN): ________________________________________
Straatnaam, huisnummer + toevoeging: ________________________________
Postcode en woonplaats: ____________________________________________
Gegevens kind dat gaat deelnemen aan peuteropvang:
Voorletters en achternaam: __________________________________________
Geboortedatum: _____________________
BSN-nummer: _______________________
Hierbij verklaar ik geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang.
Dit verklaar ik door de bijgevoegde Inkomensverklaring (voorheen IB60-formulier).
(Dit formulier kunt u gratis aanvragen via de belastingtelefoon: 0800-0543.)
Tevens verklaar in hierbij (maak uw keuze door het juiste vakje aan te kruizen):
- ○
- ○
bij een alleenstaande ouder/verzorger dat er geen inkomen is en ik ook niet in aanmerking kom voor kinderopvangtoeslag op grond van de omschrijving in de toelichting 1
- ○
Ondergetekende verklaart dat dit formulier naar waarheid is ingevuld zodat de gemeente kan vaststellen of ik/wij recht hebben op een gesubsidieerde peuterplek. Ik weet dat het onjuist invullen van het formulier strafbaar is. Ik verklaar ermee bekend te zijn dat mijn gegevens door de gemeente op juistheid worden gecontroleerd bij andere personen en instanties. Ik weet dat wijzigingen die het recht op een gesubsidieerde peuterplek kunnen beïnvloeden, onmiddellijk moeten worden doorgegeven aan de instelling die de gesubsidieerde peuterplek aanbiedt, over overleggen van bewijsstukken.
Toelichting bij verklaring Kinderopvangtoeslag
Een ouder die geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet Kinderopvang, kan bij gebruik van peuteropvang in aanmerking komen voor ‘de gemeentelijke regeling’. De ouder dient door middel van de ‘verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een inkomensverklaring aan de peuteropvangaanbieder en aan de gemeente te verklaren dat ze geen recht heeft op kinderopvangtoeslag.
Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang via de Belastingdienst. U komt in aanmerking voor kinderopvangtoeslag wanneer er sprake is van:
- •
- •
- •
Kinderopvangtoeslag vraagt u aan bij de belastingdienst via www.toeslagen.nl. Hier kunt u ook een proefberekening maken.
Tegemoetkoming voor ouder(s)/verzorger(s) met een eigen onderneming
Zelfstandig ondernemers komen ook in aanmerking voor kinderopvangtoeslag volgens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk. Ook de ouder, die zonder enige vergoeding arbeid verricht in de onderneming van de partner in de zin van art. 3.78 van de Wet Inkomensbelasting 2001. Dit artikel gaat over de meewerkaftrek, die geldt als de partner meer dan 525 uur per jaar meewerkt.
Als de man dus een onderneming heeft en de vrouw (of andersom) minimaal 525 uur per jaar meewerkt, voldoen ze beiden aan de criteria voor de Wet kinderopvang, hebben ze dus recht op een tegemoetkoming van de belastingdienst en kan er dus geen gebruik gemaakt worden van de ‘gemeentelijke regeling’.
Hoe kom ik in aanmerking voor ‘de gemeentelijke regeling’?
Een ouder/verzorger dient aan te tonen dat er geen recht is op de kinderopvangtoeslag. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als u geen of niet allebei een inkomen heeft. U kunt dit op een aantal manieren aantonen. Het meest eenvoudige is om een inkomensverklaring aan te vragen bij de Belastingdienst. Voorwaarde hiervoor is wel dat u een belastingaangifte ingediend heeft.
Wat is een inkomensverklaring (voorheen IB60)?
Een inkomensverklaring (voorheen IB60-formulier) is in feite bedoeld om (overheids)instanties, die geen inzage hebben in de inkomensgegevens van burgers, te informeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een woonstichting die graag wil weten hoeveel inkomen iemand heeft om vast te kunnen stellen of iemand voor een bepaalde huurwoning in aanmerking komt. Indien een belastingplichtige een beroep doet op een dergelijke inkomensafhankelijke regeling van een (overheids)instantie dan wenst zij een overzicht waarop de inkomensgegevens van de belastingdienst staat. Hij kan zich in dit geval wenden tot de Belastingdienst met het verzoek een inkomensverklaring te ontvangen.
De verklaring moet aangevraagd worden voor de ouder die geen inkomen heeft, maar deze moet dus wel, eventueel via de partner, een aangifte ingediend hebben.
Bijlage 2 – De VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor 2025:
De Adviestabel 2025 (pdf, 126 kB) is gebaseerd op de stukken die minister Van Gennip (SZW) op 7 juni 2024 naar de Tweede Kamer heeft verstuurd.
De ouderbijdrage is berekend als een bijdrage per uur peuteropvang. Zo kan met deze adviestabel gewerkt worden voor peuteropvang met verschillende openingstijden. Als standaarduurtarief is het maximumuurtarief van de toeslagregeling voor dagopvang 2025 gebruikt. Dat bedraagt in 2025 € 10,71.
Ouderbijdrage Voorschoolse Educatie (VE)
De standaard ouderbijdrage voor 1 kind met een aanbod voorschoolse educatie gedurende 40 weken per jaar en 16 uur per week bedraagt bij gezinnen in de laagste inkomenscategorie: 40 weken x 16 uur x € 0,43 = € 275,- per jaar (2025).
Om de drempels te verlagen voor de doelgroepen van voorschoolse educatie (VE) heeft de gemeente Medemblik de ouderbijdrage voor deze peuters gebaseerd op een maximale afname van 8 uur en voor de extra twee dagdelen – die als eis wordt gesteld aan het VE programma (minimaal 960 uur vanaf 2,5 jaar tot instroom basisschool) – geen extra ouderbijdrage in rekening laten brengen. Dat betekent dat de standaard ouderbijdrage voor een kind in VE peuteropvang gedurende 40 weken per jaar en 16 uur per week uit een gezin in de laagste inkomenscategorie (2025): 40 weken x 8 uur x € 0,43 = € 138 per jaar bedraagt (in plaats van € 275)