30 oktober 2024 – Column Peter Ursem: Afvallessen
Wij hebben achterin de tuin drie kliko’s staan. Een compleet groene bak en twee zwarte die we meestal grijs noemen. De zwarte bak met zwart deksel noemen wij de grijze bak en de zwarte met een oranje deksel de oranje bak. Het feit dat we de vastgestelde benaming blijven gebruiken voor bakken met een iets andere kleur maakt voor het onderlinge begrip niets uit. Wanneer op zondagavond gevraagd wordt welke bak er aan de straat gezet moet worden volstaat de melding de grijze, de groene of de oranje.
Er kan nog meer bij, zongen we vroeger tijdens een spelletje
Welk afval moet in welke bak? Het lijkt allemaal heel logisch, maar het is toch helaas iets ingewikkelder dan het lijkt. Vooral de plastic bak, officieel de PMD-bak, vulden wij met wat later bleek verkeerd spul. Wij zagen piepschuim als een plasticsoort die in de oranje bak moet, maar dat hoort dus niet. De restbak, onze grijze dus, mag gevuld worden met meer spullen. Er kan nog meer bij, zongen we vroeger tijdens een spelletje, maar nu wordt van ons verwacht wat er dan nog meer bij mag in de restbak. Kleine stukjes plastic vallen door een scheidingszeef en komt zo bij het restafval. Dat spul kun je dus eigenlijk meteen bij het restafval dumpen. Ik denk bij dit advies: hoe klein moet dat stukje plastic dan zijn? Wat is de maximale grootte? Ik denk dat hier ook de reden te zien is, waarom de plastic draaidoppen op flessen dankzij een vernuftige vinding aan de fles blijven hangen.
In Opmeer gingen de bewoners een challenge aan om juist minder afval in de restbak te gooien. Mijn tekstverwerkingsprogramma zet onder elke keer dat ik het woord restbak intik een kronkellijntje. Wanneer ik naar het alternatief zoek wordt voorgesteld roestbak te schrijven. Nu hoeft mijn tekstcorrectie programma verkeerde antwoorden niet altijd in de prullenbak van de computer te gooien, maar voor mij is nu duidelijk dat het begrip restbak kennelijk nog zo nieuw is, dat het dus ook niet verwonderlijk is dat veel mensen nog niet helemaal precies weten wat in wat past.
Sinds begin oktober is de HVC in Opmeer bezig om de bevolking wat meer vuilnisbewust te krijgen. Er komt in november een mobiele milieustraat langs in de diverse woonkernen om die bewustwording iets feestelijker te ondersteunen. Afvalverwerking kan hierdoor iets goedkoper worden. In hoeverre de afvaltarieven ook voor de leverende burgerij van Opmeer omlaag zullen gaan weet ik niet. Of dit Opmeerse vuilniseducatiemodel door HVC in de overige Westfriese gemeenten ook uitgeprobeerd gaat worden weet ik evenmin.
Wanneer je eigenlijk de conclusie moet trekken dat voor het voortbestaan van een prettige wereld de afwikkeling van de vuilnisafvoer nog een stuk moet verbeteren en dat hiertoe een opvoedingsaanvulling nodig is voor nagenoeg de complete bevolking, dan zou je geneigd zijn te vinden dat ook het punt van hoe om te gaan met afval al op de basisschool moet worden ingestampt. Sinds men daar al de grootste moeite schijnt te hebben met het instampen van lezen, taal en rekenen, mag je je afvragen of pogingen de volwassen bevolking alsnog de fijne kneepjes van afvalscheiding bij te brengen enigszins succesvol zullen zijn.
Dit stukje zou de opvatting kunnen versterken dat het toch zinloos is de wereld te verbeteren, maar het niet de bedoeling.
Ik merk nu dat het pessimistisch benaderen van een maatschappelijk probleem mij makkelijk afgaat. Dit stukje zou de opvatting kunnen versterken dat het toch zinloos is de wereld te verbeteren, maar het niet de bedoeling. Eigenlijk wil ik de boodschap overbrengen dat HVC met de activiteiten in Opmeer een aan te moedigen poging doet om onze eigen leefwereld te verbeteren. Vroeger zeiden bevlogen wereldverbeteraars wel eens: al zou er maar één persoon de boodschap goed oppakken, dan zou ik al tevreden zijn. Die mensen zijn dus verkeerd bezig, want tevredenheid past slechts bij aanwijsbare succes die horen bij de inspanningen die worden gepleegd.
Ik hoop van harte dat alle Westfriezen binnen niet al te lange tijd zich de weerbarstige problematiek rond afvalscheiding ook persoonlijk gaan aan trekken en dat HVC na de pilot in Opmeer niet de conclusie moet trekken dat goede afvalscheiding in deze regio trekken aan een dood paard zal blijken.