10 januari 2024 – Column Peter Ursem: Een mooie toekomst
Soms ben ik blij dat een grote boze wereld op iets grotere afstand ligt van de plek waar ik woon. Den Haag ligt een stukje verwijderd van Westfriesland. Dat leg ik even uit. Op dit moment zijn vier politieke partijen bezig om te zien of er een nieuw kabinet kan worden gevormd. Een kabinet dat recht doet aan de verkiezingsuitslag. En daar krijg ik een beetje uitslag van.
In Westfriesland zijn veel politieke partijtjes en behalve in Drechterland is er in elke gemeente een redelijk stabiel college gefabriceerd. De samenwerking geschiedt overal met partijtjes die geheel binnen alle fatsoens- en wettelijke opvattingen passen. Hoewel in elke gemeente een beleid wordt overeengekomen dat de goedkeuring en steun ontvangt van een meerderheid in de raad, blijft een minderheid bij sommige beslissingen met de gebakken peren zitten.
In Den Haag dreigen echt enge dingen te gebeuren.
In Den Haag dreigen echt enge dingen te gebeuren. Niet dat ik wakker zal blijven liggen van rechtse kabinetten, we hebben er al een paar gehad en bij heel grote toegebrachte schade wordt wel eens gesproken over reparaties. Op dit moment worden besprekingen gevoerd over het loslaten van onhaalbare en ongrondwettelijke wensen van de PVV en het bekijken wat er voorts wel afgesproken kan worden.
Geert Wilders heeft, misschien tot verbijstering van de harde kern van zijn achterban, deze wensen in de ijskast gestald. Voorlopig, werd erbij gezegd, want de infame wensen worden niet bij het grof vuil gezet. Nu vrees ik dat de PVV nu de stelling gaat uitproberen dat zij heel veel hebben ingeleverd en dat dan nu de andere drie partijen aan de beurt zijn met inleveren. Pieter Omtzigt leek aanvankelijk de opvatting te huldigen dat pas over welke uitruil dan ook om toteen compromis te komen kan worden onderhandeld wanneer de – laten we die gewoon fascistoïde noemen – verwerpelijke standpunten van tafel zijn.
Maar in hoeverre wordt dat nog steeds vanzelfsprekend gevonden?
Ook in Westfriesland zijn veel stemmen naar de PVV gegaan. Het betekent dat er heel wat ongenoegen bestaat over de vorige regering. Het betekent ook dat een flink deel van de Westfriese stemmers maling hebben aan fatsoenlijk regeringsbeleid of dat ze gevoelig zijn voor populistisch gebral. Ik woon dus in een gebied dat veel bruiner kleurt dan mijn gemoedsrust aan kan. Gelukkig is het bruine vuil nog niet aan te wijzen in de Westfriese colleges van B en W. Maar met de ogen iets dichtgeknepen is misschien al te zien of er Westfriese fracties bestaan die met een lichte koerswijziging een duidelijk PVV-profiel zullen uitdragen bij de eerstvolgende gemeenteraadsverkiezingen.
In dat geval dringt die boze buitenwereld ook mijn eigen woonomgeving binnen. Ik ben vaak naïef te noemen, maar er zijn dingen die zelfs voor mij moeilijk voor te stellen zijn. Zo zou ik me niet kunnen indenken dat voetbalhooligans zich zullen aanmelden als verkeersbrigadiers die schoolkinderen en ouderen helpen met veilig oversteken, dat Farmers Defence Force reclame gaan maken voor veganistische maaltijden, dat Staphorst vuurwerk afsteken op zondag zal aanbevelen en voortaan op aandringen van de gehele bevolking alleen maar roetveegpieten in het dorp zal toelaten.
Ik ga me nu al voorbereiden op de vraag die een kleinkind in de toekomst zal stellen: ‘Opa, wat deed jij opa om de democratie in Nederland te redden?’