Verordening op de heffing en invordering van de riool- en waterzorgheffing Drechterland 2025
De raad van de gemeente Drechterland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 november 2024, nummer 2024-60
gelet op de artikelen 216 en 228a van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van de riool- en waterzorgheffing Drechterland 2025
Artikel 1 Aard van de belasting
Onder de naam ‘rioolheffing’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
(lees verder onder deze advertentie)
- a.
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
- b.
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht
- 1.
De belasting wordt geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.
- 2.
Voor de belasting wordt, als het perceel een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat diegene die op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 3 Voorwerp van de belasting
- 1.
Voorwerp van de belasting is een perceel.
- 2.
Als perceel wordt aangemerkt:
- a.
de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;
- b.
de roerende zaak, die duurzaam aan een plaats is gebonden;
- c.
een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
- d.
een samenstel van twee of meer van de in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;
- e.
het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar een bedrag per perceel.
Artikel 5 Belastingtarieven
De belasting als bedoeld in artikel 2 bedraagt voor de na te noemen percelen:
- a.
voor een perceel gebruikt als woning € 188,75
- b.
voor een perceel niet gebruikt als woning waarin geen personen werkzaam zijn € 113,20
- c.
voor een perceel gebruikt als winkel of ander bedrijf, waarin niet meer dan 5 personen werkzaam zijn € 231,20
- d.
voor een perceel, gebruikt als winkel of ander bedrijf, waarin meer dan 5, doch niet meer dan 10 personen werkzaam zijn € 462,10
- e.
voor een perceel gebruikt als winkel of ander bedrijf, waarin meer dan 10 personen werkzaam zijn, benevens voor een perceel gebruikt als hotel, café of café-restaurant € 929,65
- f.
voor een perceel, gebruikt als klooster, verpleeginrichting, bejaarden- of ander tehuis, waarin als regel meer dan 10 personen nachtverblijf hebben € 1.241,15
Artikel 6 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 7 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.
- 2.
Belastingaanslagen van minder dan € 5,– worden niet opgelegd.
- 3.
Voor de toepassing van het bepaalde in het tweede lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen rioolheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.
Artikel 9 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn. Deze termijn vervalt op de laatste dag van de maand, zijnde de tweede maand na de dagtekening die in het aanslagbiljet is vermeld.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Overgangsrecht
De “Verordening riool- en waterzorgheffing Drechterland 2024” van 18 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 11 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
Artikel 12 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening riool- en waterzorgheffing Drechterland 2025”.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Drechterland in zijn openbare vergadering van 16 december 2024.
Link naar bekendmaking
Nieuws of Tips? Correcties of aanvullingen? Foto’s bij het nieuws? Mail naar redactie@onswestfriesland.nl, stuur ons een berichtje via Whatsapp 06-49 522 000 of via facebook @OnsWestfriesland.