Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

• a.

  Haven: Voor de openbare dienst bestemde wateren alsmede kaden, wallen en steigers die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn en als haven en kaden zijn benoemd in de Verordening voor de havens en het openbaar vaarwater Enkhuizen;

• b.

  Ligplaats: Plaats in het water, bestemd of aangewezen om door een (woon)schip bij verblijf te worden ingenomen met bijbehorende voorzieningen, al dan niet aangeduid met de benaming ‘box’

• c.

  Meetbrief: Het document als bedoeld in artikel 782, derde lid, van het Wetboek van Koophandel, juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb. 548 (Besluit binnenschepen-documenten);

• d.

  Schipper: Degene die rechtens dan wel feitelijk aan boord van een vaartuig het gezag heeft.

• e.

  Schip/Vaartuig: Elk drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen, daaronder begrepen een watervliegtuig, drijvende werktuigen zoals kranen, baggermolens, pontons of materieel van soortgelijke aard, alsmede woonschepen, woonarken, lijboten en ponten.

• f.

  Pleziervaartuig: Een vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor niet-bedrijfsmatige d.w.z. sportieve of recreatieve doeleinden.

• g.

  Klein bootje ZHD (Zuider Havendijk): een vaartuig:

  • –

    van maximaal 7 meter lengte (uitgezonderd bedrijfsmatig gebruikte visvletten)

  • –

    zonder overkapping of kajuit

  • –

    of met een overkapping of kajuit niet groter dan 1/3e van de vaartuiglengte, eventueel een strijkbare mast

• h.

  Woonschip: Schip dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd is voor bewoning

• i.

  Woonark: Een vaartuig, niet zijnde een woonschip, dat feitelijk niet geschikt en bestemd is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water en dan wordt gebruikt of is bestemd tot dag- of nachtverblijf van één of meer personen.

• j.

  Woonboot: Woonschip of woonark.

• k.

  Bedrijfsvaartuig: Een vaartuig daaronder begrepen een object te water (niet- zijnde een binnenschip), hoofdzakelijk gebruikt of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep, voor het bedrijfsmatig vervoer van minder dan twaalf personen, de bemanning daaronder niet begrepen, dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten.

• l.

  Bij bootjes: Een vaartuig van maximaal 5 meter lengte behorende bij een ingenomen ligplaats

• m.

  Riviercruiseschip: een vaartuig dat is ingericht en hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan 50 personen, de bemanning daaronder niet begrepen.

• n.

  Charterschip: Een categorie passagiersvaartuig, die wordt gebruikt ten behoeve van de beroepsmatige chartervaart en die staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en waarvoor een Certificaat van Onderzoek als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Binnenschepenwet of Certificaat van deugdelijkheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Schepenwet is afgegeven.

• o.

  Veerboot: Een vaartuig die een veerdienst onderhoudt via een reguliere dienstregeling bestemd voor het vervoer van meer dan twaalf personen, bemanning daaronder niet begrepen, naar een andere locatie.

• p.

  Visserschip: Een schip dat is ingericht om met netten, lijnen, sleepnetten of ander vistuig te vissen.

• q.

  Zeeschip: Een bedrijfsvaartuig ingericht voor het vervoer van goederen, vloeistoffen en/of (vloeibare) gassen en geschikt is voor het vervoer over zee.

• r.

  Binnenschip: Een bedrijfsvaartuig ingericht voor het vervoer van goederen, vloeistoffen en/of (vloeibare) gassen over binnenwater.

• s.

  Ligplaats innemen: Het aanleggen met een schip aan een kade, laad- en losplaats of steiger of dat gedeelte van het openbaar vaarwater dat gebruikt mag worden voor het afmeren van een schip. Het zich binnen 12 meter vanaf de oeverlijn van de kade ophouden met het doel om personen en of goederen van of aan boord te nemen.

• t.

  Passantenligplaats: Ligplaats bedoeld voor eigenaren en/of houders van vaartuigen die met hun boot gedurende maximaal zeven dagen per week in de gemeente Enkhuizen verblijven en bovendien niet al voor een andere ligplaats binnen de gemeente Enkhuizen havengeld betalen en/of een ligplaats- vergunning verkregen hebben.

• u.

  Zomer/winter-abonnement: Abonnement voor respectievelijk de zomerperiode, lopende van 1 april tot 1 november of de winterperiode die loopt van 1 november tot 1 april.

• v.

  Gevaarlijke stoffen: De stoffen genoemd in de International Maritieme Dangerous Goods Code (IMDG-code), of een van de andere codes van de International Maritieme Organization (IMO), het Schepenbesluit, de Wet gevaarlijke stoffen, het Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (ADNR), het Besluit Aanwijzing Gevaarlijke Afvalstoffen, alsmede de stoffen die door Burgemeester en wethouders als gevaarlijke stof zijn aangewezen en bekendgemaakt.

• w.

  Lengte: De totale lengte van het vaartuig met inbegrip van een vaste boegspriet, een papagaaistok en een roer.

• x.

  Breedte: De breedte over alles van een vaartuig met inbegrip van overhangen en balkons.

• y.

  Diepgang: De verticale afstand tussen het diepst stekend scheepsdeel en de waterspiegel.

• z.

  BPR: Het Binnenvaartpolitiereglement

• aa.

  Dagdeel: periode van maximaal 3 uur in het tijdvak van 08.00 uur tot 16.00 uur

• bb.

  Dag: tijdvak van maximaal 24 uur, gerekend vanaf 12.00 uur

• cc.

  Week: een aaneengesloten periode van 7 dagen

• dd.

  Winter: de periode van 1 november tot 1 april

• ee.

  Zomer: de periode van 1 april tot 1 november

• ff.

  Jaar: de periode gelijk aan een kalenderjaar

Artikel 2 Belastbaar feit

• 1.

  Onder de naam ‘havengelden’ worden rechten geheven ter zake van het gebruik van de haven, door vaartuigen niet zijnde woonboten, overeenkomstig de bestemming ervan en/of het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten.

• 2.

  Onder de naam ‘liggelden’ worden rechten geheven ter zake van het innemen van een ligplaats door woonboten, in een haven en het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten.

Artikel 3 Belastingplicht

• 1.

  Voor vaartuigen niet zijnde woonboten wordt als belastingplichtige aangemerkt naar omstandigheden beoordeeld, de schipper, de reder, de eigenaar van het vaartuig, degene aan wie het vaartuig in gebruik is gegeven, dan wel degene die als vertegenwoordiger voor één van deze personen optreedt.

• 2.

  Voor de categorie woonboten wordt de bewoner van het woonschip als belastingplichtige aangemerkt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

• 1.

  De rechten als bedoeld in artikel 2 worden geheven naar:

  • a.

    de lengte van het vaartuig;

  • b.

    de oppervlakte van het vaartuig.

• 2.

  In de bij de verordening behorende tarieventabel is per soort vaartuig en voor woonboten aangegeven welke maatstaf van heffing van toepassing is.

Artikel 5 Belastingtarieven

• 1.

  De rechten als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

• 2.

  Voor de toepassing van de tarieven wordt een gedeelte van de eenheid van de maatstaf van heffing voor een volle eenheid gerekend.

• 3.

  De lengte wordt vastgesteld aan de hand van een geldige meetbrief, in voorkomende gevallen aangevuld met de lengte van een vaste boegspriet, papegaaistok, trimvlak, aangehangen roer dan wel aangehangen buitenwerks uitstekende bijboten of voorwerpen.

• 4.

  Bij de toepassing van de tarieven wordt de maatstaf van heffing ambtshalve op basis van meting bepaald in het geval er geen meetbrief wordt overgelegd of indien deze niet de vereiste gegevens vermeldt.

Artikel 6 Vrijstellingen

De rechten als bedoeld in artikel 2 worden niet geheven ter zake van:

• a.

  een vaartuig dat voor onderhoudswerkzaamheden aan gemeentelijke eigendommen wordt gebezigd;

• b.

  een vaartuig dat, na afloop van de termijn waarvoor de rechten zijn voldaan, de wateren niet kan verlaten wegens stremming van het scheepvaartverkeer als gevolg van storm, ijsgang of andere weersomstandigheden, terwijl het verlaten van de wateren is voorgenomen en voor afloop van de termijn waarvoor de rechten zijn voldaan kenbaar is gemaakt aan de havenmanager;

• c.

  een vaartuig indien en voor zover uit hoofde van een privaatrechtelijke overeenkomst voor het innemen van een ligplaats aan de gemeente gelden zijn verschuldigd.

• d.

  een veerboot waarbij passagiers op- en afstappen en er géén overnachting wordt geboden.

Artikel 7 Wijze van heffing

• 1.

  De rechten als bedoeld in het eerste lid van artikel 2 worden geheven bij wege van voldoening op aangifte.

• 2.

  De rechten als bedoeld in het tweede lid van artikel 2 worden geheven bij wege van aanslag

Artikel 8 Belastingjaar

• 1.

  Met betrekking tot havengeld is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor een ligplaats wordt ingenomen, dan wel gelijk aan een periode van zomer en/of winter.

• 2.

  Met betrekking tot het liggeld is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Belastingtijdvak

• 1.

  Met betrekking tot de havengelden als bedoeld in het eerste lid van artikel 2 en die niet per jaar worden geheven, is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor een ligplaats wordt ingenomen, dan wel gelijk aan een periode van zomer of winter.

• 2.

  Met betrekking tot de liggelden als bedoeld in het tweede lid van artikel 2 en die per jaar worden geheven, is het belastingtijdvak gelijk aan een kalenderjaar.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld havengelden

De ‘havengelden’ zijn verschuldigd op het moment dat het gebruik van de haven aanvangt.

Artikel 11 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang liggelden

• 1.

  De liggelden als bedoeld in het tweede lid van artikel 2 zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

• 2.

  Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de liggelden verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

• 3.

  Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 12 Termijnen van betaling

• 1.

  In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten als bedoeld in het eerste lid van artikel 2 worden betaald tegelijk met het doen van aangifte.

• 2.

  In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten als bedoeld in het tweede lid van artikel 2 worden betaald in één termijn binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

• 3.

  De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Overgangsrecht

De “Verordening op de heffing en invordering van haven- en liggelden Enkhuizen 2024 en de tarieventabel 2024 van 19 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van heffing, met dien verstande dat deze van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

• 1.

  Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

• 2.

  De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening met bijbehorende tarieventabel wordt aangehaald als: “Verordening op de heffing en invordering van haven- en liggelden Enkhuizen 2025”.