De raad van de gemeente Enkhuizen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 december 2024, nummer wordt ingevuld door de griffie.
gelet op de artikelen 216 en 224 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de:
Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Enkhuizen 2025
Artikel 1 Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
vaartuig: een object te water dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie- of andere recreatieve doeleinden;
- b.
kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;
- c.
ligplaats: een plaats in of aan het water die naar plaatselijk gebruik is bestemd voor het afmeren of ten anker leggen van een vaartuig;
- d.
overnachting: elk verblijf tussen 22.00 ’s-avonds en 06.00 ’s-morgens.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente, al dan niet op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente, tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
Tekst loopt door onder deze advertentie
Advertentie
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot het verblijf als bedoeld in artikel 2:
- a.
in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen;
- b.
bij, aan of op hem ter beschikking staande ligplaatsen dan wel op hem ter beschikking staande vaartuigen.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.
- 3.
Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt, met dien verstande dat in het geval van een vaartuig als belastingplichtige wordt aangewezen de kapitein, de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig dan wel een andere persoon die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:
- 1.
van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;
- 2.
door degenen die verblijf houden aan boord van:
- a.
een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;
- b.
kano’s, roei- en volgboten;
- c.
motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;
- d.
- e.
een vaartuig dat zich op last dan wel bevel van de overheid in het gemeentelijk watergebied bevindt;
- 3.
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, lid 1, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centrale Orgaan opvang Asielzoekers;
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldig met het aantal nachten dat zij verblijf houden.
Artikel 6 Belastingtarief
Het tarief bedraagt € 2,75 per persoon, per overnachting.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
- 1.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven, met uitzondering van hetgeen in het tweede lid is bepaald.
- 2.
De belasting geheven van belastingplichtigen als bedoeld in artikel 3, derde lid, kan ook door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving worden geheven. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 9 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet
- 2.
In afwijking van het eerste lid moet de belasting worden betaald in geval van een kennisgeving dat:
- a.
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiking van de kennisgeving.
- 3.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 10 Aanmeldingsplicht
- 1.
De belastingplichtige is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid onderdelen b. en d. van de Gemeentewet.
- 2.
De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.
Artikel 11 Overgangsrecht
De “Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Enkhuizen 2024” van 19 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 12 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
Artikel 13 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening op de heffing en invordering van nachttoeristenbelasting Enkhuizen 2025”.