Jaarverslag bezwaarschriften gemeente Opmeer 2023
Er is een onafhankelijke commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ingesteld in de Verordening commissie bezwaarschriften Opmeer 2022 (hierna te noemen: de verordening). De organisatie en werkwijze van deze commissie bezwaarschriften (verder: de commissie) is hierin vastgelegd. Sinds 2022 is het mogelijk geworden ook zonder commissie bezwaren af te handelen.
Doel van dit verslag is om aan het bestuur van de gemeente inzicht te geven in de activiteiten van de commissie en de gevolgde werkwijze van de ambtelijke behandeling van de bezwaarschriften.
2. Taak en werkwijze van de commissie
Bij vaststelling van de verordening hebben de gemeenteraad, de burgemeester, het college van burgemeester en wethouders en de leerplichtambtenaar, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, besloten dat advies gevraagd kan worden over bezwaarschriften aan de commissie. De secretaris bepaalt in mandaat over welke bezwaarschriften advies gevraagd wordt. De aard van het bezwaar is hierin bepalend. In artikel 2, van de verordening is bepaald dat de commissie niet bevoegd is te adviseren over bezwaarschriften tegen besluiten op grond van:
- –
- –
De commissie bestaat uit een voorzitter en vier leden. Er wordt geadviseerd door de voorzitter en ten minste twee leden. De gemeente Koggenland heeft dezelfde commissie. De samenwerking tussen Opmeer en Koggenland gaat goed. Opmeer vraagt meer advies aan de commissie dan Koggenland. Hierdoor vinden de hoorzittingen meestal in Opmeer plaats.
Eén van de doelen van deze samenwerking was dat er meer bezwaarschriften op één zitting behandeld zouden kunnen worden, zodat de behandeling van een bezwaar relatief goedkoper wordt. Echter, sinds 2022 zijn er dusdanig veel bezwaarschriften ontvangen in Opmeer, dat de agenda van de commissie meestal gevuld is met alleen bezwaarschriften uit Opmeer. In hoofdstuk 4, wordt beschreven hoe dat komt.
3. Samenstelling van de commissie
In 2023 had de commissie de volgende samenstelling:
Opmeer en Koggenland hebben eind 2023 samen passend afscheid genomen van de heer mr. Schaper en mevrouw mr. Hollenberg.
De heer mr. Schaper is negen jaar lid van de commissie van Opmeer geweest en daarna bijna twee jaar van de gemeenschappelijke commissie bezwaarschriften Opmeer-Koggenland. Mevrouw mr. Hollenberg was voor ongeveer dezelfde duur lid van de commissie van Koggenland en voor ongeveer dezelfde duur lid van de gemeenschappelijke commissie.
4. Afhandeling bezwaarschriften
In 2023 zijn tegen 47 besluiten bezwaren ontvangen. Dit is het aantal bestreden besluiten, niet het aantal bezwaarschriften. Tegen sommige besluiten zijn soms meer bezwaarschriften ontvangen.
In de afgelopen twee jaar wordt een toename gezien in het aantal ontvangen bezwaren.
Ten eerste komt dit door de inzet van handhaving vooral van, wat nu heet, het omgevingsplan.
Er zijn in 2023 tegen 19 handhaving gerelateerde besluiten, bezwaren ingediend. Er kan dan bijvoorbeeld gedacht worden aan bezwaren tegen dwangsombesluiten, invorderingsbesluiten, het wegslepen van een auto, afwijzingen van verzoeken om handhaving, afwijzing van kwijtschelding van de invordering of een afwijzing van uitstel van betaling van de invordering.
Ten tweede is er een stijging van het aantal ontvangen verzoeken op grond van de Wet open overheid. Er zijn in 2023 bezwaarschriften tegen 9 besluiten op grond van de Wet open overheid (Woo) ontvangen, waarvan 4 afkomstig van één bezwaarde en 4 van een andere zaak. Hierbij moet opgemerkt worden dat er soms 2 deelbesluiten genomen worden op een verzoek. Ieder deelbesluit is vatbaar voor bezwaar.
Tot slot, spelen er in de gemeente een aantal kwesties die veel besluiten en bezwaren genereren.
Er zijn bijvoorbeeld in een kwestie vijf verzoeken ingediend, dat heeft geleid tot vijf besluiten waartegen bezwaar is aangetekend.
In een andere zaak zijn bezwaren aan de orde geweest over drie vergunningen en een handhavingsbesluit.
Dit soort bezwaarschriften worden meestal voor advies doorgestuurd naar de commissie bezwaarschriften. Deze omstandigheden leiden ertoe dat Opmeer vaker gebruik maakt van de commissie bezwaarschriften dan de gemeente Koggenland.
Er zijn 9 bezwaarschriften ingetrokken, waardoor de gehele bezwaarprocedure tegen het bestreden besluit eindigde.
Het intrekken is meestal gebeurd, nadat een nieuw besluit is genomen. Dit gebeurde soms na het horen en soms zonder te horen.
Er zijn 2 bezwaarschriften praktisch doorgestuurd naar de vakafdeling voor behandeling als zienswijze, omdat er nog geen besluit was genomen, waartegen bezwaar gemaakt kon worden.
Er is 1 bezwaar tegen een Woo-besluit, doorgestuurd naar de rechtbank, omdat er door al lopende beroepsprocedures, van rechtswege beroep was ontstaan (art. 6:19 en 6:20 Awb)
Ten aanzien van 7 besluiten uit 2023 is de bezwaarmaker in 2023 ambtelijk gehoord. Daarnaast zijn in 2023 4 bezwaarden ambtelijk gehoord over bezwaren tegen besluiten uit 2022 over energietoeslagen.
Er is vooral ambtelijk gehoord in bezwaren tegen besluiten uit het Sociaal Domein zoals weigering van energietoeslagen, gehandicaptenparkeerkaarten en bijzondere bijstand. In enkele gevallen is er ambtelijk gehoord in bezwaar tegen een omgevingsvergunning voor de bouw van kleinere bouwwerken. Ook is een bezwaarde uitgenodigd om ambtelijk gehoord te worden over al zijn bezwaren tegen het buiten behandeling laten van al zijn Woo-verzoeken wegens misbruik van recht (zijn hiervoor geteld als één bestreden besluit). Deze bezwaarde is zonder afbericht niet verschenen.
De horende ambtenaren hebben de indruk dat het ambtelijk horen in sociale zaken goed valt bij bezwaarden door de informelere sfeer. Ook is er sneller een besluit op het bezwaar door de kortere procedure. De horende ambtenaren zijn niet betrokken geweest bij de totstandkoming van het bestreden besluit.
Ten aanzien van 24 besluiten, waartegen bezwaren ontvangen zijn in 2023, is het horen in 2023 gedaan door de commissie bezwaarschriften. Daarnaast heeft de commissie in 2023 in 9 gevallen een bezwaarde gehoord over een bezwaar dat ontvangen was in 2022.
Er is 6 keer besloten dat geadviseerd kon worden over het bestreden besluit zonder het horen van bezwaarde. De reden hiervoor was bijvoorbeeld dat de bezwaren niet verschoonbaar te laat waren ontvangen of omdat er geen besluit was, waartegen bezwaar openstaat (zoals een dwangbevel). Ook heeft bezwaarde soms zelf afgezien van een mondelinge toelichting op zijn bezwaar.
Tijdens één openbare hoorzitting was een journalist aanwezig. Wegens zijn gedragingen tijdens en na deze hoorzitting heeft het college jegens deze journalist een klacht ingediend.
Ambtelijk zijn er in 2023 13 adviezen uitgebracht, waarvan 4 afkomstig uit 2022. Het advies luidde 8 ongegrond en 5 gegrond.
In 2023 heeft de commissie 29 adviezen uitgebracht. Hiervan gingen 21 adviezen over bezwaren die ontvangen zijn in 2023 en 8 adviezen gingen nog over bezwaren uit 2022. Het advies luidde 15 gegrond, 9 ongegrond, en 5 niet-ontvankelijk. Hierbij wordt opgemerkt, dat een advies als gegrond geteld is, als geadviseerd is om te verbeteren (nader te motiveren) of te heroverwegen.
De zaken die afgehandeld in 2024 zijn, zijn hier niet meegenomen.
Er is 8 keer geadviseerd over te gaan tot betaling van de proceskosten die gemaakt zijn in de bezwaarprocedure. Dit is 8 x 2 x € 597= € 9.552.
De beslistermijn voor het afhandelen van bezwaren met een advies van de commissie is twaalf weken met ingang vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken (artikel 7:10, lid 1 Awb). Zonder commissie is de beslistermijn zes weken met ingang vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken.
Een verdaging verlengt de beslistermijn met zes weken. Het is vaak nodig hier gebruik van te maken.
Soms heeft een opschorting van de termijn plaatsgevonden, omdat de indiener van het bezwaarschrift het bezwaar nog niet gemotiveerd had of omdat er anderszins een gebrek aan kleefde. Ook wordt soms de afhandeling met instemming van belanghebbenden uitgesteld.
Meestal wordt 2 weken de tijd gegeven om een eenvoudig gebrek te herstellen. Als de materie complex is, wordt een langere termijn geboden om bezwaargronden aan te vullen.
Ondanks verdagingen zijn in verschillende zaken de wettelijke beslistermijnen niet gehaald. Dit heeft vele oorzaken. Als eerste wordt gewezen op het bijzonder hoge aantal ontvangen bezwaren. Er zit ook geregeld een lange termijn tussen het uitbrengen van een advies van de commissie en het besluit op bezwaar dat voorbereid wordt door de vakafdeling.
Er zijn 2 ingebrekestellingen ontvangen wegens het niet tijdig nemen van 2 besluiten op bezwaar tegen een Woo-besluit.
In één Woo-bezwaarzaak was het secretariaat inderdaad vergeten een verdagingsbesluit te sturen, waardoor de beslistermijn niet gehaald werd. Bij het besluit op bezwaar zijn nog 47 documenten gevonden en (al dan niet gelakt) openbaar gemaakt.
In de andere Woo-bezwaarzaak was bezwaar gemaakt tegen een deelbesluit waar 9 documenten waren betrokken (er was slechts besloten over een deel van het verzoek). Later is het deelbesluit ingetrokken en is alsnog besloten over het gehele verzoek (9+44 documenten). Het bezwaar had van rechtswege ook betrekking op het nieuwe besluit. Er is toen gelegenheid gegeven nieuwe gronden aan te leveren. Uiteindelijk is een besluit op bezwaar gekomen over het deelbesluit én het nieuwe besluit tegelijk.
De afhandeling binnen de wettelijke beslistermijn blijft bij het secretariaat als wel bij de vakafdelingen aandacht behoeven.
In 2023 is eenmaal niet het gehele advies van de commissie opgevolgd. De commissie heeft geadviseerd om de kosten van het bezwaar te vergoeden, gelet op de ingangsdatum van de dwangsom. De commissie was van oordeel dat de onmiddellijke ingang (per dagtekening van het besluit) van de dwangsom in strijd is met de wet. De rechtszekerheid en zorgvuldigheid brengen dan mee dat het bestuursorgaan in het besluit een moment van inwerkingtreding moet bepalen waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat degene tot wie het besluit is gericht daarvan kennis heeft genomen of redelijkerwijs heeft kunnen nemen.
Het college was van oordeel dat er geen proceskosten vergoed hoefden te worden, omdat de betreffende overtreder zich (voldoende) bewust was van de overtreding. De uitspraak bekend onder ECLI:NL:RVS:2022:243 was daarom niet van toepassing, aldus het college. Het college was van oordeel dat ECLI:NL:RVS:2016:2305 en ECLI:NL:RVS:2004:AO7973 van toepassing zijn.
8. (Wettelijke) ontwikkelingen
De staatsecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in oktober 2023 laten weten toch niet te komen met een wijzigingsvoorstel van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) inzake resultaatgericht beschikken. Sinds 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) herhaaldelijk geoordeeld dat resultaatgerichte beschikkingen in strijd zijn met de juridische zekerheid van cliënten. Volgens deze uitspraken moet bij de toekenning van Wmo-ondersteuning duidelijk zijn welke ondersteuning de cliënt kan verwachten. Dit moet worden uitgedrukt in concrete tijdseenheden. Deze uitspraken vormden aanleiding voor het ontwerpen van het wetsvoorstel resultaatgericht beschikken. Dit voorstel had als doel de voordelen van flexibiliteit in de uitvoering te behouden, terwijl tegelijkertijd de rechtsbescherming van de cliënt versterkt zou worden door de introductie van een verplichte finale geschilbeslechting bij de rechter over de kwaliteit van de uitvoering van de ondersteuning. Nu er toch geen wetswijziging komt, wordt landelijk gewerkt aan een handreiking voor gemeenten, met een proces en vorm voor gepast beschikken, waarbij de rechtsbescherming van de cliënt het vertrekpunt is.
Vanwege het aantal besluiten en het effect hiervan op de leefomgeving, zijn er relatief vaak bezwaren ingediend tegen omgevingsvergunningen voor het bouwen. In dit verband wordt wederom de komst van de Omgevingswet en de daarmee samenhangende nadeelcompensatierecht in titel 4.5 Awb genoemd, nu met ingang van 1 januari 2024. Nadeelcompensatie is de vergoeding van (een deel van) de schade die wordt veroorzaakt door rechtmatig overheidshandelen. De planschaderegeling uit de Wet ruimtelijke ordening wordt vervangen door de nadeelcompensatieregeling uit afdeling 15.1 van de Omgevingswet.
De commissie bezwaarschriften heeft met enige regelmaat geadviseerd over bezwaren tegen besluiten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Deze wet is in mei 2022 vervangen worden door de Wet open overheid (Woo). In 2022 zijn 6 bezwaarschriften op grond van de Wob/Woo ontvangen. Dit is een grote stijging ten opzichte van voorgaande jaren. Deze stijging heeft zich voortgezet met 9 in 2023.
Wet versterking waarborgfunctie Awb
Dit wetsvoorstel is in het vorige jaarverslag ook al genoemd en zit nu in de fase van internetconsultatie.
De voorgestelde wijzigingen zijn in het kort:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
- 7.
- 8.
- 9.
Voor de bezwaarprocedure is de volgende ontwikkeling in de rechtspraak van belang.
De grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 2 februari 2022 een belangrijke uitspraak gedaan over de (wijze van) toetsing door de bestuursrechter van de evenredigheid van besluiten in het bestuursrecht aan artikel 3:4 Awb (ECLI:NL:RVS:2022:285). De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in deze uitspraak een algemeen kader geformuleerd voor toetsing van besluiten die berusten op een discretionaire bevoegdheid (al dan niet ingevuld met beleidsregels) aan het evenredigheidsbeginsel als bedoeld in artikel 3:4 lid 2 van de Awb.
Op 1 maart 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:772) is hier een vervolg op gekomen. De Afdeling oordeelde dat het evenredigheidsbeginsel van art. 3:4, tweede lid, Awb niet van toepassing is op een wet in formele zin, die geen discretionaire ruimte bevat, maar dwingendrechtelijk is geformuleerd. Ook los van art. 3:4, tweede lid, Awb staan art. 11 Wet algemene bepalingen en het toetsingsverbod van art. 120 Grondwet volgens Afdeling bij de huidige stand van de rechtsontwikkeling in de weg aan toetsing van dit wetsartikel aan het evenredigheidsbeginsel.
(Begin 2024 is er weer een toevoeging gekomen: het evenredigheidsbeginsel is ook van toepassing bij gebonden besluiten, zie ECLI:NL:CBB:2024:190 en 191)
In 2023 zijn 9 rechterlijke uitspraken gedaan over besluiten op bezwaar. Deze stijging was in het vorige jaarverslag al voorspeld, gelet op het de stijging van het aantal bezwaarschriften.
Hieronder zullen de uitspraken beschreven worden.
Op 8 februari 2023 is in hoger beroep de uitspraak in beroep bevestigd. De rechtbank had het beroep tegen de invordering van € 100.000 aan verbeurde dwangsommen ongegrond verklaard.
Op 24 mei 2023 is een beroep tegen een besluit op bezwaar over een omgevingsvergunning ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen. Op 20 november 2023 is het hoger beroep hiertegen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat was verzonden. Ook is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
Op 25 juli 2023 is een beroep tegen een besluit op bezwaar over het afwijzen van eenmalige energietoeslag ongegrond verklaard.
Op 21 augustus 2023 is een beroep tegen het opleggen van een voorkeursrecht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroep te laat was ingediend. Hiertegen is verzet aangetekend. Het verzet is op 11 december 2023 ongegrond verklaard.
Op 4 oktober 2023 is een verzoek om voorlopige voorziening toegekend. Er is door de rechter uitstel van betaling van de dwangsom toegekend tot één maand na de uitspraak in de bodemberoepsprocedure tegen de dwangsom.
Op 19 oktober 2023 is een beroep tegen het niet tijdig nemen van twee besluiten op grond van de Woo, gegrond verklaard. Er is door de rechtbank een termijn gegund waarbinnen alsnog besloten moest worden. Er moest € 862,56 aan proceskosten en € 368 aan griffiegeld vergoed worden aan appellant.
Op 24 november 2023 is een beroep tegen een besluit op bezwaar over een dwangsom kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat de gronden ontbraken.
In 2023 zijn verschillende andere beroepsprocedures gestart, vooral tegen Woo-besluiten, dwangsommen en invorderingsbesluiten. Aangezien er nog geen uitspraken zijn, worden deze zaken in dit jaarverslag nog niet vermeld.
In artikel 15 van de Verordening Commissie Bezwaarschriften gemeente Opmeer 2022 staat dat de hoorzitting van de commissie in beginsel openbaar is. Sinds eind 2008 staat de agenda met de te behandelen bezwaren (zonder namen en adressen) op de site van de gemeente Opmeer. Op deze wijze wordt uitvoering gegeven aan de openbaarheid van de zittingen. De hoorzittingen worden in de praktijk nauwelijks bezocht door derden.
In 2011 heeft het college van burgemeester en wethouders het al mogelijk gemaakt om digitaal bezwaar aan te tekenen. Als nadere eisen gelden hierbij dat men inlogt via DigiD en dat men een webformulier via de website van www.opmeer.nl. gebruikt. Pas in 2022 zijn deze online formulieren voor het eerst vaker gebruikt. Dit gebruik is in 2023 verder toegenomen.
In 2022 is een nieuwe Verordening commissie bezwaarschriften gemeente Opmeer 2022 vastgesteld. Door deze nieuwe verordening is het mogelijk geworden bezwaren zonder advies van de commissie bezwaarschriften af te handelen. Ook hoeft de commissie bezwaarschriften niet meer te horen. In 2022 is ongeveer de helft van de bestreden besluiten voor advies naar de commissie gegaan. In 2023 is voor meer dan 2/3 van de bestreden besluiten een advies van de commissie gevraagd en in circa 1/3 zijn er ambtelijk adviezen geschreven. Deze ambtelijke adviezen worden opgesteld door twee medewerkers die niet betrokken zijn geweest bij de besluitvorming.
Er zijn in 2023 bezwaren ontvangen tegen 47 besluiten. Dit is sinds 2022 een bijzonder hoog aantal. In 2021 waren er bezwaren tegen 11 besluiten. Van deze 47 besluiten zijn er 19 gerelateerd aan handhaving en 9 gebaseerd op de Wet open overheid. Ook lopen er een aantal zaken waarin veel besluiten genomen worden, waartegen bezwaar gemaakt wordt.
Niet alle bezwaren zijn binnen de wettelijke afhandelingstermijn afgehandeld. Hieraan zal door het secretariaat meer aandacht geschonken worden. De medewerking van de vakafdelingen is hierbij noodzakelijk.
Door de mogelijkheid van het ambtelijk horen, wordt er relatief minder vaak informeel buiten de bezwaarprocedure om, gesproken met bezwaarde. Het ambtelijk horen is namelijk al redelijk informeel. In 2023 zijn 9 bezwaren ingetrokken, al dan niet na het horen, waardoor de bezwaarprocedure eindigde.
Er zijn 9 rechterlijke uitspraken gedaan over besluiten op bezwaar. De stijging van het aantal rechterlijke uitspraken was vorig jaar al voorspeld door de stijging van het aantal ontvangen bezwaren. Er is een verzoek om voorlopige voorziening toegekend. Een beroep tegen het niet tijdig nemen van twee besluiten op grond van de Woo is gegrond verklaard. Voor het overige waren de uitspraken ongegrond of niet-ontvankelijk of werden verzoeken afgewezen.
Door het hoge aantal bestreden besluiten, is het de verwachting dat het aantal rechtszaken in 2023 verder zal toenemen.