Verordening inburgering gemeente Opmeer 2024
De raad van de gemeente Opmeer;
gelezen het voorstel van het college van 28 mei 2024, kenmerk Z24001474;
gelet op artikel 121 en 147 van de Gemeentewet, de Wet Inburgering 2021, de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.
- –
- –
- –
- –
artikel 121 van de Gemeentewet de gemeenteraad wel de autonome bevoegdheid geeft tot het maken van een gemeentelijke verordening ten aanzien van onderwerpen waarin door wetten, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen is voorzien, voor zover die verordening met die wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale verordeningen niet in strijd zijn;
- –
vast te stellen de ‘Verordening inburgering gemeente Opmeer 2024’:
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 juli 2024,
de raad van de gemeente Opmeer
G.J. van den Hengel
Voorzitter
L. Gijben
griffier
Artikel 4:93 lid 1 Awb bepaalt dat verrekening van een geldschuld met een bestaande vordering alleen gebeurt als in de bevoegdheid daartoe bij wettelijk voorschrift is voorzien. Een raadverordening is een wettelijk voorschrift in de zin van artikel 4:93 lid 1 Awb. Hoewel de oude Wet Inburgering 2007 een apart voorschrift bevatte (artikel 44) op grond waarvan het college de bestuurlijke boete kan verrekenen met algemene bijstand, is een dergelijk voorschrift in de nieuwe wet niet teruggekeerd. Uit de wetgeschiedenis blijkt echter niet dat dit een bewuste keuze is geweest van de werkgever. Daarom levert de bepaling over de verrekening met de uitkering in deze verordening geen strijd op met de Wet Inburgering en wordt voldaan aan de voorwaarde van artikel 121 van de Gemeentewet.