Gedragscode integriteit burgemeester en wethouders 2025
Volgens de Gemeentewet stelt de gemeenteraad een gedragscode vast voor burgemeester en wethouders (B en W). Een gedragscode bevat belangrijke regels en afspraken over hoe bestuurders zich dienen te gedragen. Een gedragscode geeft duidelijkheid over wat de wet vraagt van collegeleden en wat we verstaan onder integer gedrag. Deze gedragscode stelt een norm en stimuleert morele oordeelsvorming.
De vorige gedragscode van de gemeenteraad is vastgesteld in 2019. Het is van belang om regelmatig het beleid rondom integriteit en de daarbij behorende gedragscodes te evalueren en indien nodig te herzien. In december 2023 heeft de driehoek burgemeester-gemeentesecretaris-griffier besloten om de evaluatie van de verschillende protocollen en documenten in gang te zetten. In februari 2024 is de stuurgroep integriteit bij elkaar gekomen om te bepalen hoe het proces vormgegeven moet worden. Tijdens dit overleg is bepaald dat afdeling HR en de griffie gezamenlijk optrekken in deze evaluatie, omdat de documenten die zijn vastgesteld in 2019 op zowel gemeenteraad, college als ambtelijke organisatie van toepassing zijn.
Begin april heeft de driehoek de opdracht gegeven aan bureau BING om een evaluatie uit te voeren. Op 1 mei 2024 heeft BING haar rapport opgeleverd. Naar aanleiding van de verschillende aanbevelingen die zijn gedaan heeft de griffie een procesvoorstel gedaan voor de aanpassing van de verschillende documenten en beleidsstukken. Op 10 juni 2024 heeft het presidium de opdracht gegeven de aanbevelingen uit te werken en nieuwe stukken op te stellen die uiteindelijk door de gemeenteraad vastgesteld kunnen worden.
De gedragscode die nu voor u ligt is gericht op het college van B&W. Voor de gemeenteraad is er een aparte gedragscode. Dit omdat beide bestuursorganen andere verantwoordelijkheden hebben en daarbij horen ook andere accenten. Naast deze gedragscode is er integriteitsbeleid voor politieke ambtsdragers. In dit beleidsplan wordt beschreven welke preventieve maatregelen genomen worden om niet-integer handelen te voorkomen en welke stappen worden ondernomen op het moment dat er sprake is van een vermeende integriteitsschending.
Deze gedragscode bevat: de 6 gouden regels van Opmeer, de gedragscode en de toelichting op de gedragscode.
De 6 gouden regels vormen de basis voor het integer handelen van burgemeester en wethouders van de gemeente Opmeer. De regels krijgen betekenis als ons gedrag ze weerspiegelt.
- 1.
- 2.
Betrouwbaarheid staat voor openheid, eerlijkheid en duidelijkheid. Het is de basis voor het vertrouwen dat burgers in ons hebben. We doen wat we zeggen en zeggen wat we doen. We zijn loyaal aan de gemeente en dragen dit uit. Kennis en informatie waarover we vanwege ons ambt beschikken, gebruiken we alleen voor het doel waarvoor die informatie is gegeven.
- 3.
We werken in het belang van de gemeente en van de organisaties en burgers die daar deel van uitmaken. Persoonlijk voordeel kan en mag niet het oogmerk zijn. We waken ervoor dat vermenging optreedt met ons eigenbelang of het belang van individuen in onze directe persoonlijke omgeving. Ook de schijn van belangenverstrengeling wordt vermeden.
- 4.
We wegen belangen zuiver en zorgvuldig afWe doen wat nodig is om te komen tot een correcte en zorgvuldige afweging van belangen. Dat betekent dat we eerst alle informatie tot ons nemen om een kwestie te begrijpen en te beoordelen. Vervolgens reflecteren en discussiëren we met elkaar, binnen het college en/of met de gemeenteraad en/of met onze ambtenaren, waarbij we van elkaar leren en bereid zijn van oordeel te veranderen. Pas daarna kunnen we overgaan tot zuivere en zorgvuldige besluitvorming.
- 5.
We gaan op professionele en gepaste wijze met elkaar omBinnen de gemeente werken we met elkaar, niet tegen elkaar. We behandelen elkaar met respect en op gelijke wijze. We intimideren elkaar niet. We doen geen uitspraken over personen die beledigend zijn vanwege hun ras, godsdienst, geslacht, levensovertuiging en/of seksuele geaardheid. We zoeken geen ongewenste seksuele toenadering in de vorm van verzoeken om seksuele gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag. We spreken elkaar erop aan wanneer dit gebeurt.
We erkennen en bevestigen de ander in zijn rol als collegelid, ambtenaar of raadslid en hebben het basisvertrouwen dat ieder vanuit zijn eigen opvatting het algemeen belang oprecht dient. We spreken met elkaar en niet over elkaar. Bij aantijgingen in de openbaarheid komen we op voor elkaar en voor het ambt. Mensen maken fouten. We zijn eerlijk over onze gemaakte fouten en accepteren de consequenties daarvan. We schuiven de schuld niet af.
- 6.
Bij verdenkingen gaan we zorgvuldig te werkBinnen de gemeente proberen we elkaar te behoeden voor integriteitsschendingen door elkaar van tevoren te waarschuwen wanneer dat kan. Bij een verdenking van een integriteitsschending gaan we hier zorgvuldig mee om. We handelen naar de afspraken die gemaakt zijn het integriteitsbeleidsplan en het onderzoeksprotocol. We trachten de groep die bij de kwestie wordt betrokken in alle stadia van de afhandeling zo klein mogelijk te houden en we zoeken bij voorkeur niet de publiciteit.
- 1.
- 2.
De burgemeester respectievelijk de wethouder meldt zijn voornemen tot aanvaarding van een nevenfunctie aan de raad. De informatie betreffende een nieuwe nevenfunctie of betreffende een wijziging van een bestaande nevenfunctie (bijvoorbeeld van onbezoldigd naar bezoldigd), worden na benoeming of aanvaarding terstond aangeleverd bij de gemeentesecretaris.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
Een kandidaat-wethouder is verplicht een VOG te overleggen. Daarnaast wordt er een risicoanalyse integriteit voor kandidaat-wethouders uitgevoerd voor de benoeming en herbenoeming. De burgemeester is opdrachtgever en verantwoordelijk voor deze risicoanalyse. De beoordeling van de (on)verenigbaarheid van functies maakt onderdeel uit van deze analyse.
Artikel 3 Onthouden deelname beraadslaging en stemming
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
Wanneer er iets in een overleg ter tafel komt, waar lid 1 niet op van toepassing is, maar meedoen aan de beraadslaging en stemming ongewenste effecten zou hebben of ongewenste beeldvorming zou oproepen, dan maakt het collegelid daar melding van. Hij onthoudt zich van deelname aan beraadslaging en stemming. Dit wordt opgenomen in de collegebesluitenlijst.
Artikel 9 Gebruik van voorzieningen van de gemeente
- 9.1.
- 1.
- 2.
- 9.2.
- 1.
De burgemeester respectievelijk de wethouder meldt het voornemen tot een buitenlandse dienstreis of een uitnodiging daartoe aan het college van B en W en de gemeenteraad. Hij verschaft daarbij informatie over het doel en de duur van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap dat meereist, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan.
- 2.
- 3.
- 1.
- 9.3.
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
Aldus besloten in de raadsvergadering van 12 december 2024.
G.J. van den Hengel
Voorzitter
L. Gijben
griffier
De gemeenteraad stelt een gedragscode vast voor de burgemeester en de wethouders (artikelen 41c, tweede lid, en 69, tweede lid, Gemeentewet).
De burgemeester vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn burgemeestersambt of op de handhaving van zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin. Een wethouder vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn wethouderschap.
De bepalingen betreffen een uitwerking van de wettelijke verplichting om nevenfuncties openbaar te maken. De informatie wordt neergelegd in een openbaar register. De ambtsdrager is zelf verantwoordelijk voor de tijdige aanlevering van de informatie en voor de actualiteit daarvan. Hoewel aan het ambt gerelateerde nevenfuncties (q.q.-functies) wettelijk niet openbaar gemaakt hoeven te worden, worden deze wel opgenomen in het overzicht van nevenfuncties.
Met de inwerkingtreding van de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur is het vanaf nu verplicht voor kandidaat-wethouders om een VOG te overleggen. Zonder VOG kan een kandidaat-wethouder niet worden benoemd.
De risicoanalyse integriteit is nog niet verplicht, maar wel wenselijk als onderdeel van de procedure. De burgemeester is hiervoor (procesmatig) verantwoordelijk en dient de uitkomst van de analyse in te brengen als onderdeel van de benoemingsprocedure. In het Integriteitsbeleid voor politieke ambtsdragers staat in hoofdstuk 3 beschreven hoe de procedure werkt.
In artikel 58 van de Gemeentewet staat dat artikel 28, eerste tot en met het vierde lid van toepassing is op de collegevergaderingen. Artikel 3 is een uitwerking van dit artikel van de Gemeentewet en op welke wijze het college daarmee om dient te gaan. Het betreft procesmatige afspraken.
Het hebben van bepaalde financiële belangen of het verrichten van bepaalde financiële transacties kan (de schijn van) belangenverstrengeling veroorzaken. Dergelijke financiële belangen kunnen een rol gaan spelen bij besluiten over bijvoorbeeld bestemmingsplannen of grondverkopen. Bij belangenverstrengeling betreft het niet alleen mogelijk persoonlijk voordeel voor de bestuurder zelf. Het kan ook gaan om bevoordeling van bijvoorbeeld goede vrienden en familieleden of van bedrijven en instellingen waarmee de bestuurder als privépersoon banden heeft. De bevoordeling kan naast het verlenen van overheidsgunsten ook bestaan uit het doorgeven van geheime overheidsinformatie.
In dit artikel is de zogenaamde draaideurconstructie geregeld. De draaideurconstructie geldt niet bij aanvaarding van het statenlidmaatschap/raadslidmaatschap/lidmaatschap van het algemeen bestuur.
Onder ‘verbonden partij’ wordt verstaan een organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk en financieel belang heeft. Het begrip ‘verbonden partij’ is ontleend aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Daarin staat dat een verbonden partij een privaatrechtelijk of publiekrechtelijke organisatie is waarin de provincie of gemeente een bestuurlijk en een financieel belang heeft. En onder bestuurlijk belang wordt verstaan: zeggenschap, hetzij uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Een financieel belang wordt gedefinieerd als een aan de betrokken organisatie ter beschikking gesteld bedrag dat niet die organisatie failliet gaat, dan wel het bedrag waarvoor aansprakelijkheid bestaat, indien de organisatie haar verplichtingen niet nakomt. Hiermee wordt mogelijke vriendjespolitiek voorkomen en het risico op verstrengeling van persoonlijke en functionele belangen vermeden.
Aanvaarding van een dienstbetrekking bij de/ het voormalige provincie/gemeente/waterschap, is niet uitgesloten. Dat kan van belang zijn in het kader van de re-integratie van de voormalige bestuurder en ter voorkoming van uitkeringslasten voor de provincie/gemeente/het waterschap. Uiteraard dienen daarbij de regels van werving en selectie en aanstelling te gelden die er voor iedereen zijn die bij de provincie/gemeente/het waterschap gaat solliciteren. In het eerste jaar na aftreden kunnen in elk geval oud-bestuurders niet worden aangetrokken om tegen beloning activiteiten voor de eigen provincie/gemeente/waterschap te verrichten. Na één jaar verdient het aanbeveling om bij opdrachtverlening de gebruikelijke aanbestedingsvereisten met meerdere offertes te hanteren als een voormalige bestuurder of een relatie van de huidige bestuurders meedingt naar een opdracht. Transparantie over de afwegingen die zijn gemaakt bij het aantrekken van externen is daarbij van wezenlijk belang.
Dit artikel vloeit rechtstreeks voort uit artikel 15 van de Gemeentewet.
Sinds 1 april 2023 zijn er nieuwe regels voor de geheimhouding van informatie in verband met de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur. Geheimhouding is geregeld in artikel 23 en hoofdstuk Va van de Gemeentewet.
De Gemeentewet kent het begrip ‘vertrouwelijk’ niet, maar spreekt alleen over ‘geheim(houding)’. Alleen voor de term ‘geheim’ zijn in de wet regels opgenomen over het opleggen en opheffen van geheimhouding en over de schending van geheimhouding. Voor stukken die als ‘vertrouwelijk’ of ‘niet openbaar’ zijn aangeduid, gelden die regels in beginsel niet. Om juridische risico’s te beperken, is het verstandiger om de term ‘geheim’ te gebruiken.
Geheimhouding kan in principe op alle informatie worden opgelegd, waarbij de vorm (papier of digitaal) niet uitmaakt. Het moet expliciet worden vermeld en het orgaan moet de geheimhouding kunnen beargumenteren (hoofdstuk 5 van de Woo). Het college van B en W kan alleen op eigen stukken geheimhouding opleggen en deze moet worden opgelegd in dezelfde vergadering als waar het is besproken. Als stukken niet naar de raad gaan, is het college van B en W zelf bevoegd de geheimhouding op te heffen.
Als de stukken wel naar de raad gaan, hoeft de raad deze geheimhouding niet langer te bekrachtigen. Van alle stukken die naar de raad gaan onder geheimhouding, is alleen de raad is bevoegd de geheimhouding op te heffen. In het Reglement van orde van de gemeenteraad is opgenomen dat het college, na het verstrekken van geheime informatie aan de raad, alleen deze informatie onder geheimhouding delen met anderen als dit voor het dagelijks bestuur van de gemeente noodzakelijk is.
In de gedragscode is uitgangspunt dat geschenken, faciliteiten en diensten niet worden geaccepteerd als hiermee de onafhankelijke positie van de bestuurder kan worden beïnvloed. Dat is in ieder geval aan de orde in onderhandelingssituaties. Is daarvan geen sprake dan kunnen om praktische redenen incidentele kleine geschenken (met een geschatte waarde van € 50 of minder) door de bestuurder worden aanvaard, echter nooit op het huisadres.
Er zijn omstandigheden denkbaar waar elk geschenk, ongeacht de waarde, onacceptabel is. Denk hierbij aan het aannemen van illegale goederen of dieren. Duurdere geschenken worden in elk geval niet aanvaard. Zij worden teruggestuurd of worden eigendom van de gemeente die zorgt voor een goede bestemming van het geschenk. In een openbaar register wordt opgenomen welke geschenken van meer dan € 50 de gemeente heeft aanvaard en welke bestemming daaraan is gegeven. Dit geldt ook voor werkbezoeken. Het gaat hier om excursies en evenementen die betrokkene als burgemeester, dan wel als wethouder aanvaardt. Excursies en evenementen in de hoedanigheid van lid van een politieke partij vallen hier niet onder.
Aan bestuurders worden de voorzieningen, vergoedingen en andere verstrekkingen in bruikleen geboden die een goed functioneren van de bestuurders mogelijk maken. Uitgangspunt is hier dat zo weinig mogelijk uitgaven door de bestuurder zelf worden gedaan via zijn of haar privérekening. Geldstromen tussen de rekening van het bestuursorgaan en de persoonlijke rekening van de bestuurder maken een zwaardere controle op de uitgaven noodzakelijk. De bestuurder zal zich nauwgezet moeten houden aan de regels en procedures die er met het oog hierop voor hem gelden.
Voor een buitenlandse dienstreis geldt eigen verantwoordelijkheid, transparantie en bereidheid om verantwoording af te leggen. De beoordeling van de noodzaak van de buitenlandse dienstreis ligt bij het college van burgemeester en wethouders. Buitenlandse reizen die worden gemaakt ten behoeve van de politieke partij zijn geen ‘dienstreizen’ en vallen hier dus niet onder en komen niet ten laste van de gemeente.
Dit artikel beschrijft welke omgangsvormen en gedragsregels het college dient te hanteren. Collegeleden hebben dagelijks te maken met ambtenaren, griffiepersoneel, inwoners en raadsleden. Het is van belang dat zij in deze situaties zich gepast en correct gedragen. Collegeleden dienen het aanzien van de gemeente hoog te houden en daarin het goede voorbeeld te geven.
Indien collegeleden te maken krijgen met (sociaal) onveilige situaties, dan kunnen zij daarvoor altijd terecht bij de gemeensecretaris. Het agressieprotocol politieke ambtsdragers (vastgesteld op 20 juni 2024) is van toepassing in dit soort situaties.
Sociale media kunnen voor een burgemeester of een wethouder handige platforms zijn om voeling met de maatschappij te houden en benaderbaar te zijn. Sociale media kennen echter grote valkuilen. In de optiek van een inwoner is er namelijk geen verschil tussen zakelijk en privé: je bent 24 uur per dag, 7 dagen per week bestuurder. Ook op sociale media is er geen onderscheid tussen zakelijk en privé. Uitlatingen op sociale media die niet passen bij hetgeen van een goed bestuurder verwacht mag worden, roepen al snel vragen op rond integriteit. Er dient dan ook een continu besef te zijn dat de berichtgeving op sociale media van invloed kan zijn op de gemeente, de ambtsfunctie, of het aanzien hiervan.
De gemeenteraad bevordert de eenduidige interpretatie van de gedragscode. In de praktijk zullen zaken omtrent integriteit in eerste instantie worden besproken met het presidium. Als het noodzakelijk is, worden zaken besproken met de gehele gemeenteraad. Als er wijzigingen nodig zijn van de gedragscode, zullen deze altijd door de gemeenteraad vastgesteld moeten worden.
Naast de gedragscode voor burgemeester en wethouders en de gedragscode voor gemeenteraadsleden, is er een integriteitsbeleid voor politieke ambtsdragers met een nadere uitwerking van afspraken die samenhangen met het bevorderen van integriteit en het voorkomen van belangenverstrengeling. Ook de aanpak van hoe om te gaan met een vermoeden van een integriteitsschending maakt hier onderdeel van uit.