Verordening op de heffing en invordering van Woonwagenrechten 2025
Artikel 1 Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
standplaats: een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Woningwet (Stb. 1991, 439);
- b.
woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Woningwet;
- c.
standplaatshouder: degene die een standplaats heeft ingenomen en hiertoe beschikt over een vergunning van het college van burgemeester en wethouders of gedeputeerde staten, bij gebreke van die vergunning de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt door het college van burgemeester en wethouders beoordeeld.
Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam “Staangeld” wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daar onder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.
Artikel 3 Belastingplicht
Het recht wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt de houder van de vergunning, voor de betreffende standplaats dan wel de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.
Artikel 4 Vrijstellingen
Het recht wordt niet geheven zolang met betrekking tot de standplaats een huurovereenkomst geldt of over de geldigheid van de huurovereenkomst een gerechtelijke procedure wordt gevoerd.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
De heffingsmaatstaf voor de berekening van het staangeld is het aantal standplaatsen dat in gebruik wordt genomen.
Artikel 6 Belastingtarief
De rechten bedragen:
Per standplaats per maand:
Bobeldijkerweg 26
|
€ 177,67
|
Bobeldijkerweg nrs. 18, 36, 44
|
€ 178,55
|
|
|
Artikel 7 Wijze van heffing
De woonwagenrechten worden geheven door middel van een gedagtekende nota waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.
Artikel 8 Belastingtijdvak
Het belastingtijdvak is gelijk aan één kalendermaand, aanvangende op 1 augustus, 1 september, 1 oktober, 1 november, 1 december, 1 januari, 1 februari, 1 maart, 1 april, 1 mei, 1 juni, 1 juli.
Artikel 9 Tijdstip van verschuldigdheid en van betaling
- 1.
De rechten zijn verschuldigd vanaf het begin van het belastingtijdvak.
- 2.
De rechten moeten worden voldaan in één termijn, welke vervalt 14 dagen na de dagtekening van de nota.
Artikel 10 Innemen en verlaten van een standplaats in de loop van het belastingtijdvak
- 1.
Wanneer een standplaats in de loop van het belastingtijdvak wordt ingenomen ontstaat de belastingplicht op de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin standplaats wordt ingenomen.
- 2.
Wanneer de standplaats in de loop van het belastingtijdvak wordt verlaten eindigt de belastingplicht op de laatste dag van de maand, waarin van de standplaats voor het laatst gebruik wordt gemaakt.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de woonwagenrechten.
Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De “Verordening Woonwagenrechten 2024” van 11 juni 2024 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 augustus 2025.
- 4.
Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening woonwagenrechten 2025”.
Artikel 13 Bekendmaking
Deze verordening wordt bekendgemaakt door plaatsing in het Gemeenteblad en op de website www.officielebekendmakingen.nl.
Hoorn, 13 mei 2025
de griffier, de voorzitter,
Bekendmaking:
- •
door opname in het Gemeenteblad
- •
via www.officielebekendmakingen.nl