Verordening Reinigingsrechten gemeente Medemblik 2025
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht.
Bij de invordering van de reinigingsrechten kan kwijtschelding worden verleend tot maximaal 100% van de aanslag voor het vaste tarief, vermeerderd met:
- a.
- b.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Medemblik van 22 mei 2025.
De griffier,
De voorzitter,
Reinigingsrechten zijn een belasting die wordt geheven voor het inzamelen van bedrijfsafval dat door of vanwege de gemeente wordt ingezameld. Deze verordening bevat de grondslag voor de reinigingsrechten. Reinigingsrechten worden geheven op grond van artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet.
Anders dan voor de inzameling van huishoudelijk afval, heeft de gemeente geen inzamelplicht voor bedrijfsafval. Er bestaat enkel een belastingplicht wanneer er sprake is van een individueel aanwijsbare prestatie van de overheid in de vorm van het daadwerkelijk inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, ook wel een genot-retributie genoemd. Hieruit volgt dat er geen reinigingsrechten verschuldigd zijn wanneer de belastingplichtige geen gebruik maakt van de door de gemeente aangewezen inzameldienst.
Voor de definitie van bedrijfsafvalstoffen is aangesloten bij het begrip uit het Besluit activiteiten leefomgeving. Dit is afval dat niet afkomstig is uit particuliere huishoudens. Onder bedrijfsafval vallen, naast afvalstoffen van bedrijven, ook afvalstoffen afkomstig van overheden, non-profitinstellingen, zelfstandige beroepsbeoefenaren en culturele instellingen. Het gaat bijvoorbeeld om kantineafval of bouw- en sloopafval. Op het moment dat huishoudelijke afvalstoffen zijn ingezameld of afgegeven vallen deze afvalstoffen ook onder bedrijfsafvalstoffen.
Het belastbare feit is het door of vanwege het gemeentebestuur verwijderen van bedrijfsafval. Deze heffing is een genot-retributie. Dit brengt met zich mee dat er geen reinigingsrechten verschuldigd zijn van de belastingplichtige, als er geen gebruik wordt gemaakt van de door de gemeente aangewezen inzameldienst.
Dit artikel wijst de belastingplichtige aan. Belastingplichtig is degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht. Dit betekent dat er zowel van degene die de dienst aanvraagt als degene ten behoeve van wie de dienst wordt verricht belasting kan worden geheven. De ruime omschrijving van de belastingplicht heeft als doel, om te waarborgen dat er in alle gevallen wanneer een dienst wordt verricht er ook een belastingplichtige kan worden aangewezen.
Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De reinigingsrechten mogen maximaal kostendekkend zijn voor de verleende dienst. Er geldt voor de reinigingsrechten een vast tarief, vermeerder met een gedifferentieerd belastingtarief. Hierbij zijn drie verschillende gedifferentieerde belastingtarieven onderscheiden:
- 1.
- 2.
- 3.
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Het eerste lid bepaalt het moment van het ontstaan van de materiële belastingschuld en legt deze bij de aanvang van het belastingjaar of bij de aanvang van de belastingplicht. De reinigingsrechten zijn verschuldigd bij het begin van het belasting jaar, tenzij de belastingplicht later aanvangt. Dan geldt dat de rechten verschuldigd zijn op het moment dat deze belastingplicht aanvangt (bijvoorbeeld bij vestiging van een nieuw bedrijf, dat voor het eerst bedrijfsafval aanbiedt).
Het tweede en derde lid regelt de berekening van de verschuldigde rechten voor de gevallen wanneer gedurende het belastingjaar de belastingplicht begint of eindigt. De berekening gaat uit van een tijdsevenredige herleiding van de belastingschuld, waarbij de belastingplicht per maand in aanmerking is genomen.
Het vierde lid regelt dat het tweede en derde lid niet van toepassing zijn wanneer de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en een ander perceel in gebruik neemt. In dat geval wordt een tijdsevenredige herleiding van de belastingschuld achterwegen gelaten. Grond hiervoor is dat een herleiding in dat geval alleen om formele redenen zou plaatsvinden, omdat er geen materiële wijziging in de belastingschuld zal plaatsvinden vanwege de verhuizing. Anders gezegd, het is vanwege uitvoeringstechnische redenen niet wenselijk dat er bij elke binnenstedelijke verhuizing een restitutie en nieuwe aanslag moet volgen.
Voorwaarde voor de toepassing van het vierde lid is dat de belastingplichtige die het perceel verlaat een ander perceel in gebruik neemt. Het vierde lid is dan ook niet van toepassing is wanneer een belastingplichtige een tweede perceel feitelijk in gebruik neemt. In dat geval is het bepaalde in het tweede lid van toepassing.