Artikel 1. Doelstelling

Al onze inwoners moeten een inkomen hebben waarmee ze kunnen rondkomen. Mensen met lage inkomens krijgen extra steun door middel van toeslagen via de Belastingdienst. Door een ongunstige samenloop van regelingen valt het besteedbaar inkomen voor sommige huishoudens te laag uit. Het betreft een groep huishoudens voor wie de uitkering van het UWV van één van beide partners de enige of belangrijkste inkomensbron is. De doelstelling van deze regeling is om deze groep inwoners een bijdrage toe te kennen zodat zij beschikken over een besteedbaar inkomen op het bestaansminimum.

Artikel 2. Begrippen

• 1.

  In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    bijstandsnorm: de norm zoals genoemd in paragraaf 3.2 van de Participatiewet.

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik.

  • c.

    huishouden: twee personen woonachtig in de gemeente Medemblik die fiscaal partner en toeslagpartner van elkaar zijn voor het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

  • d.

    inkomen: totaal van het netto inkomen van aanvragers. Onder inkomen wordt verstaan het bedoelde in artikel 3 van de beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Medemblik

  • e.

    inkomensgrens: 100% van de bijstandsnorm inclusief vakantiegeld.

  • f.

    kalenderjaar: het jaar waarover de bijdrage wordt aangevraagd.

  • g.

    meestverdienende partner: de persoon in het huishouden die de UWV uitkering ontvangt wat tevens het hoofdinkomen van het huishouden is.

  • h.

    ministeriële regeling: de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ.

  • i.

    peildatum: de dag waarop de aanvraag is gedaan.

  • j.

    referteperiode: een periode van drie maanden tot maximaal twaalf maanden voorafgaand aan de aanvraagdatum.

• 2.

  De overige begrippen hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht, de Participatiewet en de geldende beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Medemblik.

Artikel 3. Ambtshalve toekenning

• 1.

  Het college kent aan ieder huishouden waarvan voor het betreffende kalenderjaar het burgerservicenummer van de meestverdienende partner is verstrekt aan het college op grond van artikel 78gg, vijfde lid, Participatiewet, ambtshalve de vaste tegemoetkoming voor dat kalenderjaar toe.

• 2.

  Het college kent voor het kalenderjaar 2024 de vaste tegemoetkoming van 2025 toe aan de huishoudens waarvan het burgerservicenummer aan het college is verstrekt door het Inlichtingenbureau voor 2024.

• 3.

  Het college kan de vaste tegemoetkoming ambtshalve toekennen aan het huishouden, indien op basis van de bij het college bekende gegevens het huishouden aanspraak kan maken op de vaste tegemoetkoming.

Artikel 4. Doelgroep regeling

Om in aanmerking te komen voor een bijdrage moeten beide aanvragers op peildatum:

• a.

  18 jaar of ouder zijn;

• b.

  Voldoen aan de voorwaarden van artikel 78gg van de wet;

• c.

  Voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in deze beleidsregel.

Artikel 5. Inkomen en vermogen

• 1.

  Aanvragers dienen een inkomen te hebben niet hoger dan de inkomensgrens.

• 2.

  Om het inkomen te berekenen wordt een referteperiode van drie tot twaalf maanden voorafgaand aan de peildatum gehanteerd.

• 3.

  Het vermogen telt niet mee voor deze regeling.

Artikel 6. Aanvraag

• 1.

  Huishoudens die geen recht hebben op ambtshalve toekenning, kunnen zelf een aanvraag doen door het, door het college, beschikbaar gestelde aanvraagformulier volledig in te vullen en in te sturen.

• 2.

  De bijdrage wordt aangevraagd in het kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

• 3.

  Op het aanvraagformulier staan de gegevens die in ieder geval overgelegd moeten worden.

• 4.

  Het aanvraagformulier wordt ingediend bij de gemeente. Dit kan bij de balie, via de post of via het mailadres op het aanvraagformulier.

Artikel 7. Hoogte en termijn van de bijdrage

• 1.

  De bijdrage kan over kalenderjaar 2024, 2025, 2026 en 2027 worden verstrekt.

• 2.

  De hoogte van de tegemoetkoming is het bedrag zoals genoemd voor het betreffende kalenderjaar in de Regeling Participatiewet, IOAW en IOAZ.

• 3.

  De hoogte van de tegemoetkoming over kalenderjaar 2024 is gelijk aan de tegemoetkoming over kalenderjaar 2025.

• 4.

  De regeling kan eenmaal voor een kalenderjaar worden toegekend.

Artikel 8. Aanvraag met terugwerkende kracht

Een aanvraag met terugwerkende kracht is mogelijk onder de volgende voorwaarden:

• 1.

  De aanvraag over een kalenderjaar moet voor 1 april van het daaropvolgende kalenderjaar worden ingediend.

• 2.

  Wanneer er met terugwerkende kracht wordt aangevraagd is de referteperiode het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend.

Artikel 9 Uitbetaling bijdrage

• 1.

  De bijdrage wordt in één keer overgemaakt.

• 2.

  De bijdrage wordt overgemaakt op het rekeningnummer van aanvragers zoals opgegeven door aanvragers.

Artikel 10. Terugvordering

De bijdrage wordt niet teruggevorderd.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Als de aanvrager niet in aanmerking komt voor de tegemoetkoming kan het college, gelet op alle omstandigheden, in het individuele geval beoordelen of de aanvrager in afwijking van de beleidsregels alsnog in aanmerking komt voor de tegemoetkoming, indien dringende redenen hiertoe noodzaken.

Artikel 12. Citeertitel en inwerkingtreding

• 1.

  De beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregel tegemoetkoming alleenverdieners gemeente Medemblik 2025-2028“.

• 2.

  De beleidsregel treedt in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2025.

• 3.

  De beleidsregel vervalt per 1 juli 2028.