Nadere regels Maatschappelijk Ondersteuning gemeente Medemblik 2025
De Nadere regels Wmo Medemblik 2025 vormen het sluitstuk van de lokale regelgeving op het gebied van de wet. De grondslag voor deze Nadere regels wordt gevormd door de Algemene wet bestuursrecht, de Wet maatschappelijke ondersteuning, het wijzigingsbesluit Besluit langdurig zorg en Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2025 en het Financieel besluit Wmo 2025 gemeente Medemblik. De Nadere regels worden vastgesteld door het college.
De Nadere regels en de bijlagen dragen bij aan de transparantie van de uitvoering van de wet en de rechtszekerheid van de inwoners.
Vast te stellen de Nadere regels Maatschappelijk Ondersteuning gemeente Medemblik 2025
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
- 1.
In deze nader regels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- h.
- i.
- j.
- k.
- l.
- m.
- n.
- o.
- p.
mantelzorg: onbetaalde hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep en die de gebruikelijke hulp overstijgt; - q.
- r.
- s.
- t.
- u.
- v.
- w.
- x.
- y.
- z.
- aa.
- 2.
Hoofdstuk 2 Toegang tot de maatschappelijke ondersteuning
Artikel 2.1 Procedureregels toegang Wonen met Ondersteuning
- 1.
Wanneer een inwoner zich bij de gemeente meldt met een hulpvraag die (mogelijk) betrekking heeft op Beschermd Wonen, wordt de indicatiestelling uitgevoerd door het Regionaal Toegangsteam (RT). Dit team is door de samenwerkende gemeenten gemandateerd om aanvragen te behandelen en besluiten te nemen op het gebied van Beschermd Wonen.
- 2.
Artikel 2.4 Beoordeling Eigen kracht
- 1.
- 2.
De inwoner met een ondersteuningsvraag wordt aangemoedigd om eerst eigen mogelijkheden te zien en in te zetten om de behoefte aan ondersteuning op te lossen. Dit kan al aanwezig zijn, omdat het hoort tot het eigen normale leefpatroon. Door het verdergaan op wat er al is, ontstaat er geen probleem dat om een oplossing vraagt. De gemeente sluit niemand uit op inkomen en vermogen, maar de eigen financiële draagkracht kan wel met de inwoner besproken worden.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
- 7.
- 8.
Artikel 2.5 Beoordeling Algemeen gebruikelijke voorziening
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
Als een voorziening beschikbaar is voor inwoners met een minimum inkomensniveau, kan deze worden aangemerkt als algemeen gebruikelijk. De voorziening is daarbij ook niet speciaal bedoeld voor mensen met een beperking, wordt volgens de algemene maatschappelijke opvatting als gangbaar gezien, en iedereen kan het gebruiken.
Artikel 2.6 Beoordeling aanwezigheid Gebruikelijke hulp
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
Degenen van wie verondersteld wordt dat zij gebruikelijke hulp kunnen leveren, zijn verplicht om, binnen hun mogelijkheden, mee te werken aan het onder artikel 2.6 het vijfde lid bedoelde onderzoek. Wanneer zij dit weigeren kan de omvang van de benodigde ondersteuning niet worden vastgesteld en kan worden besloten geen voorziening te verstrekken, een lagere omvang vast te stellen of een eerder toegekende voorziening in te trekken.
- 7.
Bij het beoordelen van gebruikelijke hulp door een inwonend kind wordt gekeken naar de leeftijd van het kind, de aard en frequentie van de zorghandelingen en de tijd die ermee gemoeid is. Wat redelijkerwijs van een kind verwacht mag worden, hangt af van wat een kind van dezelfde leeftijd zonder beperkingen normaal gesproken doet. Voorkomen moet worden dat een kind door zorgtaken wordt belemmerd in zijn ontwikkeling.
- 8.
Uitgangspunt is, dat gebruikelijke hulp geleverd kan worden, tenzij uit het onderzoek blijkt dat dit niet het geval is. Een huisgenoot kan bijvoorbeeld geen gebruikelijke hulp leveren:
- a.
- b.
- c.
bij (dreigende) overbelasting. Er wordt dan geen gebruikelijke hulp verwacht totdat deze (dreigende) belasting is opgeheven. Onderzocht moet worden welke mogelijkheden de huisgenoot heeft om de (dreigende) overbelasting op te heffen. Onder andere mag verwacht worden dat de huisgenoot bereid is maatschappelijke activiteiten te beperken om zo de (dreigende) overbelasting op te heffen;
- d.
bij fysieke afwezigheid. Deze afwezigheid moet wel een verplichtend karakter hebben, bijvoorbeeld vanwege werk (in het buitenland, offshore of als internationaal chauffeur). Daarnaast moet gekeken worden naar de aard van de ondersteuning en de duur van de afwezigheid. Als ondersteuning uitstelbaar is dan wordt pas uitgegaan van afwezigheid van gebruikelijke hulp als het om een aaneengesloten periode van tenminste zeven etmalen gaat.
- 9.
Bij personen die niet in dezelfde woning wonen is geen sprake van gebruikelijke hulp. Wel kan mantelzorg aan de orde zijn. Bij een huisgenoot, anders dan ouder of kind, moet duidelijk zijn dat deze in dezelfde woning woont. Bij onduidelijkheid over de vraag of er sprake is van “dezelfde woning” zoekt het college in het onderzoek aansluiting bij de uitleg over zelfstandige woonruimte in het kader van de regelgeving over de huurtoeslag.
- 10.
- 11.
Er is sprake van een kortdurende ondersteuningsbehoefte als er binnen afzienbare tijd (richtlijn: maximaal drie maanden) uitzicht is op een dusdanige verbetering van de problematiek en de daarmee samenhangende zelfredzaamheid van de inwoner, dat ondersteuning daarna niet langer nodig is. Bij een langdurige ondersteuningsbehoefte wordt in principe uitgegaan van een periode van langer dan drie maanden.
- 12.
Hoofdstuk 3 Algemene voorzieningen
Artikel 3.3 Ondersteuning van mantelzorgers
- 1.
- 2.
De HHT is een ondersteuning in de vorm van tijdelijke en een beperkt aantal uren huishoudelijke hulp, waarbij de inwoner geen eigen bijdrage verschuldigd is. Deze hulp kan worden ingezet bij dreigende overbelasting van de mantelzorger. De HHT wordt in principe in de woning van de aanvrager (dit is de mantelzorgontvanger) ingezet. In uitzonderlijke gevallen kan de HHT worden ingezet in de woning van de mantelzorger (wanneer dit niet dezelfde woning is als die van de aanvrager).
- 3.
Consulenten van de gemeente beoordelen of een inwoner in aanmerking komt voor de HHT. Er wordt maximaal 36 uur per inwoner voor de duur van één kalenderjaar (januari tot en met december) toegekend. De toekenning van het totaal aantal uren kan worden aangepast afhankelijk van de kalendermaand waarin de HHT wordt toegekend.
- 4.
Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen
Artikel 4.2 Bepalingen bij woonvoorzieningen
- 1.
- 2.
-
De volgende voorwaarden zijn van toepassing:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
Direct na de voltooiing van de werkzaamheden, maar uiterlijk binnen 12 maanden na het toekennen van de financiële tegemoetkoming verklaart de ontvanger van de financiële tegemoetkoming aan het college dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid (gereed melding) conform het programma van eisen (PvE);
- f.
- g.
- 3.
- 4.
Als verhuizen naar een passende woning mogelijk is dan is verhuizen voorliggend op een maatwerkvoorziening in de vorm van een woningaanpassing. Dit is het primaat van verhuizen. Het primaat van verhuizen wordt toegepast als verhuizen naar een andere woning als goedkoopst passend wordt aangemerkt. In de beoordeling hiervan wordt in ieder geval de volgende belangen afgewogen:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
Artikel 4.4 Bepalingen bij ondersteuning bij het huishouden
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
Als er huishoudelijke ondersteuning is ingezet bij een inwoner met een gezamenlijke huishouding, is er de mogelijkheid om dit bij het plotseling wijzigen van de leefeenheid tijdelijk over te zetten naar de achterblijvende partner. Dit kan zijn bijvoorbeeld zo zijn bij opname in een verpleeghuis, verhuizing of overlijden van de inwoner.
- 5.
- 6.
- 7.
Artikel 4.5 Bepalingen bij begeleiding en dagbesteding
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
Begeleiding specialistisch wordt verstrekt als:
- a.
- b.
- c.
- d.
De inwoner is niet in staat tot het behouden van regie, zelfstandig plannen en uitvoeren van activiteiten binnen de dagelijkse routine. Begeleiding Specialistisch wordt (tijdelijk) ingezet in de meest complexe situaties, met als doel verbetering of stabilisering van de huidige situatie. Er is noodzaak tot het overnemen van regie en het bieden van overzicht, maar ook oefenen en ondersteuning behoren tot de taken.
- e.
- 5.
- 6.
- 7.
- 8.
Artikel 4.6 Bepalingen bij kortdurend verblijf
- 1.
Kortdurend verblijf (logeervoorziening) wordt aangeboden aan volwassenen met lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke en/of psychiatrische beperkingen die langdurig meer dan gebruikelijke hulp nodig hebben. Kortdurend verblijf is een tijdelijke Wmo-voorziening bedoeld ter ontlasting van mantelzorgers. De voorziening wordt toegekend voor een afgebakende periode. Een inwoner komt in aanmerking voor kortdurend verblijf als:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- 2.
Artikel 4.7 Bepalingen bij hulpmiddelen
- 1.
Als een inwoner beschikt over een indicatie voor de Wet langdurige zorg (Wlz) maar niet verblijft in een Wlz-instelling, beoordeelt het college of het gevraagde hulpmiddel valt onder de reikwijdte van de Wlz. Indien dit niet het geval is, kan het hulpmiddel worden verstrekt op grond van de Wmo 2015.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
Artikel 4.8 Bepalingen bij auto-aanpassingen
- 1.
- 2.
De inwoner heeft de verantwoordelijkheid om eerst te zoeken naar een geschikte, reeds aangepaste auto die voldoet aan de persoonlijke functionele beperkingen. Wanneer deze niet beschikbaar is, kan een maatwerkvoorziening voor een auto-aanpassing worden toegekend. Het college beoordeelt of de gekozen auto en aanpassingen passend en doelmatig zijn.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
Hoofdstuk 5 Persoonsgebonden budgetten (pgb)
Artikel 5.3 Kwaliteit in te kopen ondersteuning met een pgb
- 1.
- 2.
Om te kunnen spreken van goede kwaliteit van ondersteuning worden, in aanvulling op het bepaalde in de verordening, de volgende eisen gesteld:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- h.
- i.
- j.
- k.
- l.
- m.
- n.
Iedere zorgverlener en/of zijn medewerker(s) levert, bij aanvang van de periode van zorglevering, een Verklaring omtrent gedrag (VOG) welke van toepassing is op de te leveren zorg, screeningsprofiel 85. Indien er ook sprake is van een huishouden met minderjarige kinderen is screeningsprofiel 84 een extra vereiste. De zorgverlener toont het origineel en verstrekt een kopie aan de budgethouder en de budgethouder bewaart deze VOG in zijn administratie;
Artikel 5.6 Aanvullende eisen voor professionele ondersteuning
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
- 7.
- 8.
- 9.
- 10.
- 11.
- 12.
- 13.
- 14.
- 1.
Het college onderzoekt in een periodiek evaluatiegesprek hoe de budgethouder en de zorgverlener werken aan de doelstelling. Het college kan hierbij ook administratief onderzoek doen naar de geleverde ondersteuning. Tijdens een evaluatiegesprek kunnen de doelen bijgesteld worden en zo ook het budget. De evaluatietermijn wordt door het college bepaald.
- 2.
- 3.
- 4.
- 1.
- 2.
Het college houdt zich het recht voor terug te vorderen bij een budgethouder, zijn budgetbeheerder, de erfgena(a)m(en) na overlijden van de budgethouder, of de zorgverlener in geval van schuld of mede-schuld bij oneigenlijk gebruik, onrechtmatige besteding, misbruik of fraude van uitbetaalde pgb-gelden.
Artikel 6.3 Afzien van terugvordering
- 1.
- 2.
- 3.
Artikel 6.5 Teruggaaf hulpmiddel dat verstrekt is in de vorm van een pgb
- 1.
Als een hulpmiddel binnen de gestelde periode waarvoor het pgb is verstrekt niet langer wordt gebruikt, dient dit binnen 30 dagen aan de gemeente te worden gemeld. Als het hulpmiddel in eigendom is verstrekt moet het hulpmiddel aan de gemeente worden overgedragen. Hiervoor wordt geen vergoeding verstrekt.
- 2.
- 3.
Hoofdstuk 7 Toezichthouder en handhaving
Artikel 7.1 Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015
Artikel 7.2 Opschorting betaling uit het persoonsgebonden budget
- 1.
Onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 7.2 van de verordening kan de gemeente de betaling van het persoonsgebonden budget (pgb) geheel of gedeeltelijk opschorten indien:
- a.
- b.
er sprake is van een lopend onderzoek naar de rechtmatigheid van het toegekende pgb. De opschorting duurt zolang het onderzoek naar de rechtmatigheid van het pgb of het vermoeden van misbruik voortduurt, met een maximumduur van dertien weken. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste twaalf weken worden verlengd.
- c.
- d.
Hoofdstuk 8 Kwaliteit en Klachten
Artikel 8.1 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
- 1.
In gevolge van artikel 3.1 van de wet stelt het college de volgende kwaliteitseisen voor de maatschappelijke ondersteuning:
- a.
- b.
Als de aanbieder geen gebruik maakt van een gecertificeerd kwaliteitsmanagement-systeem dan wordt dit kwaliteitssysteem jaarlijks getoetst door een onafhankelijk ter zakekundige. Een ter zakekundige is iemand die (door middel van een opleiding) getraind is in het beoordelen van kwaliteitssystemen die gericht zijn op het aanbieden van zorg of aantoonbaar minimaal vijf (5) jaar werkervaring heeft met het ontwikkelen, onderhouden, of beoordelen van kwaliteitssystemen die gericht zijn op zorg.
De volgende onderdelen dienen minimaal in het eigen kwaliteitssysteem van de Inschrijver te staan:
- I.
- II.
- III.
- IV.
- V.
- VI.
- VII.
- VIII.
- IX.
- X.
- XI.
- XII.
- XIII.
- XIV.
Artikel 8.3 Het toezicht op kwaliteit en/of rechtmatigheid van de ondersteuning
Het toezicht wordt in onderstaande cyclus bewaakt:
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 1.
- 2.
Voor afhandeling van klachten van inwoners met betrekking tot de resultaatafspraken zoals vastgelegd in het perspectiefplan wordt van de inwoners verwacht dat deze hun klacht schriftelijk indienen bij de aanbieder. De gecontracteerde aanbieders beschikken over een klachtenprocedure waarmee de klacht wordt afgehandeld.
- 3.
Artikel 8.5 Maatregelen bij wangedrag
- 1.
Bij herhaald en/of ernstig wangedrag bij het ontvangen van diensten of bij herhaald onzorgvuldig gebruik van een (in bruikleen verstrekte) voorziening door de inwoner of huisgenoten van de inwoner, treft het college maatregelen jegens deze persoon/ personen. Deze maatregelen kunnen tijdelijk of permanent zijn. Deze maatregelen zijn bedoeld ter bescherming van de medewerkers van een aanbieder of andere cliënten, of ter voorkoming van (verdere) schade van de (in bruikleen) verstrekte voorziening.
- 2.