Delegatiebesluit: delegeren bevoegdheden betreffende het omgevingsplan
- •
1. De volgende bevoegdheden van de gemeenteraad omtrent het vaststellen van delen van het omgevingsplan te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders:
- a.
de bevoegdheid om besluiten te nemen over een omgevingsvergunning of een wijziging van het omgevingsplan met gebruikmaking van de onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro) aan het college opgedragen bevoegdheden, betreffende de wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsplicht, waarbij de voorwaarden van de desbetreffende wijzigings- of uitwerkingsbevoegdheid in acht worden genomen;
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- h.
- i.
- j.
- a.
- •
- •
- •
Aldus besloten door de raad van de gemeente Drechterland in zijn openbare vergadering van 27 januari 2025.
De raad voornoemd,
de griffier,
A. van Langen-Visbeek
de voorzitter,
P.F. Dijkman
Het omgevingsplan wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Op grond van artikel 2.8 Omgevingswet kan de bevoegdheid voor het vaststellen van een deel van het omgevingsplan worden gedelegeerd aan het college. Elke gemeente kan zelf bepalen in welke gevallen de vaststelling van een deel van het omgevingsplan wordt gedelegeerd aan het college. Dat kan door middel van een delegatiebesluit.
De mogelijkheid tot delegatie van bevoegdheden bestond ook onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op grond van de Wro was het, bijvoorbeeld, mogelijk om in het bestemmingsplan wijzigingsbevoegdheden of uitwerkingsplichten op te nemen. Die gaven het college de mogelijkheid om – als voldaan werd aan de in de regels genoemde voorwaarden – een nieuw juridisch-planologisch kader vast te stellen, vaak ten behoeve van een ontwikkeling op een bepaalde locatie.
In het omgevingsplan zijn wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplichten niet opgenomen, dus deze mogelijkheid is komen te vervallen. Als de gemeenteraad, net als onder de Wro, bevoegdheden wenst te delegeren aan het college, kan dat door middel van een delegatiebesluit. Delegatie kan alleen betrekking hebben op een deel van het omgevingsplan. De vaststelling van het gehele omgevingsplan kan niet worden gedelegeerd.
Het voorliggende delegatiebesluit is bedoeld om de taakverdeling tussen het college en de raad voort te zetten zoals deze was. De raad stelt de kaders en neemt beleidsinhoudelijke besluiten; het college heeft tot taak het beleid van de raad uit te voeren, waaronder het nemen van besluiten binnen de door de raad gestelde kaders.
De gemeenteraad heeft bij de vaststelling van dit beleidskader een amendement aangenomen. Met het aannemen van dit amendement is het delegeren van het nemen van een voorbereidingsbesluit aan het college uit het delegatiebesluit geschrapt. Ook is de tekst van onderdeel 1b gewijzigd. Dit amendement is verwerkt in dit beleidskader.
Toelichting Delegatiebesluit omgevingsplan Drechterland
Hieronder worden bevoegdheden genoemd, met een toelichting, waarvan wordt voorgesteld ze te delegeren aan het college. Er is sprake van delegatie als een gewenste wijziging onder één (of meer) van deze categorieën valt.
- •
a.
de bevoegdheid om besluiten te nemen over een omgevingsvergunning of een wijziging van het omgevingsplan met gebruikmaking van de onder de Wet ruimtelijke ordening (
Wro
) aan het college opgedragen bevoegdheden, betreffende de wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsplicht, waarbij de voorwaarden van de desbetreffende wijzigings- of uitwerkingsbevoegdheid in acht worden genomen; -
De bestemmingsplannen die op 1 januari 2024 golden, vormen het tijdelijk omgevingsplan. Het tijdelijk omgevingsplan moet stapsgewijs worden vervangen door een omgevingsplan dat voldoet aan de Omgevingswet. In de bestemmingsplannen zijn wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplichten opgenomen waarin wordt bepaald dat voor deze specifieke gevallen of locaties het college bevoegd gezag is voor het wijzigen of uitwerken van het bestemmingsplan. Onder de omgevingswet wordt voor deze wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsverplichtingen niet in overgangsrecht voorzien. Deze instrumenten kunnen nu dus niet meer door het college worden gebruikt, maar uitsluitend door de raad. Ze geven nog wel de door de raad gestelde kaders weer, waarbinnen het college besluiten mocht nemen. Als een bouwactiviteit in strijd is met het omgevingsplan, kan de vergunning toch worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met de regels van de wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht.
-
In sommige gevallen is het niet doelmatig om met een omgevingsvergunning af te wijken van het tijdelijke omgevingsplan, en zal het omgevingsplan moeten worden gewijzigd. In zo’n geval is het wenselijk om de bestaande wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsbevoegdheid op een vergelijkbare manier voort te kunnen zetten, waarbij vaststelling van dit deel van het omgevingsplan bij het college wordt neergelegd. Daarvoor dient wel aan de voorwaarden, bedoeld in de wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsplicht uit het tijdelijke deel van het omgevingsplan, te worden voldaan.
-
Door vaststelling van de pilot omgevingsplan Hoogkarspel, zijn de uitwerkings- en wijzigingsbevoegdheden van de voormalige bestemmingsplannen ‘Bestemmingsplan Hoogkarspel 2014’, ‘Bestemmingsplan Centrum Hoogkarspel 2013’ ‘Bestemmingsplan Bernhardstraat 2b Hoogkarspel’, ‘Bestemmingsplan St. Laurentiusstraat 1’ en ‘Bestemmingsplan Streekweg 289-293 Hoogkarspel’ vervallen. Deze staan namelijk in het tijdelijke deel van het omgevingsplan en zijn niet meer geldig met vaststelling van de pilot. Ook voor deze gevallen is het wenselijk dat het college zijn bevoegdheid kan blijven uitoefenen.
- •
-
In bestemmingsplannen wordt veelvuldig gebruik gemaakt van dubbelbestemmingen en aanduidingen. Door omstandigheden of voortschrijdend inzicht kan het voorkomen dat een dubbelbestemming of een aanduiding geen praktische betekenis meer heeft. Het gaat bijvoorbeeld om het verwijderen van regels ter bescherming van archeologische waarden, indien uit archeologisch onderzoek is gebleken dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn.
- •
-
In het (tijdelijke) omgevingsplan zijn de gemeentelijke verordeningen met een ruimtelijk component niet opgenomen. In de komende jaren moeten deze verordeningen alsnog verwerkt worden in het omgevingsplan. Het gaat bijvoorbeeld om veelvoorkomende onderwerpen als uitritten, kapvergunningen, evenementen et cetera. Voor deze onderdelen kan delegatie, voor zover het gaat om een beleidsneutrale omzetting van regels, aan het college tot een snellere harmonisatie en actualisatie van het (tijdelijke) omgevingsplan leiden.
- •
- •
-
Met een TAM-IMRO omgevingsplan kan een omgevingsplan gewijzigd worden, zonder dat direct gebruik wordt gemaakt van het planvormingsdeel van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Een TAM-IMRO plan wordt gemaakt in de software waar nu ook bestemmingsplannen in worden opgesteld. Dit is een tijdelijke oplossing totdat de software en opbouw van het omgevingsplan geschikt zijn voor vastlegging van wijzigingen in het omgevingsplan. Op een later moment moeten deze TAM-IMRO plannen alsnog conform de nieuwe standaard, de zogenoemde STOP/TPOD-standaard, van de Omgevingswet gepubliceerd worden. De gemeente moet bij omzetting naar STOP/TPOD opnieuw het plan vaststellen. Het betreffen administratieve handelingen die gedelegeerd kunnen worden aan het college.
- •
-
Het Rijk, de provincie en het waterschap kunnen instructieregels voor het gemeentelijke omgevingsplan vaststellen. De instructieregels zijn een vertaling van het beleid van de hogere overheid en staan niet open voor beroep. Hetzelfde geldt voor (onherroepelijke) projectbesluiten en gerechtelijke uitspraken: deze moeten tevens ook worden verwerkt in het omgevingsplan. Dit is een administratieve handeling. Indien binnen deze regels geen afwegingsruimte aanwezig is, kan de bevoegdheid tot het wijzigen van het omgevingsplan op dit onderdeel worden gedelegeerd aan het college.
- •
-
Het omgevingsplan omvat veel onderwerpen, regels en toelichtingen. Zo nu en dan zal een wijziging nodig zijn van technische aard. Bijvoorbeeld in het geval van een duidelijke verschrijving, aanpassingen van de artikelsgewijze toelichting, of het verbeteren van de relatie tot toepasbare regels. Daarnaast kunnen af en toe omissies worden gesignaleerd, waarbij een correctie gerechtvaardigd is. Het gaat bijvoorbeeld om een verleende omgevingsvergunning die niet was geïnventariseerd, een aanduiding die op de verbeelding is weggevallen of aan een verkeerd perceel is toegekend. Het betreft alleen aanpassingen waarbij inhoudelijke besluitvorming niet is vereist. Wijzigingen die voortkomen uit nieuwe (beleidsmatige) inzichten, vallen hier niet onder.
- •
-
Het gemeentelijk omgevingsplan, de provinciale omgevingsverordening en de waterschapsverordening worden via het DSO voor iedereen digitaal raadpleegbaar. In deze plannen en verordeningen worden begripsbepalingen opgenomen. Hierbij dient een uniform begrippenapparaat gewaarborgd te worden. Dit kan er toe leiden dat een begripsbepaling aangepast of toegevoegd wordt aan het omgevingsplan. Om een uniform begrippenapparaat te waarborgen is voor landelijk gebruik tevens een Stelselcatalogus opgesteld. Indien hierin begripsbepalingen zijn opgenomen die de harmonisatie ten goede komen, kunnen deze ook overgenomen worden in het omgevingsplan. Daarnaast is het mogelijk dat er begripsbepalingen in het omgevingsplan worden toegevoegd of aangepast om de ‘leesbaarheid’ te verbeteren, voor zover beleidsneutraal.
- •
- •
Voor bovenstaande artikelen was het college onder de APV al bevoegd. Het is wenselijk om deze werkwijze voort te zetten in het omgevingsplan.