Verordening Jeugdhulp gemeente Opmeer 2025
De gemeenteraad van de gemeente Opmeer;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Opmeer;
gelet op artikel 108, tweede lid en artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet;
gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, derde lid, van de Jeugdwet;
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
- 1.
- 2.
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verder verstaan onder:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- h.
- i.
perspectiefplan
: een plan waarin de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige of het gezin is vastgelegd samen met de resultaten en hoe deze te bereiken. Hierin wordt op verschillende leefgebieden de situatie in kaart gebracht om een effectieve ondersteuning voor de jeugdige of het gezin mogelijk te maken; - j.
- k.
- l.
- 3.
Hoofdstuk 3 Individuele voorzieningen
Artikel 3. Lokale Soorten individuele voorzieningen
- 1.
- 2.
- 3.
Hoofdstuk 4 Toegang individuele voorzieningen
Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag
Het college stelt bij nadere regeling regels vast met betrekking tot de toegang tot de jeugdhulp, waarbij het genoemde in artikel 5, 6 en 7 in acht wordt genomen.
Artikel 5. Toegang jeugdhulp via een wettige verwijzer
- 1.
- 2.
De jeugdhulpaanbieder stelt, in samenspraak met de jeugdige en/of zijn ouders een perspectiefplan op. De jeugdhulpaanbieder kan daarin inbreng vanuit de informatie vanuit de verwijzer of vanuit eigen onderzoek en/of instrumenten toevoegen. Het perspectiefplan wordt beoordeeld door de lokale toegang.
- 3.
Artikel 6. Toegang ernstige enkelvoudige dyslexie (EED) via het onderwijs
- 1.
Het college draagt zorg voor de inzet van ernstige enkelvoudige dyslexie (EED) na een verwijzing door de school. Deze zorg wordt alleen verstrekt als en voor zover de betreffende jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat het gaat om EED volgens landelijk protocol voor de kwaliteitseisen van het Nederlands Kwaliteitsinstituut Dyslexie. Het college kan in nadere regels voorwaarden stellen voor de inzet van EED
- 2.
Artikel 7. Toegang jeugdhulp via rechter of gecertificeerde instelling
- 1.
Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.
- 2.
- 3.
Hoofdstuk 5. Behandeling aanvraag criteria voor een individuele voorziening
Artikel 9. Het gesprek, de aanvraag en het perspectiefplan
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
- 7.
Het ondertekende perspectiefplan wordt, voor zover van toepassing voor een effectieve uitvoering van de individuele voorziening, door de jeugdige en/of zijn ouders, of in voorkomende gevallen door het wijkteam, gedeeld met de betrokken jeugdhulpaanbieder met inachtneming van de geldende privacyregelgeving.
- 8.
- 9.
Artikel 10. Aanspraak op individuele voorzieningen
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
Artikel 11. Gebruikelijke hulp en eigen kracht
- 1.
Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp en zorg die ouders geacht worden aan hun kinderen te bieden. Voor minderjarige kinderen (tot 18 jaar) behoren ouders hen te verzorgen, op te voeden en toezicht te bieden, ook als er sprake is van een kind met een ziekte, aandoening of beperking. Extra handelingen die hiervoor nodig zijn vallen ook onder de gebruikelijke hulp en worden in principe niet vergoed.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
Artikel 12. Onderzoek en beoordelingskader eigen kracht
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
Uitgangspunt is, dat gebruikelijke hulp geleverd kan worden, tenzij uit het onderzoek blijkt dat dit niet het geval is. Een ouder/huisgenoot kan bijvoorbeeld geen gebruikelijke hulp leveren:
- ■
- ■
- ■
bij (dreigende) overbelasting. Er wordt dan geen gebruikelijke hulp verwacht totdat deze (dreigende) belasting is opgeheven. Onderzocht moet worden welke mogelijkheden de huisgenoot heeft om de (dreigende) overbelasting op te heffen. Onder andere mag verwacht worden dat de huisgenoot bereid is maatschappelijke activiteiten te beperken om zo de (dreigende) overbelasting op te heffen;
- ■
bij fysieke afwezigheid. Deze afwezigheid moet wel een verplichtend karakter hebben, bijvoorbeeld vanwege werk (in het buitenland, offshore of als internationaal chauffeur). Daarnaast moet gekeken worden naar de aard van de ondersteuning en de duur van de afwezigheid. Als ondersteuning uitstelbaar is dan wordt pas uitgegaan van afwezigheid van gebruikelijke hulp als het om een aaneengesloten periode van tenminste zeven etmalen gaat.
Artikel 13. Inhoud en geldigheidsduur van de beschikking
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
In aanvulling op het gestelde in het vierde lid onderdeel b, wordt de beschikking opnieuw van kracht wanneer een jeugdige en/of zijn ouders zich binnen vier maanden na een volgens plan beëindigd jeugdhulptraject dat gericht was op herstel, opnieuw met dezelfde hulpvraag bij de jeugdhulpaanbieder melden.
- 7.
- 8.
- a.
- b.
indien er geen overeenstemming is tussen het wijkteam en de jeugdige en/of zijn ouders over de in te zetten specialistische of hoog-specialistische jeugdhulp – er is dan sprake van een afwijzing – binnen vijf werkdagen na ontvangst van het eenzijdig door de jeugdige en/of zijn ouders ondertekende perspectiefplan;
- 9.
Artikel 15. Clientondersteuning, vertrouwenspersoon en klachtregeling
- 1.
Het college zorgt er voor dat een jeugdige en/of zijn ouders een beroep kunnen doen op kosteloze onafhankelijke cliëntondersteuning, gericht op het geven van informatie en advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie. Het wijkteam wijst de jeugdige en/of zijn ouders op deze mogelijkheid.
- 2.
Het college zorgt ervoor dat een jeugdigen en/of zijn ouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon, die hen bij kan staan bij problemen in het kader van de geboden jeugdhulp. Het wijkteam wijst de jeugdige en/of zijn ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door deze onafhankelijke vertrouwenspersoon.
- 3.
- 4.
Hoofdstuk 6 Persoonsgebonden budget
Artikel 17. Wijze van berekenen van een pgb
- 1.
- a.
- b.
- c.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
Hoofdstuk 7 Prijs-kwaliteitverhouding
Artikel 18. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering (gecertificeerde instellingen)
- 1.
- 2.
Hoofdstuk 8 Toezicht en Handhaving
Artikel 19. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen individuele voorzieningen en pgb’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet
- 1.
Het college informeert de jeugdige en zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening of pgb zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
- 2.
Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen de jeugdige of zijn ouders aan het college of lokale toegang op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening of pgb.
- 3.
- 4.
Hoofdstuk 9 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 22. Overgangsbepalingen
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
In aanvulling op lid 3 geldt, indien de beschikking na herbeoordeling conform deze verordening, het Besluit en de Beleidsregels van de gemeente Opmeer inbreuk maakt op de beschikking die door afgegeven is, een overgangstermijn van maximaal zes maanden binnen welke termijn de door de voormalige gemeenten Opmeer afgegeven beschikkingen doorlopen.
- 6.
Artikel 24. Bijzondere en onvoorziene nadelige gevolgen voor de jeugdige en/of zijn ouders
Het college kan indien er zeer dringende redenen zijn, ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot bijzondere en onvoorziene nadelige gevolgen leidt.