Verordening jeugdhulp gemeente Opmeer 2025
De raad van de gemeente Opmeer;
Gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 12-06-2025 inzake vaststellen Verordening jeugdhulp gemeente Opmeer 1 juli 2025;
- –
- –
- –
- –
Het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouder(s) en de jeugdige zelf ligt; ouders worden geacht de tot hun gezin behorende jeugdige(n) dagelijkse hulp, zorg en ondersteuning te bieden ook als er sprake is van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking;
- –
- –
- –
Het op grond van de Jeugdwet noodzakelijk is hieromtrent regels vast te stellen:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- h.
Ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan. Daarbij wordt rekening gehouden met de deskundigheid van de beroepskrachten en de toepasselijke arbeidsvoorwaarden;
- i.
- 1.
- 2.
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
- 1.
- 2.
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verder verstaan onder:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- h.
- i.
Perspectiefplan:
een plan waarin de ondersteuningsbehoefte van de jeugdige of het gezin is vastgelegd samen met de resultaten en hoe deze te bereiken. Hierin wordt op verschillende leefgebieden de situatie in kaart gebracht om een effectieve ondersteuning voor de jeugdige of het gezin mogelijk te maken. - j.
- k.
- l.
- m.
- n.
- o.
- p.
- 3.
Hoofdstuk 2 Algemene voorzieningen
Artikel 2.1 Algemene voorziening
- 1.
Het college draagt zorg voor een breed aanbod aan algemene voorzieningen die aansluiten op het aanbod van individuele voorzieningen. Een algemene voorziening is een voorziening op grond van de Jeugdwet die rechtstreeks toegankelijk is voor jeugdigen en ouders, zonder beoordeling of op basis van een beperkte beoordeling van het college.
- 2.
- 3.
Artikel 2.2 (Pedagogische) sociale basis
- 1.
Het college stelt aan de hand van het aanbod aan algemene voorzieningen voor jeugdigen een pedagogische sociale basis beschikbaar. De pedagogische sociale basis bestaat uit alles wat bijdraagt aan het opgroeien, opvoeden en de ontwikkeling van jeugdigen. De pedagogische sociale basis is erop gericht om ondersteunings- en hulpvragen in een vroeg stadium te ondervangen en draagt bij aan de versterking en stimulering van de dragende samenleving, en biedt ondersteuning bij het versterken van de zelf- en samenredzaamheid van jeugdigen en ouders.
- 2.
- 1.
Het college stelt zorg en ondersteuning in de wijk beschikbaar middels het wijkteam en is daarmee zoveel mogelijk in de buurt van jeugdigen en ouders die hulp zoeken. Het wijkteam werkt in die directe omgeving samen met genoemde voorzieningen in de wijk. Jeugdigen en ouders kunnen hier terecht voor simpele of uitgebreide vragen over:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- 2.
- 3.
Het wijkteam beoordeelt namens het college, a.d.h.v. beoordelingscriteria zoals genoemd in hoofdstuk 5 van deze verordening, of de algemene voorzieningen voldoende aansluiten bij de hulpvraag van de jeugdige en/of ouders, en of aanvullende ondersteuning via individuele voorziening(en) nodig geacht wordt.
- 4.
Hoofdstuk 3 Individuele voorzieningen
Het college draagt, in aanvulling op de algemene voorzieningen, zorg voor de beschikbaarheid van de volgende vormen van een individuele voorziening.
Artikel 3.2 Hoog specialistische jeugdhulp
- 1.
- 2.
Hoog-specialistische jeugdhulp betreft zeer complexe, intensieve specialistische jeugdhulp, waarbij een klinische achtervang of spoedeisende ondersteuning (Crisis-zorg) noodzakelijk en 24/7 beschikbaar is. Er is sprake van meervoudige ernstige problematiek, die vraagt om een multidisciplinaire aanpak uit meerdere vormen van jeugdhulp
- 3.
- 1.
- 2.
JeugdzorgPlus betreft een vorm van hulp die geboden wordt aan jeugdigen die niet bereikbaar zijn voor lichtere vormen van jeugdhulp of die zonder behandeling een gevaar vormen voor zichzelf of hun omgeving. JeugdzorgPlus omvat een plaatsing in een gesloten voorziening. De hulp heeft als doel om jeugdigen met ernstige gedragsproblematiek te behandelen en perspectief te bieden op een toekomst waarin zij verantwoord mee kunnen doen in de maatschappij.
- 3.
Artikel 3.5 Jeugdbescherming en jeugdreclassering
Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdbescherming door gecontracteerde gecertificeerde instellingen.
- 1.
- 2.
Het doel van een jeugdbescherming (opleggen van kinderbeschermingsmaatregel) is het opheffen van een bedreiging voor de veilige ontwikkeling van een jeugdige. Alleen de kinderrechter kan besluiten tot zo’n maatregel, nadat de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek heeft gedaan. Zo kan de kinderrechter besluiten dat een jeugdige onder toezicht of voogdij moet worden geplaatst. Is de situatie kritiek, dan kan de rechter een jeugdige onmiddellijk uit huis plaatsen.
- 3.
Hoofdstuk 4 Toegang tot individuele voorzieningen
Artikel 4.1 Toegang jeugdhulp via de gemeente
- 1.
- 2.
- 3.
Als een jeugdige of zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger jeugdhulp zelf wenst in te kopen met een pgb, dient hij daartoe een ondertekend perspectiefplan en een pgb-plan in als bedoeld in 6.1 van deze verordening. Dit wordt gezien als een aanvraag zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel.
- 4.
- 5.
- 6.
Artikel 4.3 Toegang jeugdhulp via justitieel kader
- 1.
- 2.
- 3.
Indien de gecertificeerde instelling verwijst naar aanvullende jeugdhulp dient de gecertificeerde instelling een oplegger in bij het wijkteam. Er vindt altijd afstemming plaats over de benodigde inzet met het wijkteam. De gecertificeerde instelling stelt een oplegger op waarin de doelen en resultaten worden vastgelegd. Over de oplegger vindt afstemming plaats tussen de gecertificeerde instelling en de lokale toegang over de benodigde inzet en bij welke jeugdhulpaanbieder dit gewenst is.
Hoofdstuk 5 Behandeling van een aanvraag om een individuele voorziening; onderzoek en besluitvorming via de gemeente
Artikel 5.1 Onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren
- 1.
Als bij het college een aanvraag om een individuele voorziening wordt ingediend, voert het college in samenspraak met de jeugdige of zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijke vertegenwoordiger zo spoedig mogelijk een onderzoek uit overeenkomstig het tweede tot en met zevende lid en maakt zo spoedig mogelijk een afspraak voor een gesprek. In overleg met het college kunnen de jeugdige of zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger de aanvraag lopende het onderzoek wijzigen.
- 2.
- 3.
Voordat het onderzoek van start gaat, kunnen de jeugdige of zijn ouder(s) het college een familiegroepsplan verstrekken. Het college brengt hen van deze mogelijkheid op de hoogte en stelt hen gedurende [(twee)] weken na de aanvraag in de gelegenheid het plan te overhandigen. Als de jeugdige of zijn ouder(s) daarom verzoeken, zorgt het college voor ondersteuning bij het opstellen van het familiegroepsplan.
- 4.
- 5.
Het college onderzoekt wanneer een jeugdige of een ouder of een wettelijke vertegenwoordiger zich meldt met een vraag over jeugdhulp met de jeugdige of zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- 6.
- 7.
Bij het onderzoek wordt aan de jeugdige of zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijke vertegenwoordiger medegedeeld welke mogelijkheden er bestaan om te kiezen voor de verstrekking van een pgb. De jeugdige of zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijke vertegenwoordiger wordt in begrijpelijke bewoordingen ingelicht over de gevolgen van die keuze.
Artikel 5.2 Deskundig oordeel, advies en voorbereiding van de besluitvorming
- 1.
- 2.
- 3.
Het college treft voorzieningen waarmee is gewaarborgd dat het onderzoek en de voorbereiding van de besluitvorming via de gemeente op zorgvuldige wijze plaatsvindt, in het bijzonder door te voorkomen dat (medewerkers van) de organisatie die de jeugdhulp biedt of mogelijk gaat bieden, ook het advies geeft over het al dan niet toekennen van jeugdhulp of het daarop betrekking hebbende besluit neemt.
- 1.
Binnen 30 werkdagen na het onderzoek verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger een schriftelijke weergave van het uitgevoerde onderzoek en het in verband daarmee gevoerde gesprek. Dit wordt vastgelegd in het perspectiefplan. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger worden door hen aan het perspectiefplan toegevoegd.
- 2.
- 3.
- 4.
Als uit het perspectiefplan of de opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger blijkt dat een individuele voorziening is aangewezen of gewenst is, wordt het perspectiefplan door de jeugdige of de jeugdige en zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger ondertekend en door deze teruggestuurd.
- 5.
Als uit het perspectiefplan blijkt dat gezamenlijke conclusie is dat de hulpvraag kan worden opgelost met eigen mogelijkheden en het eigen probleemoplossend vermogen, dan wel door gebruik van een andere of overige voorziening, dan wordt het perspectiefplan ondertekend door de jeugdige of de jeugdige en zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger en door deze teruggestuurd. In dat geval geldt het ondertekende perspectiefplan voor zover er een aanvraag was ingediend als intrekking van die aanvraag voor een individuele voorziening.
- 6.
- 7.
Het ondertekende perspectiefplan wordt, voor zover van toepassing voor een effectieve uitvoering van de individuele voorziening, door de jeugdige en/of zijn ouders, of in voorkomende gevallen door het wijkteam, gedeeld met de betrokken jeugdhulpaanbieder met inachtneming van de geldende privacyregelgeving.
- 8.
Artikel 5.5 Inhoud en geldigheidsduur van de beschikking
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
Bij het verstrekken van een individuele voorziening in natura wordt in beginsel enkel uitgegaan van het gecontracteerde aanbod. Pas als aantoonbaar gemaakt kan worden dat er geen passend gecontracteerd aanbod is voor de hulpvraag, kan er onderzocht worden of er reden is om met een niet-gecontracteerde aanbieder een maatwerkovereenkomst af te sluiten.
- 5.
- 6.
- 7.
In aanvulling op het gestelde in het vierde lid onderdeel b, wordt de beschikking opnieuw van kracht wanneer een jeugdige en/of zijn ouders zich binnen vier maanden na een volgens plan beëindigd jeugdhulptraject dat gericht was op herstel, opnieuw met dezelfde hulpvraag bij de jeugdhulpaanbieder melden.
- 8.
- 9.
- a.
- b.
Indien er geen overeenstemming is tussen het gebiedsteam en de jeugdige en/of zijn ouders over de in te zetten specialistische of hoog specialistische jeugdhulp – er is dan sprake van een afwijzing – binnen vijf werkdagen na ontvangst van het eenzijdig door de jeugdige en/of zijn ouders ondertekende perspectiefplan;
Het college kan periodiek onderzoeken of er aanleiding is een besluit te heroverwegen en kan hieromtrent nadere regels stellen.
Artikel 5.6 Criteria voor toekenning van een individuele voorziening
- 1.
Een individuele voorziening wordt niet verstrekt als naar het oordeel van het college uit het onderzoek blijkt dat de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige of zijn ouder(s) toereikend zijn om binnen de eigen mogelijkheden, zo nodig met inzet van het sociale netwerk of met ondersteuning van andere (hulpverlenende) instellingen, de hulp te bieden die passend is bij de hulpvraag van de jeugdige of zijn ouder(s).
- 2.
- 3.
Overeenkomstig de definitie van jeugdhulp uit artikel 1.1 van de wet wordt geen individuele voorziening verstrekt voor hulp of ondersteuning aan een jeugdige die niet noodzakelijk is op grond van een psychisch probleem of stoornis, psychosociaal probleem, gedragsprobleem of beperking, maar die voortkomt uit een behoefte die past bij de normale ontwikkeling van de jeugdige van een bepaalde leeftijd. Bij de beoordeling hiervan wordt aangesloten bij de uitgangspunten voor gebruikelijke zorg uit hoofdstuk 4 van de Beleidsregels indicatiestelling Wlz 2024 zoals deze luidden op 1 januari 2024.
- 4.
- 5.
- 6.
Een individuele voorziening jeugdhulp wordt toegekend als de inzet van de voorziening doeltreffend geacht kan worden. De doeltreffendheid beoordeelt het college door vast te stellen of de individuele voorziening wezenlijk bijdraagt aan het oplossen van de hulpvraag en [waar beschikbaar] er wordt gewerkt met een bewezen effectieve interventie en nooit met een bewezen niet effectieve interventie.
- 7.
- 8.
Als de jeugdige en/of de ouders een aanvullende zorgverzekering hebben die de benodigde hulp (deels) vergoedt, wordt van ouders verwacht dat zij deze aanspreken. Het college verstrekt dan geen individuele voorziening tot jeugdhulp of alleen een aanvullende voorziening voor het gedeelte dat niet wordt vergoed.
- 9.
- 10.
- 11.
- 12.
- 13.
Artikel 5.6 Gebruikelijke hulp
- 1.
Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp die ouders geacht worden aan hun kinderen te bieden. Voor minderjarige kinderen (tot 18 jaar) behoren ouders voor hen te verzorgen, op te voeden en toezicht te bieden, ook als er sprake is van een kind met een ziekte aandoening of beperking. Bij uitval van 1 van de ouders neemt de andere ouder de gebruikelijke hulp over. Dit geldt ook bij gescheiden ouders. Er wordt dan ook rekening gehouden met de gebruikelijke hulp van de ouder waar de jeugdige niet woont.
- 2.
Om vast te stellen of sprake is van gebruikelijke hulp beoordeelt het college of de benodigde hulp uitgaat boven de hulp die een jeugdige van dezelfde leeftijd zonder ziekte, aandoening, beperking of andere problematiek nodig heeft. Het college houdt hierbij rekening met de volgende factoren:
- ●
- ●
- ●
- ●
- ●
- 3.
Als er sprake is van gebruikelijke hulp verstrekt het college geen individuele voorziening tot jeugdhulp. Hierop kan (tijdelijk) een uitzondering worden gemaakt als de ouders door (dreigende) overbelasting de gebruikelijke hulp niet kunnen bieden. Er moet dan wel een verband zijn tussen de (dreigende) overbelasting en de hulp aan de jeugdige.
- 4.
Artikel 5.7 Bovengebruikelijke hulp
- 1.
Gaat het om hulp die de gebruikelijke hulp overstijgt, zijn de ouders in eerste instantie nog steeds verantwoordelijk voor het bieden van deze boven gebruikelijke hulp. Het college beoordeelt dan of van ouders verwacht mag worden dat ze deze hulp bieden, zoals in lid 1 staat weergegeven. Het college maakt hierbij onderscheid tussen kortdurende en langdurende situaties:
- •
- •
- 2.
Het college verwacht van ouders dat zij in kortdurende situaties de boven gebruikelijke hulp bieden, tenzij dit gelet op de aard van de hulp niet kan worden verwacht of de ouders door (dreigende) overbelasting de hulp niet kunnen bieden. Er moet dan wel een verband zijn tussen de (dreigende) overbelasting en de hulp aan de jeugdige.
- 3.
- 4.
Als bovengenoemde factoren niet leiden tot problemen bij het kunnen verlenen van de hulp door de ouders, bij de beschikbaarheid van de ouders voor het verlenen van de hulp, bij de belasting van de ouders en bij de financiële situatie van de ouders wordt van hen verwacht dat zij de boven gebruikelijke hulp (eventueel deels) verlenen. Het college verstrekt dan geen individuele voorziening tot jeugdhulp.
Artikel 5.9 Afbakening wetgeving – Jeugdwet – voorliggende wetgeving
De jeugdhulpgelden mogen niet worden ingezet voor vormen van zorg en ondersteuning die behoren gefinancierd te worden vanuit andere wetgeving die voorliggend is op de Jeugdwet. Onderstaand betreft een niet limitatieve lijst van vormen van zorg en ondersteuning waarbij andere wetgeving in de basis voorliggend is. Op casusniveau kan het wel zijn dat in het belang van de jeugdige/ het gezin alsnog gekozen wordt om jeugdhulp in te zetten.
Artikel 5.10 Uitsluiting zorgvormen/ Reikwijdte van de Jeugdwet
- 1.
- 2.
Zorgvormen zoals gedoeld in lid 1 kunnen slechts worden ingezet wanneer de regiebehandelaar (of behandelaar van een jeugdhulpaanbieder of het wijkteam) het in het belang van de jeugdige acht als noodzakelijk onderdeel van de totale hulp/ondersteuning én het naast een jeugdhulpvoorziening wordt ingezet. Deze zorgvormen mogen niet op zichzelf staand worden ingezet.
- 3.
HOOFDSTUK 6. Aanvullende regels voor een individuele jeugdhulpvoorziening in de vorm van een pgb
- 1.
Als een jeugdige of zijn ouder(s) in aanmerking komen voor een individuele voorziening, maar de jeugdhulp zelf wensen in te kopen door middel van een pgb, dienen de jeugdige of zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger daartoe een pgb-plan in volgens een door het college ter beschikking gesteld format.
- 2.
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
Artikel 6.2 Verstrekken van een pgb
- 1.
Het college verstrekt een pgb als:
- a.
- b.
- c.
Naar het oordeel van het college met inachtneming van artikel 6.5 is gewaarborgd dat de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort en die de jeugdige of zijn ouder(s) dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger van het budget willen betrekken, van goede kwaliteit is en in voldoende mate zal bijdragen aan het bereiken van het in het pgb-plan opgenomen beoogde resultaat.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
- 1.
- 2.
Artikel 6.4 Onderscheid formele en informele hulp
- 1.
Van formele hulp is sprake als de jeugdhulp verleend wordt door onderstaande personen:
- a.
Personen die werkzaam zijn bij een instelling die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staat in het Handelsregister, conform artikel 5, van de Handelsregisterwet 2007, en die beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken; of
- b.
Personen die aangemerkt zijn als zelfstandige zonder personeel die ten aanzien van de voor het pgb uit te voeren taken/werkzaamheden ingeschreven staan in het Handelsregister conform artikel 5, van de Handelsregisterwet 2007 en beschikken over de relevante diploma’s die nodig zijn voor uitoefening van de desbetreffende taken.
- c.
- a.
- 2.
- 3.
- 4.
Artikel 6.5 Kwaliteitseisen individuele voorziening in de vorm van een pgb
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 1.
- 2.
- 3.
De persoon die een pgb ontvangt, dan wel de beheerder, mag met de jeugdhulpaanbieder geen afspraak maken op basis waarvan de SVB de jeugdhulpaanbieder middels een vast maandloon uitbetaalt zonder dat de persoon die een pgb ontvangt de factuur heeft geaccordeerd. Dit betekent dat de jeugdhulpaanbieder maandelijks een factuur met daadwerkelijk gerealiseerde uren aan de persoon die het pgb beheert ter accordering aanbiedt.
- 4.
- 5.
- 6.
Hoofdstuk 7 Kwaliteit en klachten
Artikel 7.1 Verhouding prijs en kwaliteit jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen
- 1.
- 2.
- 3.
Het eerste en tweede lid gelden voor subsidies slechts voor zover zij worden verstrekt voor de daadwerkelijke verlening van preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering aan jeugdigen of hun ouders en de omvang van de subsidie direct of indirect wordt gebaseerd op de hoeveelheid verrichte diensten.
Artikel 7.2 Inspraak en medezeggenschap
- 1.
Het college stelt inwoners, cliënten, vertegenwoordigers van cliëntengroepen en belanghebbenden van de gemeente Opmeer, vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
- 2.
- 3.
Artikel 7.3 Clientondersteuning en vertrouwenspersoon
- 1.
Het college zorgt ervoor dat een jeugdige en/of zijn ouders een beroep kunnen doen op kosteloze onafhankelijke cliëntondersteuning, gericht op het geven van informatie en advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie. Het college wijst de jeugdige en/of zijn ouders op deze mogelijkheid.
- 2.
Het college zorgt ervoor dat een jeugdigen en/of zijn ouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon, die hen bij kan staan bij problemen in het kader van de geboden jeugdhulp. Het college wijst de jeugdige en/of zijn ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door deze onafhankelijke vertrouwenspersoon van Jeugdstem.
Hoofdstuk 8 Afstemming met andere domeinen
Artikel 8.1 Voorliggende voorzieningen
- 1.
Het college verstrekt geen voorziening voor jeugdhulp als er:
- a.
- b.
Naar het oordeel van het college met betrekking tot de problematiek een aanspraak bestaat op een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling, met uitzondering van een maatwerkvoorziening inhoudende begeleiding als bedoeld in artikel 1.1.1, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; of
- c.
- 2.
Als er meerdere oorzaken ten grondslag liggen aan de betreffende problematiek en daardoor zowel een vorm van zorg, op grond van een recht op zorg als bedoeld bij of krachtens de Wet langdurige zorg of een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, als een soortgelijke voorziening op grond van de wet kan worden verkregen, is het college gehouden deze voorziening op grond van de wet te treffen.
- 3.
Artikel 8.2 Afstemming met voorliggende voorzieningen en andere vormen van hulp en ondersteuning
- 1.
Het college stemt de jeugdhulp waaraan een jeugdige of een ouder behoefte heeft, ten minste af op het aanbod van activiteiten, diensten of middelen op grond van:
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- h.
- i.
- j.
- k.
- l.
Zodat deze zoveel mogelijk op elkaar aansluiten en ondersteunt de jeugdige en zijn ouder(s) actief bij het verkrijgen van toegang tot de andere voorziening(en) of bij behoud van de continuïteit van de zorg op grond van de benodigde zorg.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
Ter uitvoering van het vijfde lid, onderzoekt het college tijdig welke andere voorziening nodig is, vanaf de achttiende verjaardag en op welke wijze en vanuit welke andere voorzieningen (Wet maatschappelijke ondersteuning, Wet langdurige zorg, of de Zorgverzekeringswet) deze ondersteuning vanaf het achttiende levensjaar wordt ingezet.
Hoofdstuk 9 Toezicht en handhaving
Artikel 9.1 Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen individuele voorzieningen en PGB’s en misbruik of oneigenlijk gebruik van de wet
- 1.
Het college informeert de jeugdige en zijn ouders dan wel zijn wettelijk vertegenwoordiger in begrijpelijke bewoordingen over de rechten en plichten die aan het ontvangen van een individuele voorziening of PGB zijn verbonden en over de mogelijke gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
- 2.
Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen de jeugdige of zijn ouders aan het college of lokale toegang op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening of PGB.
- 3.
- 4.
Artikel 9.2 Onderzoek naar recht- en doelmatigheid individuele voorzieningen en PGB’s
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
- 7.
- 8.
Artikel 9.3 Opschorting betaling uit het PGB
- 1.
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een gehele of gedeeltelijke opschorting van betalingen uit het PGB voor ten hoogste een door het college vastgestelde periode, als er ten aanzien van een cliënt of zorgverlener een ernstig vermoeden is gerezen dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in 8.1.4, eerste lid onder a, d of e, van de wet.
- 2.
- 3.
Het college kan aan het verstrekken van een voorziening voorwaarden verbinden, die verband houden met de aard en het doel van een bepaalde voorziening.
Artikel 10.3 Financieel besluit en nadere regels
Het college stelt een financieel besluit en nadere regels vast. Hierin wordt invulling gegeven aan de uitvoering van deze verordening en de regels rondom de bekostiging.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het financieel besluit geldende bedragen indexeren.
Artikel 10.5 Intrekking oude verordening en overgangsrecht
- 1.
- 2.
- 3.
Bezwaarschriften gericht tegen besluiten die zijn genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening, worden behandeld op grond van de Verordening Jeugdhulp gemeente Opmeer 2025 die ten aanzien van de betreffende zaak zijn rechtskracht behoudt. Hier kan ten gunste van de jeugdige of zijn ouder(s) van worden afgeweken als heroverweging op grond van de huidige Verordening jeugdhulp gemeente Opmeer 1 juli 2025 leidt tot een gunstiger uitkomst.
- 4.
- 5.
- 6.